Ciolos gaat jonge boeren nauw betrekken bij GLB
Eurocommissaris van Landbouw Dacian Ciolos gaat jonge landbouwers nauw betrekken bij de totstandkoming van het nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Dat zei hij op het congres van CEJA dat plaatsvond in het Waals-Brabantse Court-Saint-Etienne in het kader van de informele landbouwraad in ons land. Een delegatie van 140 jonge Europese boeren maakten er hun eisenpakket kenbaar aan Ciolos.
In de 27 lidstaten van de Europese Unie is slechts zeven procent van de land- en tuinbouwers jonger dan 35 jaar. In bepaalde lidstaten, zoals Groot-Brittannië, Nederland, Italië, Portugal en Roemenië ligt dit cijfer zelfs nog lager. Een derde van de landbouwers is ouder dan 65. “Gezien de uitdagingen die op de landbouw afkomen, is een specifiek beleid voor jonge landbouwers noodzakelijk”, beweert Joris Baecke, voorzitter van CEJA (Conseil Européen des Jeunes Agriculteurs).
In de eerste plaats vraagt CEJA een stabiel landbouwbudget. “Wij verzetten ons tegen elke vorm van hernationalisatie van het GLB of van cofinanciering die niet beslist wordt op Europees niveau”, aldus Baecke. Tegelijkertijd vraagt de organisatie dat actieve landbouwers nog steeds directe steun kunnen ontvangen omdat een landbouwer gemiddeld 20 procent minder verdient dan het gemiddeld arbeidsinkomen in de EU.
“Het historisch model van directe steun moet vervangen worden door een nieuw model dat de zware en lange termijninvesteringen erkent die jonge landbouwers moeten maken. Bovendien moet het model transparant en gelijk zijn voor alle landbouwers in elke lidstaat”, klinkt het. Die directe steun moet voor een deel de milieu-inspanningen en de diensten die de landbouw aan de samenleving levert, compenseren, want zij worden onvoldoende beloond door de markt, meent CEJA.
Sinds de laatste hervormingen van het Europees landbouwbeleid is de landbouw geëvolueerd naar een marktgerichte sector. CEJA staat achter die evolutie, maar benadrukt dat er nog steeds nood is aan een vangnet en marktinstrumenten wanneer er extreme prijsvolatiliteit ontstaat. Daarbij opteren zij voor een combinatie van private en overheidsintiatieven. Federaal landbouwminister Sabine Laruelle onderstreepte ook het belang van de onmiddellijke inzetbaarheid van deze instrumenten. "Ze moeten kunnen aangewend worden op de momenten dat het er toe doet, niet twee jaar later".
Daaraan gelinkt vragen de jonge landbouwers ook meer marktmacht voor boeren en transparantie in de voedselketen. “Initiatieven die ervoor zorgen dat landbouwers ‘prijsmakers’ in plaats van ‘prijsnemers’ worden, moeten gepromoot worden. Wij vragen ook dat de mededingswetgeving een opening creëert voor landbouwers om interprofessionele akkoorden af te sluiten en om prijsafspraken te maken”, stelt Baecke. CEJA wil ook dat er een Europees prijzenobservatorium komt.
De cross compliance is volgens de organisatie een instrument dat op zijn limieten is gebotst. “Bijkomende financiële en technische maatregelen zijn vereist om landbouwers te steunen bij het implementeren van milieuvriendelijke technieken en maatschappelijke diensten”, luidt het. Tot slot vragen de jonge boeren ook dat de afhankelijkheid van de invoer van eiwitten en energie wordt teruggeschroefd.
Eurocommissaris Ciolos had wel oor naar de eisenbundel van de jonge boeren. “Als het gaat over de toekomst van het landbouwbeleid, dan moeten we de landbouwers van de toekomst daar bij betrekken”, klonk het. De woordvoerder van Ciolos, Roger Waite, loofde ook de proactieve houding van de jonge landbouwers. “Andere organisaties willen vooral behouden wat ze hebben, terwijl CEJA met zijn open mentaliteit juist kan helpen om een antwoord te bieden op de uitdagingen die voorliggen.”
Ciolos nodigde CEJA dan ook uit om vanaf nu tot 2012 op regelmatige basis in dialoog te gaan met zijn kabinetsmedewerkers over de toekomst van het GLB. CEJA-voorzitter Joris Baecke reageerde tevreden: “Deze uitnodiging brengt ons in de positie die we als jongerenorganisatie zouden moeten innemen als het over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gaat.”
