Etnomarketing
Iets meer dan 20 procent van wie in België woont, heeft een allochtone achtergrond. Over tien jaar zou dat percentage zelfs oplopen tot 30 procent. Welke kansen biedt het voor landbouwers om zich toe te spitsen op produceren voor andere eetpatronen? En hoe pak je dat doordacht aan?
De macht der getallen
De cijfers liegen niet: op dit ogenblik zou een op de vijf inwoners in België van allochtone afkomst zijn. Dat becijferde socioloog Jan Hertogen dit voorjaar. Belangrijke kanttekening is wel dat in dit cijfer zowel nieuwe inwijkelingen, de Belg geworden vreemdelingen, als hun kinderen worden meegeteld. Nuttig om weten is ook dat iets meer dan de helft van de allochtonen inwijkelingen uit Nederland of andere EU-landen zijn. Lang niet alle ‘allochtonen’ zullen dus een even exotisch eetpatroon hebben.
Toch tonen bovenstaande cijfers aan hoe prominent andere culturen in onze maatschappij aanwezig zijn. Vooral in de grote steden loopt het percentage bewoners van niet-Europese oorsprong op: Brussel (35 procent), Antwerpen (25 procent), Mechelen (21 procent) en Gent (18 procent). Maar ook in kleinere steden en gemeenten zoals Lokeren (18 procent), Beringen (17 procent), Ronse (15 procent) of Zele (13 procent) zijn de aantallen aanzienlijk. Binnen tien jaar zou ongeveer 30 procent van de inwoners in ons land een ‘vreemde’ achtergrond hebben, becijferde Jan Hertogen. Als je die verhoudingen uitrekent voor de huidige 10,7 miljoen Belgen (cijfers FOD Economie), dan praten we hier toch over een behoorlijk aantal potentiële klanten.
Etnomarketing en omzet
Ook in andere economische sectoren wordt sinds een aantal jaar meer en meer op ‘etnomarketing’ ingezet. Er is zelfs een aanbod van gespecialiseerde bureaus en adviseurs ontstaan, die zich specifiek hierop hebben toegelegd. Zij helpen bedrijven om nieuwe producten te ontwikkelen en reclamecampagnes op te zetten op maat van allochtonen. Het bekendste voorbeeld van dit soort marketingacties is de lancering van Ay Yildiz, een zeer succesvol merk van mobiele telefonie op maat van allochtonen, dat in de markt is gezet door telecomoperator Base.
‘In 2007 werd 2,7 miljard euro omzet gedraaid op de Nederlandse markt voor etnisch voedsel.’
Lees ook: |
Van mono- naar multicultuur |
De couscous-keten doorgelicht
Lees ook: |
Halal in cijfers en letters |
‘Turken en Marokkanen spenderen een groter deel van hun inkomen aan voeding.’
Volgens het LEI-onderzoek eet de doorsnee Nederlander op jaarbasis 45 kilogram vlees, wat nog iets meer is dan de 32,7 kilogram die de Belg volgens onze statistieken op zijn bord ziet passeren. De Turken daarentegen zouden 80 kilogram en de Marokkanen 76 kilogram vlees eten. Allochtone consumenten blijken hun groenten het liefst vers en los in plaats van verpakt te kopen. Ze eten nauwelijks diepvriesgroenten en vinden markten en kleine winkels ideaal omdat inkopen doen een sociale belevenis is en ze veel seizoensproducten eten.
Gezocht: Turkse komkomers
Lees ook: |
Okra's en bataten |
‘De landbouw kan het best samenwerken met etnische ondernemers uit de steden.’
Door vermenging van de traditionele keuken met lokale producten ontstaan ook nieuwe gerechten. Zo zou het broodje Döner Kebab zoals we dat hier kennen eigenlijk voor het eerst in Duitsland zijn geserveerd. Op de vraag welke producten ze in Nederland missen, gaven de bevraagde allochtonen vooral okra, rode knoflook, Turkse komkommers en Marokkaanse watermeloenen op. Het LEI suggereert ook dat de landbouw het best kan samenwerken met etnische ondernemers uit de steden om de allochtone doelgroep zo goed mogelijk te bereiken. Voorts gaat het onderzoek dieper in op de plattelands- en natuurbeleving van allochtonen. Die beperkt zich bij heel wat allochtonen tot stadsparken in hun woonomgeving. Toch blijkt er ook heel wat interesse voor kinderboerderijen, barbecueplaatsen waar voldoende ruimte is voor grote gezinnen en slachtplaatsen voor het offerfeest.
Meer weten?
www.lei.wur.nl (> publicaties > rapporten > zoeken op: etnisch voedsel)