Melkveehouder maakt verschil op kost grond en gebouwen

Er bestaan grote verschillen in de arbeidsinkomens van melkveehouders in de steekproef van het Landbouwmonitoringsnetwerk. Een nieuw rapport van het departement Landbouw en Visserij heeft de verschillen geanalyseerd. De vaste kosten voor grond en gebouwen blijken de belangrijkste kostenposten waarop een melkveehouder kan werken.
6 december 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:57
Lees meer over:

Er bestaan grote verschillen in de arbeidsinkomens van melkveehouders in de steekproef van het Landbouwmonitoringsnetwerk. Een nieuw rapport van het departement Landbouw en Visserij heeft de verschillen in arbeidsinkomens geanalyseerd. De vaste kosten voor grond en gebouwen blijken de belangrijkste kostenposten waarop een melkveehouder kan werken.

Het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) is een steekproef van een 750-tal landbouwbedrijven, geselecteerd om representatief te zijn voor het Vlaamse arbeidsinkomen uit de verschillende land- en tuinbouwactiviteiten. De steekproef bevat bedrijven uit verschillende sectoren en van uiteenlopende economische omvang. LMN doet in deze dienst als instrument om de verschillen in arbeidsinkomens van melkveehouders te analyseren.

Het arbeidsinkomen is zowel per 100 liter melk als per melkkoe onderzocht. De vaste kosten voor grond en gebouwen zijn de belangrijkste verklaring voor de inkomensverschillen, zowel per koe als per 100 liter. “Een optimale benutting van de stal is belangrijk want een volle stal kost minder per koe en per liter dan een halfvolle. Overdreven luxe is bovendien te mijden”, zegt Tom Coulier, werkzaam bij de afdeling Monitoring en Studie en auteur van het rapport.

Daarnaast blijken ook in voederkosten grote verschillen tussen bedrijven te bestaan. Bedrijven met een hoog arbeidsinkomen slagen erin om hun dieren goedkoop te voederen, door goede bewaarmethodes van het ruwvoeder, een goed uitgemeten rantsoen en goedkopere productiemethodes voor het ruwvoeder. Nog een belangrijke post blijkt de opbrengst uit omzet en aanwas. Landbouwers die goede prijzen voor hun nuchtere kalveren en (reforme) koeien krijgen, kunnen hiermee een significant verschil in het arbeidsinkomen realiseren.

Wanneer wordt gekeken naar de technisch-economische kengetallen, dan komen de kosten voor de opfok van het jongvee als eerste naar voren. Wanneer het jongvee goedkoop gevoederd of gehuisvest kan worden, en het op tijd overgaat naar melkvee, of niet onnodig op het bedrijf aangehouden wordt, heeft dat een positieve invloed op het arbeidsinkomen.

De ruwvoedermelkproductie blijkt een essentiële parameter. Ook de prijs voor verkochte melkkoeien en kalveren is een punt waar sommige melkveehouders het verschil maken. “Dat geeft opnieuw aan dat het inspelen op de omzet en aanwas van de veestapel een niet te verwaarlozen invloed heeft op het arbeidsinkomen”, zegt Coulier.

Naast de parameters waar landbouwers geen grote invloed op hebben, zoals de melkprijs en de prijs voor meststoffen, sproeistoffen en krachtvoeders, zijn er dus toch een aantal bedrijfseconomische kengetallen waar de bedrijfsleider aan kan werken om een beter arbeidsinkomen te realiseren, besluit het rapport.

Meer info: Coulier, T., Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee. Verklarende parameters

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek