Adviestool voor bestrijding graanluizen in de maak

Bladluizen die zich in de zomer op graan ontwikkelen hebben niet elk jaar een serieuze impact op de graanoogst. Toch kunnen ze in onze regio’s opbrengstverliezen van 200 tot 600 kilo per hectare veroorzaken. Dit kan vermeden worden door een verantwoorde, geïntegreerde bestrijding. Daarom werken onderzoekers van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de UGent onder leiding van professor Geert Haesaert samen met Inagro en de Bodemkundige Dienst aan een nieuwe adviestool die voor het eerst rekening zal houden met de natuurlijke vijanden en focust op een verantwoord gebruik van bestrijdingsmiddelen.
17 mei 2017  – Laatste update 14 september 2020 14:40
Lees meer over:

Bladluizen die zich in de zomer op graan ontwikkelen hebben niet elk jaar een serieuze impact op de graanoogst. Toch kunnen ze in onze regio’s opbrengstverliezen van 200 tot 600 kilo per hectare veroorzaken. Dit kan vermeden worden door een verantwoorde, geïntegreerde bestrijding. Daarom werken onderzoekers van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de UGent onder leiding van professor Geert Haesaert samen met Inagro en de Bodemkundige Dienst aan een nieuwe adviestool die voor het eerst rekening zal houden met de natuurlijke vijanden en focust op een verantwoord gebruik van bestrijdingsmiddelen.

“In Vlaanderen komen drie verschillende soorten bladluizen voor die op verschillende manieren schadelijk zijn voor tarweplanten”, zo vertelt professor Geert Haesaert van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de Universiteit Gent, die samen met Inagro en de Bodemkundige Dienst aan een adviestool werkt. “Enerzijds, zuigt de luis plantensap uit verschillende delen van de plant, waardoor er gele vlekken ontstaan en de bladeren sneller afsterven. Door die zuigschade en de vermindering van fotosynthese zorgt de luis zo voor directe schade en bijgevolg opbrengstverliezen. Als er na de bloei nog veel bladluizen zijn, is het vooral de zuigschade aan de onrijpe graankorrels die de grootste impact heeft.”

“Anderzijds, laten bladluizen ook honingdauw achter op de bladeren”, gaat Haesaert verder. “Hierdoor kunnen de bladeren overspoeld worden met roetdauwschimmels. De honingdauw en deze zwarte schimmels belemmeren de fotosynthese en zorgen zo ook voor indirecte schade. Een ander voorbeeld van indirecte schade is de overdracht van het gerstvergelingsvirus in de herfst. Maar in dit project focussen wij ons meer op de ontwikkeling en de beheersing van bladluizen in de zomer.”

Tegenwoordig gebruikt men al adviestools om te bepalen vanaf wanneer men overgaat tot bestrijding van de bladluizen. Er zijn verschillende drempels die de grens aanduiden vanaf welke bladluisdichtheid er schade zal zijn. Deze ‘schadedrempels’ zijn anders voor de verschillende gewasstadia. “Die adviestools houden echter nog geen rekening met de natuurlijke bestrijders en die kunnen ook een grote impact hebben op het populatieverloop van de bladluizen”, zegt professor Haesaert. “Om die reden willen we in het doctoraat van Elias Van De Vijver een nieuwe adviestool ontwikkelen die hier wel rekening mee houdt.”

Haesaert legt uit dat er heel wat verschillende soorten natuurlijke bestrijders zijn: “Zo parasiteert de sluipwesp de bladluis door haar eitjes in hun lichaam af te leggen. Die eitjes ontwikkelen zich ten koste van de bladluis, die dan ook afsterft. Daarnaast zijn bladluizen ook een lekkernij voor heel wat andere beestjes. De larven en/of adulten van gaasvliegen, lieveheersbeestjes, zweefvliegen en roofwantsen voeden zich graag met bladluizen. Zij kunnen dus een nuttige vorm van bestrijding zijn. Als boer kan je deze natuurlijke bestrijders helpen door er voor te zorgen dat er alternatieve voedselbronnen voor de beestjes in de buurt zijn. Stuifmeel en nectar zijn van belang bij hun ontwikkeling. Door bloemenranden of bloeiende struiken rond je veld te planten kan je een leger natuurlijke bestrijders opbouwen.”

Wanneer een behandeling dan toch nodig blijkt, is het belangrijk dat deze verantwoord en met de juiste middelen gebeurt. Breedwerkende middelen (zoals bijvoorbeeld bepaalde pyrethroïden) doden quasi alle insecten. Dus ook de natuurlijke vijanden van de bladluizen. Ook de timing van de behandeling is van belang. Als de behandeling te laat komt, heeft die geen zin meer. Een te vroege behandeling kan er echter voor zorgen dat de bladluizen zich nog sneller terug vestigen. Dan zijn hun natuurlijke vijanden namelijk ook verdwenen.

Omdat landbouwers nu eenmaal niet enkel in één bepaalde ziekte of plaag geïnteresseerd zijn, wordt de tool nog verder geoptimaliseerd. Verschillende andere zaken worden er in geïmplementeerd. In de tool zal informatie te vinden zijn over zowel graanhaantje als zomerbladluizen, hun natuurlijke vijanden, hun ecosysteem, welke factoren hun fenologie sturen en wat je als landbouwer kan doen. Concreet betekent dat advies over al dan niet behandelen en welk product optimaal is. Het onderzoek wordt ondersteund door het Vlaams Agentschap voor Innoveren & Ondernemen (VLAIO) in samenwerking met partnerinstellingen UGent, Inagro, LCG en Bodemkundige Dienst van België.

Meer info: UGent-Crelan leerstoel landbouwinnovatie

Bron: |

In samenwerking met: UGent-Crelan leerstoel landbouwinnovatie

Beeld: Inagro

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek