Elk jaar vestigen 230 Vlaamse jongeren zich als boer

Tussen 2006 en 2010 hebben jaarlijks 230 starters een landbouwbedrijf overgenomen of uit de grond gestampt. "Het verlenen van steun alleen is niet voldoende om jongeren te overtuigen van de boerenstiel. Veel andere factoren spelen een rol", zegt minister-president Kris Peeters.
10 mei 2012  – Laatste update 4 april 2020 15:04
Lees meer over:

Tussen 2006 en 2010 hebben jaarlijks 230 starters een landbouwbedrijf overgenomen of uit de grond gestampt. "Het verlenen van steun alleen is niet voldoende om jongeren te overtuigen van de boerenstiel. Veel andere factoren spelen een rol", zegt minister-president Kris Peeters. Zo laten kandidaat-boeren hun beslissing afhangen van de toekomstperspectieven in de sector en de globale sociaal-economische toestand.

De Vlaamse landbouwadministratie rondde in 2010 de studie ‘Wijkers en blijvers in de Vlaamse land- en tuinbouw’ af. Daaruit bleek dat productiefactoren zoals grond, arbeid, kapitaal en productierechten binnen de land- en tuinbouwsector tussen de verschillende bedrijven verschuiven. “Dat zorgt ervoor dat blijvende en toetredende bedrijven kunnen groeien en hun concurrentievermogen kunnen handhaven”, zegt Kris Peeters. Tussen 2002 en 2005 zijn er jaarlijks zo'n 200 à 220 nieuwe boeren gestart. Vanaf 2006 steeg dat naar een jaarlijks gemiddelde van 230 starters, maar schommelde hun aantal wel flink van jaar tot jaar. 

Peeters ontwaart een aantal duidelijke trends in de sector. Land- en tuinbouwbedrijven gaan zich steeds meer specialiseren. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte van bedrijven stijgt. Er is een sterke concurrentie voor de productiefactor grond, waarbij er spanningen zijn tussen actieve landbouwers en andere grondgebruikers. Uit de studie blijkt dat een starter in de land- en tuinbouw over een bedrijf moet beschikken met een meer dan behoorlijke dimensie om, rekening houdend met de volatiele markten en de steeds duurder wordende productiemiddelen, een waardig inkomen te kunnen behalen.

De minister-president stelt vast dat een landbouwbedrijf een steeds zwaardere financiering vergt, “wat op termijn moeilijk houdbaar is”. Hij ziet een oplossing in de vennootschapsvorm voor landbouwbedrijven en de geleidelijke overdracht van het vermogen. In steeds meer gevallen waarbij de starter vestigingssteun vraagt bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) wordt het landbouwbedrijf bij de generatiewissel omgevormd naar een vennootschap. “Op die manier kan de jonge landbouwer meer geleidelijk in het (steeds groter wordende) bedrijf komen en kunnen derden langer optreden als kapitaalverstrekker”, weet Peeters.

Gelet op de extra steun die Europees landbouwcommissaris Dacian Ciolos wil uittrekken voor jonge boeren wou Vlaams volksvertegenwoordiger Jan Verfaillie (CD&V) van Kris Peeters weten of de Vlaamse regering die steunmaatregelen zal doorvoeren en eventueel extra mogelijkheden ziet om jonge mensen de kans te geven om landbouwer te worden. “Na 2013 zal ik mij blijven inzetten om jonge enthousiaste landbouwers te ondersteunen aangezien zij de toekomst van onze landbouw verzekeren”, antwoordt de minister-president met overtuiging.

De extra steun die Europa na 2013 uittrekt voor jonge boeren, zal in Vlaanderen maximaal benut worden en daadwerkelijk onder jonge starters verdeeld worden. “Jonge landbouwers zulllen dus bovenop de reguliere inkomenssteun een extra duwtje in de rug krijgen dat hen kan helpen om hun bedrijf op een daadkrachtige manier te leiden”, verduidelijkt Peeters. “Ook voor de financiering van de vestigingskosten zal verder maximaal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die het hervormde Europese landbouwbeleid zal bieden.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek