Boerenbond en Vredeseilanden in debat aan UGent

Dinsdag werd de postacademische opleiding ‘Landbouwgrondstoffen en -markten: internationale handel en beleid’ van het Instituut voor Permanente Vorming van UGent afgesloten met een debat tussen Piet Vanthemsche van Boerenbond en Gert Engelen van Vredeseilanden. Beiden gaven hun mening over internationale handel en de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
13 juni 2012  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:05
Lees meer over:

Dinsdag werd de postacademische opleiding ‘Landbouwgrondstoffen en -markten: internationale handel en beleid’ van het Instituut voor Permanente Vorming van UGent afgesloten met een debat tussen Piet Vanthemsche van Boerenbond en Gert Engelen van Vredeseilanden. Beiden gaven hun mening over internationale handel en de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

Een eerste thema dat aangehaald werd in het debat, is het internationale handelsbeleid. Hoe staan beide partijen ten opzichte van een multilateraal handelsakkoord ontwikkeld in de schoot van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en de bilaterale handelsovereenkomsten die Europees commissaris voor Handel Karel De Gucht in afwachting onderhandeld heeft?

Volgens Piet Vanthemsche is de mening van Boerenbond hieromtrent met de tijd veranderd. Oorspronkelijk was Boerenbond geen voorstander van een multilateraal handelsakkoord omwille van de liberale insteek van de WTO. “De markt in landbouwproducten moet in zekere mate gecorrigeerd worden. Alleen op die manier kan de landbouwsector en daarmee ook de voedselzekerheid gevrijwaard worden.” Toch geeft Boerenbond inmiddels de voorkeur aan één multilateraal akkoord, boven verschillende bilaterale akkoorden. “Dat laatste dreigt ons immers duurder komen te staan dan het eerste.”

Ook Gert Engelen benadrukt het belang van marktregulering. “Er zijn nog steeds mensen in de wereld die honger lijden. Aan de andere kant krijgen steeds meer mensen te kampen met overgewicht en staan landbouwers wereldwijd steeds meer onder druk, ondanks de grote vraag naar voedsel. Dat zijn problemen die blijkbaar niet in de vrije markt opgelost raken. Er is een onevenwicht in de keten, waarbij de boer aan het kortste eind trekt.”

Door de vrijhandelsakkoorden zijn overheden verplicht om hun markten open te stellen, legt Engelen uit, waardoor de prijzen nog meer onder druk komen te staan. Vredeseilanden pleit er dan ook voor dat lokale overheden zelf hun landbouwbeleid en productiemethode kunnen bepalen, zodat zij dit kunnen aanpassen aan hun specifieke noden. “Voedselsoevereiniteit is daarbij het codewoord.”

Vanthemsche verduidelijkt dat Boerenbond niet tegen een wereldmarkt is, maar voor regulering van die markt. “Europa heeft een groot coöperatief voordeel. Door een aantal keuzes die de EU maakt, dreigt dit voordeel te verdwijnen. Europese boeren moeten het vandaag op de wereldmarkt in feite redden met een aantal handicaps. Dáár moet iets aan gebeuren. Het bestaan van internationale handel op zich stel ik niet in vraag.”

Volgens Engelen rust het probleem bij de focus van de EU op de vrije handel van diensten en goederen. Landbouw wordt daarbij als pasmunt gebruikt. “Europa heeft ervoor gekozen om bilaterale akkoorden over goederen en diensten af te sluiten door toegevingen te doen op het vlak van landbouw. Dat was een politieke keuze.” Een verkeerde, volgens Vredeseilanden. “Het recht op veilig voedsel moet veiliggesteld worden. Dit mag niet zomaar geruild worden voor goederen en diensten. Als de bevolking het daarmee eens is, wordt het tijd dat we dit duidelijk maken.”

Daarmee snijdt Engelen een ander onderwerp aan: “Als iedereen zou consumeren zoals wij in de Westerse wereld consumeren, hebben we vier planeten nodig. Dit is niet realistisch. We moeten op een andere manier gaan consumeren en produceren, waarbij we het productiepotentieel zo goed mogelijk benutten en beter omgaan met schaarse hulpbronnen.” Moderator en UGent-professor Jeroen Buysse pikt daarop in door te vragen hoe Vredeseilanden die consumptie concreet wil reguleren. “Er zijn regels nodig, maar er bestaat geen tovermiddel”, antwoordt Engelen. “Het aanbod moet in ieder geval goed afgestemd worden op de noden van de maatschappij. Maar op de vraag hoe consumptie moet worden gereguleerd, kan ik geen pasklaar antwoord geven.”

“Ik geloof niet dat consumptie met regulering beknot moet worden”, reageert Vanthemsche, “want de consument is heilig in ons economisch stelsel. Wel geloof ik in bewustmakingscampagnes. Verder is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen het Westerse productie- en consumptiepatroon. Ik ben het eens met de 'vier planeten'-stelling. De wereld kan niet massaal gaan consumeren zoals wij dat doen. Maar ons productiesysteem staat daar los van. Als wij melk kunnen produceren met een kleinere voetafdruk dan andere regio’s, waarom zouden we dat dan niet doen?”.

Over de ‘flat rate’ in de GLB-hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie, zijn beide partijen duidelijk: het komt de landbouwer in Vlaanderen niet ten goede. Volgens Vanthemsche kiest Europa daarmee voor een non-beleid. “Door alle hectaren hetzelfde bedrag toe te kennen, stabiliseer je geen prijzen of voer je geen voorraadbeleid. In plaats van een flat rate, moeten er variabele toeslagrechten komen, verbonden aan een aantal parameters. Bovendien moeten niet alle hectaren subsidiabel gemaakt worden. Sectoren die altijd zonder steun konden, hebben nu ook geen behoefte aan een aalmoes. De marktpositie van de boer moet daarenboven versterkt worden, zowel horizontaal in coöperaties als verticaal in bijvoorbeeld contractuele ketenrelaties. En de volatiliteit in prijzen ten slotte moet opgevangen worden door aan voorraadbeheer te doen.”

Ook Engelen pleit voor variabele inkomenssteun. “Die steun moet rekening houden met een aantal kosten in een specifieke regio: productiekosten, levenskosten en kosten om te voldoen aan duurzaamheidsdoelstellingen. Verder moet nu al ingezet worden op lonende prijzen, want het is naïef te denken dat het budget voor landbouw in Europa altijd op hetzelfde niveau zal blijven.” Een betere prijs voor de boer zonder dat de consument dat voelt, is volgens Engelen trouwens haalbaar.  “Twintig procent meer inkomen voor de boer, betekent een prijsverhoging in de winkel van 4 procent. In het totale uitgavenpatroon van consumerende gezinnen zou dit slechts een verschil maken van 0,6 procent. Dat is volgens mij dus geen ondenkbare piste.”

De opleiding ‘Landbouwgrondstoffen en -markten: internationale handel en beleid’ werd dit jaar voor de eerste keer georganiseerd. Volgens coördinator en professor Guide Van Huylenbroeck namen in totaal zo’n 45 cursisten deel. De meerderheid daarvan volgde één of enkele onderdelen van de opleiding, maar een klein aantal studenten koos er voor het volledige programma af te werken. Die studenten mochten dinsdagavond hun diploma in ontvangst komen nemen.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek