Actieplan moet waterweerbaarheid landbouw vergroten

Een actieplan met beleidsaanbevelingen in vijf domeinen moet de Vlaamse land- en tuinbouw op een duurzame, robuuste manier voorbereiden op toekomstige periodes van waterschaarste, droogte en wateroverlast die door de klimaatverandering vaker zullen optreden. Leden van het droogteoverleg, een overlegorgaan dat naar aanleiding van de extreme weersomstandigheden van de afgelopen jaren werd opgericht in de schoot van het Departement Landbouw en Visserij, mochten bij diepvriesgroentebedrijf Ardo het eerste exemplaar van het Actieplan Water overhandigen aan Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege.
15 november 2018  – Laatste update 4 april 2020 15:44
Lees meer over:

Een actieplan met beleidsaanbevelingen in vijf domeinen moet de Vlaamse land- en tuinbouw op een duurzame, robuuste manier voorbereiden op toekomstige periodes van waterschaarste, droogte en wateroverlast die door de klimaatverandering vaker zullen optreden. Leden van het droogteoverleg, een overlegorgaan dat naar aanleiding van de extreme weersomstandigheden van de afgelopen jaren werd opgericht in de schoot van het Departement Landbouw en Visserij, mochten bij diepvriesgroentebedrijf Ardo het eerste exemplaar van het Actieplan Water overhandigen aan Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege.

Overvloedige regenval in 2016, gevolgd door enorme droogte in 2017 vormden voor Vlaams minister van Omgeving en Landbouw Joke Schauvliege de aanleiding om in juni 2017 een droogteoverleg voor de landbouwsector op te starten. Naast het Departement Landbouw en Visserij en het kabinet van minister Schauvliege, namen ook vertegenwoordigers van ILVO, de landbouworganisaties, producentenorganisaties, de verwerkende industrie van de groente- en aardappelsector, de praktijkcentra, CVBB en VLM aan dit overleg deel. Het doel van dit overleg: een actieplan opstellen dat de waterweerbaarheid van de land- en tuinbouwsector moet verhogen. De extreme hitte van afgelopen zomer maakte de hoogdringendheid van zo’n plan alleen maar duidelijker.

Het was dan ook niet zonder trots dat de leden van het droogteoverleg het Actieplan Water voor de land- en tuinbouw mochten overhandigen aan minister Schauvliege. “Kwalitatief water is een onmisbare productiefactor voor de land- en tuinbouw en de agrovoedingssector”, zo klonk het. Dat bewijzen ook de cijfers, want het agrobusinesscomplex verbruikt jaarlijks 118 miljoen m³ water, terwijl het totaalverbruik van landbouw alleen op zo’n 55,5 tot 69 miljoen m³ wordt geschat. Ook het aantal ingediende schadedossiers bij het Rampenfonds dit jaar wijst op het belang van water voor de sector: maar liefst 12.000 dossiers werden ingediend, zo’n drievoud van het aantal dossiers in 2017.

Het Actieplan Water telt vijf actiedomeinen en heeft een looptijd van vijf jaar. “Maar het is belangrijk op te merken dat het geen statisch document is. We willen het plan de komende tijd voortdurend aanpassen aan voortschrijdend inzicht”, zo zegt Bart Debussche, coördinator van het droogteoverleg. Een eerste actiepunt is het in kaart brengen van alternatieve waterbronnen. “Welke voorraden zijn er vandaag en hoe kunnen ze ingezet worden in de land- en tuinbouw? Er zijn zowel opportuniteiten op vlak van een betere buffering van het regenwater, het hergebruik van gezuiverd afvalwater als het gebruik van drainagewater”, luidt het.

Daarnaast wil het actieplan ook het regelgevend kader gaan optimaliseren. “Enerzijds denken we aan de afstemming tussen de beleidsplannen van de diverse bestuursniveau en tussen de diverse beleidsdomeinen. Mogelijke knelpunten moeten daarbij uit de weg geruimd worden. Daarnaast bieden het GLB 2020 en het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030 ook heel wat opportuniteiten. Ook moet er bekeken worden welke instrumenten kunnen gebruikt worden om inkomensschommelingen als gevolg van waterschaarste of -overvloed op te vangen”, legt Debussche uit. Hij wijst ook op het belang van duidelijkheid over vergunningen en heffingen voor het aanleggen van bufferbekkens, privé-waterputten, reliëfwijzigingen, enz.

Een derde actiepunt is gericht op het stimuleren van land- en tuinbouwers om zelf maatregelen te nemen om de waterweerbaarheid op hun bedrijf te vergroten. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) bevat een aantal interessante pistes waarbij landbouwers 30  tot 100 procent steun kunnen krijgen voor investeringen in dat kader. Daarnaast kunnen ze via de subsidiemaatregel KRATOS ook gratis advies aanvragen over bijvoorbeeld waterbesparende maatregelen op het bedrijf. Volgens de leden van het droogteoverleg is er wel nog optimalisatie mogelijk wanneer ook advies rond het teeltplan – met het oog op meer waterweerbaarheid – wordt opgenomen.

Daarnaast staat in het Actieplan Water dat er ook meer werk moet gemaakt worden van kennisontwikkeling en kennisdeling en van praktijkgericht onderzoek op dit vlak. “Het is belangrijk dat we zicht hebben op de waterbehoefte van onze sector, net als op de waterbeschikbaarheid. Daarnaast is ook droogte-gerelateerd onderzoek heel belangrijk. Denk maar aan de ontwikkeling van droogteresistente rassen, de rol die de bodem daarbij speelt, enz”, legt Bart Debussche uit. Ook onderzoek naar remediërende maatregelen is nodig. Op vlak van irrigatie zijn er bijvoorbeeld nog heel wat lacunes in de kennis zoals wanneer irrigeren en hoeveel?

Als laatste actiepunt is er in het waterplan sprake van een verdere bewustmaking en sensibilisering van de land- en tuinbouwers rond rationeel en duurzaam watergebruik en waterbeheer. Relevante onderzoeksresultaten moeten sneller doorstromen zodat innovatieve technieken sneller kunnen toegepast worden. Demonstratieprojecten en praktijkgidsen zijn instrumenten die in dit kader een rol kunnen spelen.

Minister Schauvliege noemde de overhandiging van het Actieplan Water “een belangrijk moment”. “De zomer heeft bewezen hoe nodig dit plan is. En ook nu is het nog extreem droog, want hoewel het deze week geregend heeft, is het duidelijk dat dit absoluut onvoldoende is om de lage watervoorraden aan te vullen”, aldus de minister. Ze wees erop dat er heel wat korte termijnmaatregelen zijn genomen, zoals de vroegtijdige uitbetaling van de inkomenssteun, maar dat lange termijnmaatregelen onontbeerlijk zijn. “Dit actieplan brengt in kaart wat er vandaag al bestaat en waar er op dat vlak nog potentieel is. We willen hier mee aan de slag gaan, samen met alle betrokkenen.”

Dat samenwerking nodig is, heeft Ardo volgens de minister duidelijk begrepen. Deze wereldspeler in de productie van vriesverse groenten, kruiden en fruit bouwt vandaag samen met een coöperatie van landbouwers (INERO) aan een irrigatienetwerk waardoor het gezuiverde afvalwater van het bedrijf zal kunnen worden gebruikt voor de irrigatie van akkers van lokale landbouwbedrijven. “Deze samenwerking tussen landbouw en industrie rond waterbeheer is uniek in Vlaanderen én een mooi voorbeeld van hergebruik van gezuiverd afvalwater als alternatieve waterbron die ook in tijden van waterschaarste kan ingezet worden”, aldus Schauvliege.

Bernard Haspeslagh, COO van Ardo, wees erop dat een voldoende en kwalitatief aanbod van groenten belangrijk is voor de verwerking. “Hebben wij dit niet, dan bestaat de kans dat we afzetmarkten verliezen. Wij vinden dan ook dat we onze verantwoordelijkheid moeten opnemen om samen met de landbouw op zoek te gaan naar oplossingen. Als we de handen in elkaar slaan, kunnen we komen tot oplossingen die betaalbaar zijn”, stelt hij. Zeker voor groenten, waar de teeltcycli zeer kort zijn, zijn de verliezen vaak veel groter bij extreme weersomstandigheden dan bij akkerbouwteelten. “Vandaag bestaat er het Rampenfonds, maar we moeten eerlijk zijn, dat is geen structurele oplossing. Het dient enkel om de grootste putten op de bedrijven op te vullen.”

Haspeslagh maakte van de aanwezigheid van de minister en de pers gebruik om een ander probleem aan te kaarten: het uitblijven van de groei van de biologische groenteproductie in ons land. “Vandaag is vijf procent van alle groente- en fruitconsumptie in ons land bio. Het segment groeit met tien procent per jaar. Dat betekent dat jaarlijks 0,5 procent van het gangbare areaal bio zou moeten worden om aan de vraag te voldoen, maar ook dat de afzet van gangbare producten 0,5 procent van zijn markt verliest met de nodige prijsdruk tot gevolg. Voor bio zien we nochtans prijzen die twee tot drie keer hoger liggen dan bij gangbare teelt. Terwijl Vlaanderen het kerngebied is van de groenteteelt in de EU, moeten wij onze biogroenten vandaag vooral uit Nederland en Noorwegen halen. Dat is een structureel probleem dat aangepakt dient te worden.”

Meer informatie: Actieplan Water voor land- en tuinbouw

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek