Bekroonde topfokker met (h)eerlijke boerenidealen

5 januari 2009  – Laatste update 4 april 2020 15:52
Op Agriflanders liep Yves Leterme het vaakst in beeld, maar het grootste prijsbeest was Joop van het Hof ten Thorre. De Piétrainbeer ging er voor ruim 7.000 euro over de toonbank. Zelfs voor een topfokker als Karel Devreese was dat een onverhoopt bedrag. We gingen de eigenzinnige varkensboer opzoeken om te peilen naar zijn mening over actuele dossiers zoals de biggencastratie en de ziekenhuisbacterie.

Karel Devreese heeft zeven broers en zussen. Zes ervan zijn net zoals hijzelf in de boerenstiel gestapt, waarvan er vier de biologische toer zijn opgegaan. Meest bekend voor televisiekijkend Vlaanderen is allicht Renaat, wiens biogeiten ten tijde van de MKZ-dreiging in 2001 enkele dagen het nationale nieuws beheersten. Vader Devreese was destijds een gerenommeerd melkveehouder en voorzitter van de toenmalige zuivelcoöperatie Inco, maar ook een man met rechtlijnige principes en heel veel liefde voor de boerenstiel. Die karaktertrekken heeft hij onverkort doorgegeven aan zijn hele nageslacht.

Het is razend druk wanneer we op Hof ten Thorre arriveren. Er zijn volop verbouwingen aan de gang om een ontvangstzaal voor bezoekersgroepen en een studio voor hoevetoeristen in te richten. “Wie 46 jaar oud is, stelt zich al eens de vraag hoe hij zijn leven nog kleur kan geven”, zegt Karel ons bij de begroeting. Het hele gesprek wordt een zoektocht naar zingeving. Ooit droomde Karel ervan om net zoals zijn vader melkveehouder te worden, maar de invoering van de quotaregeling in 1984 dwarsboomde die plannen. Uiteindelijk stapte hij na veel wikken en wegen in de varkenssector, “eigenlijk tegen mijn zin want met varkens kan je nooit dezelfde band opbouwen als met een melkkoe”.

Aangeboren rastalent In de poldervlaktes van de Westhoek tref je vooral gemengde bedrijven. Naast zijn varkens heeft Karel ook nog 31 hectare akkerbouwteelten. Bijna een derde van dat areaal gebruikt de boer voor de teelt van aardappelen, die allemaal bestemd zijn voor de vrije markt. “Contracten vind ik maar niks”, klinkt het. Die keuze heeft hem de voorbije jaren geen windeieren gelegd. Niet dat Karel zijn bedrijfsrendement laat afhangen van wispelturige omgevingsfactoren. Omdat ook zijn oudste kinderen gebeten zijn door de landbouwmicrobe kiest hij bijvoorbeeld voor eigen arbeid boven ingehuurd loonwerk. Een vijftal jaar geleden begon hij zelf landbouwmachines te kopen, deels samen met één van zijn boerende broers. “We hebben de machines nooit op hetzelfde tijdstip nodig, aangezien mijn broer biologisch melkveehouder is. Daardoor verloopt de samenwerking in de beste verstandhouding”. De suikerbieten, tarwe en aardappelen zijn samen goed voor 10 à 20 procent van het bedrijfsinkomen.

Op Hof ten Thorre is de varkenskweek dus de kernactiviteit. Op het gesloten bedrijf zijn 160 zeugen gehuisvest, waarvan een zestigtal stamboekdieren van het Piétrainras. Ooit was dit gevlekte en gespierde varkensras de trots van Wallonië, maar vandaag wonen de beste fokkers in onze regio. Karel Devreese schat dat er in Vlaanderen een vijftigtal fokbedrijven zijn die Piétrainberen prepareren voor de KI-centra. Door de opmars van de kunstmatige inseminatie is het aantal stamboekfokkers de voorbije jaren wel fors gedaald. “Vroeger werden de middelmatige beren verkocht aan varkensboeren, maar die tijd is stilaan voorbij. KI-centra zijn alleen maar geïnteresseerd in topkwaliteit, en dus blijven alleen de beste fokkers over”.

Ongeveer dertig procent van de mannelijke biggen groeit op het bedrijf van Karel uit tot een verkooprijpe spermaproducent. Dergelijke beren leveren 1.000 à 1.500 euro op. De andere vleesrijke nakomelingen van de stamboekzeugen belanden aan het eind van hun boerderijcarrière aan een interessante meerprijs in het circuit van een kleinhandelaar. De afstammelingen van de ‘klassieke’ zeugen worden dan weer geleverd aan de varkenscoöperatie Covavee. “Vooral de selectie is echt wel mijn ding. Als kleine jongen was ik een rasechte melkveeliefhebber die de afstamming van elk dier perfect uit het hoofd kende. Toen ik varkensboer werd, lukte het wonderwel om fokzeugen van het Piétrainras te kweken. Er zijn genoeg hybridebedrijven op de markt die op basis van cijfermatige programma’s klassieke fokzeugen van topkwaliteit voortbrengen. De selectie van stressgevoeligere Piétrainberen is daarentegen iets wat zich niet laat berekenen door computers, maar waarvoor vakmanschap vereist is. Ik steek niet onder stoelen of banken dat ik er het hele jaar door een goede cent aan verdien. Even belangrijk is dat ik enorm veel voldoening put uit de vereiste arbeid en studie”.

Open de deuren! De nationale kampioenstitel en lucratieve verkoopprijs voor Joop op Agriflanders noemt Karel de bekroning van jarenlang werk. Het supervarken werd gelauwerd om zijn “enorme spiermassa met veel type en correct beenwerk”. Dat bleek een artikel waard in heel wat kranten en vakbladen. Om bij KI-stations in de kijker te lopen, schuimt Karel Devreese jaarlijks nationale en provinciale prijskampen en een achttal veilingen voor fokvarkens af. De varkensboer maakt echter niet alleen reclame voor zichzelf.
In de zomerperiode ontvangt hij op zijn bedrijf regelmatig groepen met volwassenen. “Ik schik me naar de wensen van de bezoekers. Als ze enkel sexy konten willen zien, dan zorg ik mee voor de ambiance. Maar eigenlijk organiseer ik de bezoeken om consumenten te confronteren met de paradoxen waar ik als varkensboer elke dag mee te maken krijg. Wie zijn inkopen doet bij discounters mag niet verwachten dat boeren wonderen doen. We hebben echt nood aan een fair trade-label voor onze producten”.

Karel Devreese is voorzitter van de lokale Boerenbond-afdeling, maar ook van de plaatselijke milieuraad. Hij staat bekend om zijn progressieve – lees: kritische – kijk op het samenspel tussen landbouw en maatschappij. Alle beren zitten bij hem op stro en mocht hij kunnen herbeginnen, zou Karel naar eigen zeggen er misschien wel voor opteren om zijn zeugen een vrije uitloop te gunnen. “Iedereen schijnt het er vandaag over eens te zijn dat de landbouw de dialoog moet aanknopen met de maatschappij. Die visie staat toch haaks op gesloten deuren?” Dat zijn bezoekersgroepen een verhoogd hygiënerisico in hun voetsporen meedragen, neemt de boer er maar bij. Of zijn ontvangstzaal straks een rendabele investering zal blijken? “Ik pak dat project professioneel aan, maar kosten en mogelijke opbrengsten heb ik eerlijk gezegd nog niet afgewogen. Op sociaal engagement moet niet altijd een prijs geplakt worden. Het beleidsdiscours over boeren als zakelijke bedrijfsleiders vind ik daarom nogal eenzijdig. Boer zijn is méér dan dat alleen”.

Problemen aanpakken De jongste weken haalde de varkenshouderij met verscheidene dossiers de krantenkoppen. Eerst was er de GAIA-campagne over onverdoofde biggencastratie. “Ergens kan ik hun standpunt toch wel begrijpen. Biggen castreren is trouwens veruit het werk dat ik het minst graag doe”. De meeste boeren vinden het in de eerste plaats een tijdrovende en veel te lawaaierige bezigheid, maar voor Karel is een ander argument nog veel belangrijker: “Die ingreep doet de dieren pijn (korte stilte). Het is alsof ik het bij mezelf voel”. Bezoekers schotelen hem dan wel eens de vraag voor waarom hij er dan toch nog mee doorgaat. Dan antwoordt hij zonder omwegen dat zijn varkens zonder castratie twintig euro minder waard zouden zijn. “Maar ik hoop wel dat Europa dit dossier oppikt of dat er spoedig een vaccin op de markt komt. Hoe sneller we op een fatsoenlijke manier van die castratie verlost raken, hoe beter”.

En wat dan gezegd van de ziekenhuisbacterie? Uit een kleinschalig onderzoek in Nederland is gebleken dat veertig procent van de varkens en een kwart van de varkensboeren besmet zouden zijn met MRSA. “Dat maakt mij bang”, zegt Karel. “Als uit het onderzoek in ons land straks hetzelfde blijkt, moeten we het probleem kordaat aanpakken. De volksgezondheid is prioritair”. De varkensboer weet wel niet hoe de maatregelen er dan moeten uitzien In de pers heeft hij wel iets opgevangen over de vermoedens die de Nederlandse landbouwminister Veerman in een brief aan de Tweede Kamer geuit heeft over de oorzaak van de ziekenhuisbacterie in varkensstallen: overmatig antibioticagebruik zou wel eens aan de basis kunnen liggen. “Daar schrik ik niet echt van. De varkens worden momenteel zo clean mogelijk gehouden waardoor de dieren nauwelijks nog weerstandsvermogen opbouwen. Als ze dan ook nog dicht bij elkaar zitten en in steeds grotere aantallen…”. Op het Hof ten Thorre krijgen de zeugen drie en de biggen vier vaccinaties. Via het voeder krijgen enkel de biggen nog een minimale hoeveelheid antibiotica toegediend. “Mét de nodige bedrijfsbegeleiding en voorschriften”, onderstreept Karel. “Misschien is het wel mogelijk om het antibioticagebruik in de varkenshouderij nog wat te laten zakken, maar met mijn huidig bedrijfsconcept zie ik niet meteen in hoe ik daar zelf kan aan meewerken”.

Het gesprek is meer dan twee uur bezig en echtgenote Katrien laat subtiel blijken dat de verbouwingen verder moeten opschieten. De vrouw des huizes werkt halftime buitenshuis, maar Karel laat niet na haar bijdrage tot het familiebedrijf te onderstrepen. Wat tot slot de uitdagingen zijn voor de toekomst? De boer laat zijn gedachten afdwalen naar het komende bemestingsseizoen. Hij is helemaal niet te spreken over het nieuwe mestdecreet. “Hoewel we ook vroeger al in kwetsbaar gebied lagen, zal ik nu voor het eerst verplicht worden om mest te verwerken. En dat om de mestverwerking voor industriële bedrijven betaalbaar te maken. Ik begrijp niet dat er niet meer protest komt tegen deze aanpak. Dat Europa de wet dicteert? Dat was vier jaar geleden toch ook al zo toen minister Dua voorstelde om 46 procent van Vlaanderen kwetsbaar te maken. Had men het probleem tien jaar geleden aangepakt zoals het hoorde, moesten ze de voorbije maanden ook geen betwistbare grondstalen op mijn bedrijf komen nemen”. Maar de boer laat zijn beroepsfierheid niet aantasten door het mestvraagstuk. Wie positief en optimistisch is ingesteld, verzekert zichzelf meestal van bedrijfsopvolging. Bij geen enkele telg uit de familie Devreese stelt dit problemen, ook niet bij Karel. Van de zes kinderen staan Klaas en Adriaan al te trappelen om het levenswerk van het geslacht Devreese verder uit te bouwen. Wordt dus zeker vervolgd.


Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek