nieuws

"Wetsinterpretatie en NIMBY fnuiken ondernemerschap"

nieuws
De adviesbureaus DLV en SBB stellen vast dat het NIMBY-syndroom om zich heen grijpt en burgers steeds vaker een vergunningsaanvraag door een veebedrijf aanvechten. “Interpretatie van wetgeving omtrent geurhinder en milieueffectenrapportering (MER) zorgen bovendien voor een waas van onduidelijkheid. Dat fnuikt het ondernemerschap”, waarschuwen zij de overheid.
5 december 2011  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:02
Lees meer over:

De adviesbureaus DLV en SBB stellen vast dat burgers steeds vaker een vergunningsaanvraag door een veebedrijf aanvechten voor de rechter. “Interpretatie van wetgeving omtrent geurhinder en milieueffectenrapportering (MER) zorgen bovendien voor een waas van onduidelijkheid. Dat fnuikt het ondernemerschap in de land- en tuinbouw”, waarschuwen zij de overheid.

Als gevolg van de strengere wetgeving hebben land- en tuinbouwbedrijven de afgelopen jaren heel wat extra inspanningen geleverd om hun milieu-impact op de omgeving te verkleinen. “Luchtwassers die de ammoniakuitstoot van stallen met 50 tot 70 procent verlagen en tevens de geurhinder rond een veebedrijf aanpakken, zijn daar een goed voorbeeld van”, zegt Carl De Braeckeleer, commercieel directeur bij DLV.

Maar hij betwijfelt of die omgeving overtuigd is van de vooruitgang die de sector heeft geboekt. “Voor de intensieve veehouderij is het behoud van een maatschappelijk draagvlak misschien wel de grootste uitdaging”, aldus De Braeckeleer. “Rundveebedrijven blijven vandaag nog buiten schot, maar varkens- en pluimveebedrijven die een vergunning voor uitbreiding aanvragen, weten waarover ik spreek.”

“Burgers worden mondiger, verenigen zich met hun buren en zetten sneller de stap naar de rechtbank”, beaamt Katrien Helsen, hoofd studiedienst bij SBB. “Het is dus utopisch om te denken dat ondernemers minder geconfronteerd zullen worden met burgers die zich verzetten tegen bedrijvigheid in hun achtertuin, het zogenaamde NIMBY-syndroom.” Nog meer dan vroeger geldt volgens Helsen dat een goede voorbereiding en planning van een project van kapitaal belang zijn. De Braeckeleer ziet een taak weggelegd voor adviesbureaus om ondernemers te overtuigen van de noodzaak om buurtbewoners snel en correct te informeren.

“Durf ook de minder positieve aspecten van een project communiceren zodat de mensen zich niet afgescheept voelen met een mooi verhaal”, adviseert de directeur van DLV. “Heel wat mensen kan je over de streep trekken door open en objectief met hen te communiceren. Op die manier hebben we in het verleden al een draagvlak weten te creëren voor de bouw van enkele grote varkensstallen. De buurt begreep immers dat schaalvergroting in alle economische sectoren aan de orde is en ook Europese wetgeving omtrent dierenwelzijn een varkenshouder daartoe aanzet.”

De Braeckeleer nuanceert als zou elke vergunningsaanvraag voor een veebedrijf voor de rechter eindigen. “Het gaat om een minderheid van de dossiers, al is het wel zo dat er sneller dan vroeger gebruik gemaakt wordt van de beroepsmogelijkheden in de vergunningenprocedure. Momenteel hebben buren zowel tijdens de procedure voor de milieuvergunning als tijdens die voor de stedenbouwkundige vergunning de mogelijkheid om beroep aan te tekenen. Met de komst van de omgevingsvergunning zou die dubieuze situatie verleden tijd moeten zijn.”

Hij beklemtoont dat het uiteraard het recht van elke buur is om zijn bezorgdheid te uiten tijdens een procedure. “Wanneer dat voor de rechter gebeurt, wordt het wel een probleem indien een project daardoor jaren gaat aanslepen”, aldus De Braeckeleer. De nieuw opgerichte Raad voor Vergunningenbetwistingen, die de Raad van State moet ontlasten, noemt hij een goed voorbeeld. “Sinds de Raad van start ging in september 2009 wachten we nog altijd op de eerste uitspraak, terwijl die na een half jaar zou moeten volgen.”

“Aanslepende rechtsprocedures fnuiken het ondernemerschap”, treedt Katrien Helsen bij. “Een ondernemer heeft recht op een beslissing binnen een redelijke termijn. En op rechtszekerheid die ontbreekt wanneer de interpretatie van wetgeving niet standvastig is. De overheid durft interpretaties van wetgeving vandaag niet op papier zetten. Daardoor kan een landbouwer in de loop van zijn bouw- of uitbreidingsplannen voor verrassingen komen te staan en is de rol van adviseur bijzonder moeilijk”, waarschuwt ze. Helsen vreest dat met het verdwijnen van de omzendbrief (een doelstelling van de Vlaamse regering, nvdr.) ook de laatste houvast verdwijnt.

“Idealiter is wetgeving niet onderhevig aan interpretatie”, zegt De Braeckeleer. “Realistischer is dat iedere interpretatie in een nota gevat wordt waar men zich later aan houdt.” Hij illustreert de onzekerheid die vandaag soms heerst omtrent de MER-problematiek. Na de veroordeling door het Europees Hof van Justitie in maart van dit jaar heeft België zijn duidelijke criteria voor de verplichting tot milieueffectenrapportering (MER) opgegeven.
“Te pas en te onpas werden land- en tuinbouwbedrijven de voorbije maanden verplicht een MER uit te voeren. Door het verdwijnen van het heldere beoordelingskader worden bedrijven nodeloos op kosten gejaagd”, aldus De Braeckeleer.

“Ander pijnpunt is het nodeloos duurder worden van stallen als gevolg van de vergunningenproblematiek”, alsnog De Braeckeleer. “Het probleem is dat er momenteel geen wijzigingen tijdens de vergunningenprocedure kunnen gebeuren. Wil je, als aanvrager, bijvoorbeeld bijkomende milieumaatregelen voorzien in een dossier, dan moet je daarvoor een nieuw dossier indienen. Om een nieuw openbaar onderzoek en tijdverlies te vermijden, wordt van bij de start (erg) hoog gemikt op het vlak van milieu-investeringen, waarbij soms vergeten wordt dat een luchtwasser 50.000 euro kost en niet noodzakelijk is op elke stal.”

Een oplossing zou erin bestaan dat bijkomende maatregelen die strenger of performanter zijn dan bij aanvang in het dossier voorzien, in de loop van de procedure toegevoegd kunnen worden. “Vaak kunnen ook minder opvallende zaken een duidelijke bijdrage leveren aan een verminderde milieu-impact. Denk maar aan energiezuinig bouwen, verwarmen en ventileren”, vult Katrien Helsen aan. De Braeckeleer besluit met een oproep aan ambtenaren die over vergunningsaanvragen oordelen: “Hou in het achterhoofd dat je niet over een dossier maar over iemand zijn inkomen beslist.”

Lees ook geVILT ‘Landbouwsector evolueert met twee snelheden’

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek