Vlaamse rundveehouders verkopen elkaar BVD-besmet vee

Op ruim driekwart van de rundveebedrijven in Vlaanderen worden runderen aangetroffen met antistoffen tegen BVD. Boviene virale diarree is meestal sluimerend aanwezig, maar veroorzaakt wel grote economische schade. Uit onderzoek van Veepeiler Rund blijkt dat BVD-dragers vaak worden doorverkocht aan andere bedrijven zodat een verdere verspreiding van het virus in de hand wordt gewerkt.
3 juli 2012  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:05
Lees meer over:

Op ruim driekwart van de rundveebedrijven in Vlaanderen worden runderen aangetroffen met antistoffen tegen BVD. Boviene virale diarree is meestal sluimerend aanwezig, maar veroorzaakt wel grote economische schade. Uit onderzoek van Veepeiler Rund blijkt dat BVD-dragers vaak worden doorverkocht aan andere bedrijven zodat een verdere verspreiding van het virus in de hand wordt gewerkt.

Een Veepeilerstudie, uitgevoerd door dierenarts Stefaan Ribbens van Dierengezondheidszorg (DGZ) Vlaanderen, onderzocht de virusverspreiding die veroorzaakt wordt door permanente virusuitscheiders (BVD-dragers) die in de kudde aanwezig zijn. Gedurende de studieperiode bleken in het labo van DGZ maar liefst 2.542 dieren van 1.076 verschillende bedrijven positief te testen op het BVD-virus.

Eenmaal de diagnose wordt gesteld, heeft een veehouder er alle belang bij om de BVD-drager zo snel mogelijk op te ruimen. Dit gebeurde met 1.411 (55,5%) van de dragers. 549 dieren (bijna 22%) werden in de loop van hun leven verplaatst naar een ander rundveebedrijf. Daar hebben ze dus dieren besmet. 470 dragers (ruim 18%) waren midden oktober 2011 nog steeds in leven op het beslag van bloedonderzoek. 112 runderen (4,4%) werden uitgevoerd naar het buitenland.

De gemiddelde tijdsduur tussen de BVD-vaststelling en het effectief verwijderen of verplaatsen van het dier, bedroeg drie à vier maanden. Omdat BVD-dragers er vaak schijnbaar gezond uitzien, hopen veehouders dat deze dieren toch nog iets zullen opbrengen. “Niets is minder waar want elke dag dat een drager op het bedrijf aanwezig is, wordt het virus uitscheiden. De schade voor de veehouder loopt dus steeds hoger op”, waarschuwt DGZ.

De Veepeilerstudie bracht nog aan het licht dat er tijdens de onderzochte periode 1.356 Vlaamse rundveebeslagen in contact zijn geweest met een BVD-drager. Al deze bedrijven zijn dus, zonder het te weten, besmet met BVD.

Omdat slechts een minderheid van de bedrijven in Vlaanderen zijn dieren laat onderzoeken op het voorkomen van BVD, ligt het reële aantal BVD-dragers in werkelijkheid veel hoger. Ook houdt deze studie geen rekening met het feit dat sommige dragers tijdens hun leven zijn doorverkocht aan meerdere bedrijven. "Enkele dieren uit het onderzoek verbleven op vijf à zes beslagen, waar ze telkens opnieuw een bron van besmetting vormden", illustreert DGZ.

BVD is wijd verspreid en heeft een zware economische impact. “Een systemische aanpak dringt zich op”, aldus DGZ. Het is belangrijk om BVD-dragers zo snel mogelijk op te sporen en te elimineren om verder onheil te voorkomen. Ook is het vandaag perfect mogelijk om de aankoop van BVD-dragers te vermijden. “Telkens veehouders een dier willen aankopen, kunnen ze gebruik maken van het aankoopprotocol en zo de aankoop van een besmet rund uitsluiten”, verduidelijkt DGZ.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek