Opleidingsniveau van landbouwers zit in de lift

Het opleidingsniveau van landbouwers is in vijftig jaar tijd gestaag gestegen. In de periode 1959-2005 liep het aandeel landbouwers met uitsluitend praktische ervaring terug van 95 tot 54 procent. Ook de instroom van leerlingen in het landbouwonderwijs neemt de laatste jaren toe en meer dan 90.000 personen namen in 2009 deel aan korte vormingsactiviteiten.
10 juli 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:55
Lees meer over:

Het opleidingsniveau van landbouwers is in vijftig jaar tijd gestaag gestegen, zo blijkt uit het antwoord van Vlaams minister-president Kris Peeters op een schriftelijke vraag van Els Robeyns (sp.a). In de periode 1959-2005 liep het aandeel landbouwers met uitsluitend praktische ervaring terug van 95 tot 54 procent. Ook de instroom van leerlingen in secundair en volwassen landbouwonderwijs steeg de voorbije vijf jaren.

Van 1959 tot 2005 steeg het percentage landbouwers met een basislandbouwopleiding van 4 tot 23 procent en met een volledige landbouwopleiding van 1 tot 23 procent. Het aandeel landbouwers met uitsluitend praktische ervaring liep hierdoor terug van 95 tot 54 procent.

Ook de laatste jaren zit de geschooldheid van bedrijfsleiders in de landbouwsector duidelijk in de lift. Zo daalde het percentage landbouwers met uitsluitend praktische ervaring in de periode 2000-2005 van 58 tot 54. Terwijl het aandeel landbouwers met een basislandbouwopleiding in deze periode nagenoeg stabiliseerde van 25 tot 23 procent, nam het aantal landbouwers met een volledige opleiding sterk toe van 17 tot 23 procent. Sinds 2005 worden deze gegevens niet meer verzameld door de Algemene Directie Statistiek in het kader van de landbouwtelling.

Ook het aantal leerlingen in het secundair en volwassen landbouwonderwijs zit in de lift. In het secundair onderwijs steeg hun aantal van 6.106 tot 7.263 tussen de schooljaren 2004-2005 en 2008-2009. De meest opvallende toename van het aantal leerlingen is te vinden in de richtingen 'Dierenzorg' en 'Paardrijden en -verzorgen', zowel in het beroeps als in het technisch onderwijs. Het leerlingenaantal in specifieke land- en tuinbouwrichtingen is vrij constant gebleven tijdens de afgelopen vijf jaar. In het volwassenenonderwijs was er in dezelfde periode een toename van 746 tot 1.142 leerlingen, in landbouwopleidingen aan hogescholen van 1.807 tot 2.257 en aan universiteiten van 1.913 tot 2.324.

Minister-president Peeters benadrukte dat in het landbouwonderwijs wel degelijk aandacht wordt besteed aan de beroepspraktijk om de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven te dichten. In de opleidingen gericht op doorstroming naar het hoger onderwijs gebeurt dit door de organisatie van praktijkvakken en stages. Er zijn tevens een aantal studierichtingen in het secundair onderwijs die specifiek gericht zijn op de bedrijfsvoering van landbouwbedrijven zoals de richtingen 'Bedrijfsleiding land- en tuinbouw' en 'Agromanagement BSO'.

De Vlaamse overheid kent subsidies toe aan erkende vormingscentra voor naschoolse opleidingen in de landbouwsector. In 2008 organiseerden de vormingscentra cursussen en stages die op de belangstelling van 4.885 personen konden rekenen, waaronder 1.295 landbouwers in hoofd- of nevenberoep, 1.315 meewerkende gezinsleden, 62 zelfstandige helpers op een landbouwbedrijf, 690 werknemers in de landbouwsector en 639 starters in de landbouwsector.

In 2009 hebben 90.480 personen aan korte vormingsactiviteiten deelgenomen. Op dit ogenblik zijn maar enkele opleidingen verplicht. Dat zijn enerzijds de starteropleidingen, die verplicht zijn voor personen die voor hun vestiging als landbouwer een beroep wensen te doen op de vestigingssteun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) en die geen landbouwopleiding gevolgd hebben in het dagonderwijs. De starteropleiding bestaat uit een cyclus van minstens 115 uren cursus, 20 dagen stage op een landbouwbedrijf en een door het Departement Landbouw en Visserij ingerichte installatieproef. De voorbije vier jaar hebben gemiddeld 231 personen per jaar de installatieproef met succes afgelegd.

Anderzijds zijn er verplichte opleidingen voor wie zich wenst te laten erkennen als verkoper of gebruiker van fytoproducten. In 2009 hebben 73 personen deze opleiding gevolgd. Met de aanpassing van de federale regelgeving aan de Europese kaderrichtlijn Pesticiden zullen in de toekomst kenniscertificaten voor het omgaan met gewasbeschermingsmiddelen ingevoerd worden. Alle professionele gebruikers van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, dus ook landbouwers, zullen hun vakbekwaamheid moeten bewijzen met getuigschriften en zullen zich permanent moeten bijscholen.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek