"Vlaams landbouwinkomen herstelt zich na crisis"

Het Vlaams landbouwinkomen lijkt zich in 2010 te herstellen van de crisis in 2009. De netto toegevoegde waarde van de Vlaamse land- en tuinbouw wordt in een rapport van Landbouw en Visserij geraamd op 1.203 miljoen euro, 24 procent meer dan vorig jaar. “Ik ben verheugd dat mede dankzij het Vlaams Herstelplan Landbouw, de sector de crisis heeft kunnen overwinnen”, reageert minister van Landbouw Kris Peeters.

Uit het rapport ‘Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw 2010’, opgemaakt door de Afdeling Monitoring en Studie van het Departement Landbouw en Visserij, blijkt dat de productiewaarde van de Vlaamse land- en tuinbouw stijgt ten opzichte van de lage cijfers van 2009. Ook de kosten namen toe, maar in mindere mate. Hierdoor kan het globaal (netto) inkomen zich gedeeltelijk herstellen na twee jaren van zwakke cijfers.

De eindproductiewaarde (totale omzet zonder rekening te houden met uitgaven en subsidies, nvdr) van de Vlaamse land- en tuinbouwsector wordt dit jaar geschat op 5.069 miljoen euro. Dat is een toename van 11 procent ten opzichte van 2009. De stijgende trend wordt waargenomen in alle sectoren, maar is procentueel het grootst in de akkerbouwsector.

De waarde van akkerbouwproducten in 2010 bedraagt 582 miljoen euro. Dat is 51 procent meer dan vorig jaar, toen de waarde zeer laag lag. Bij de graangewassen (+73%) en de aardappelen (+67%) wordt een sterke waardevermeerdering opgetekend, terwijl de suikerbieten in waarde verminderen (-21%). Akkerbouw is een relatief kleine sector in Vlaanderen, goed voor 12 procent van de totale eindproductiewaarde.

De productiewaarde van tuinbouwproducten wordt geschat op 1.588 miljoen euro, wat een stijging betekent van negen procent ten opzichte van 2009. De waarde van groenten stijgt met 18 procent, fruit met drie procent en sierteelt met twee procent. Tuinbouw neemt 31 procent van de totale productiewaarde in.

De totale waarde van veeteeltproducten wordt in 2010 geraamd op 2.899 miljoen euro. Globaal betekent dit een stijging van zeven procent, maar de evolutie is afhankelijk van de subsector. Zuivel (+37%) en pluimveevlees (+9%) kennen een stijging, varkens- en rundvlees blijven ongeveer stabiel (beide + 0,9%) en eieren (-19%) worden gekenmerkt door een waardedaling. Hierbij wordt opgemerkt dat de prijs van eieren in 2009 een sterke stijging kende. Veeteelt vormt, met 57 procent van de totale productiewaarde, de belangrijkste subsector van de Vlaamse land- en tuinbouw.

Ook de kosten stijgen, maar minder sterk dan de eindproductiewaarde. De directe kosten in de land- en tuinbouw stijgen in 2010 met 7,5 procent ten opzichte van vorig jaar. Volgens het rapport van Landbouw en Visserij is dit vooral te wijten aan de stijgende energie- en veevoederprijzen. De intermediaire kosten (veevoeder, energie, meststoffen, enz.) worden voorlopig geraamd op 3.649 miljoen euro.

De netto toegevoegde waarde tenslotte, als indicator voor het globale inkomen in de land- en tuinbouw, wordt geraamd op 1.203 miljoen euro. Dit houdt een stijging in van 24 procent ten opzichte van vorig jaar. Per landbouwer (arbeidseenheid) wordt het netto inkomen geschat op 29.471 euro, 29 procent meer dan in 2009. Desondanks blijft de raming onder het peil van 2006 en 2007.

“Het globaal Vlaams landbouwinkomen heeft zich in 2010 hersteld na het rampzalige jaar 2009. In de meeste sectoren kent het inkomen een positieve evolutie. Ik ben verheugd dat mede dankzij het Vlaams Herstelplan Landbouw de sector de crisis heeft kunnen overwinnen. Voor de varkenssector, die met grote moeilijkheden blijft kampen, zullen de herstelmaatregelen doorgetrokken worden”, reageert Vlaams minister van Landbouw Kris Peeters.