Belgische rundveehouderij maakt komaf met BVD-virus

Op 1 januari is het bestrijdingsprogramma voor boviene virale diarree, kortweg BVD, van start gegaan. BVD is de voornaamste boosdoener voor de dierengezondheid op rundveebedrijven en kost de sector in ons land 15 tot 30 miljoen euro op jaarbasis. Een vrijwillige aanpak was onvoldoende effectief zodat de landbouworganisaties ABS en Boerenbond en FWA aan Waalse kant het voortouw hebben genomen om een verplichte bestrijding uit te werken. Nu het zover is, zette Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) dat graag in de schijnwerpers tijdens Agriflanders. Wij onthouden dat het vroegtijdig slachten en euthanaseren van zieke dieren in eerste instantie financieel pijn doet maar op termijn ieder rundveebedrijf dankzij een gezonde veestapel veel geld zal uitsparen.
17 januari 2015  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:19
Lees meer over:

Op 1 januari is het bestrijdingsprogramma voor boviene virale diarree, kortweg BVD, van start gegaan. BVD is de voornaamste boosdoener voor de dierengezondheid op rundveebedrijven en kost de sector in ons land 15 tot 30 miljoen euro op jaarbasis. Een vrijwillige aanpak was onvoldoende effectief zodat de landbouworganisaties ABS en Boerenbond en FWA aan Waalse kant het voortouw hebben genomen om een verplichte bestrijding uit te werken. Nu het zover is, zette Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) dat graag in de schijnwerpers tijdens Agriflanders. Wij onthouden dat het vroegtijdig slachten en euthanaseren van zieke dieren in eerste instantie financieel pijn doet maar op termijn ieder rundveebedrijf dankzij een gezonde veestapel veel geld zal uitsparen.

Boviene virale diarree is een sluipende ziekte die zware economische schade veroorzaakt op rundveebedrijven. Op een besmet bedrijf zorgt BVD voor een kost van 60 tot 90 euro per aanwezig dier en in extreme gevallen loopt dat zelfs op tot 500 euro per dier. Voor rundveehouders die het BVD-virus wilden uitroeien op hun bedrijf was het de voorbije jaren een onbegonnen strijd door het veelvuldig voorkomen van de ziekte in de rundveestapel in ons land. Er was een voortdurend risico op nieuwe insleep van de ziekte.

Op initiatief van Boerenbond werd de sector in 2011 bijeengeroepen om een gezamenlijk standpunt in te nemen omtrent de aanpak van BVD, met als einddoel definitief komaf maken met het probleem. Aangezien rundveehouders vragende partij waren voor een doortastende aanpak sloegen alle landbouworganisaties (Boerenbond, ABS en FWA) de handen in elkaar. Ze lieten zich inspireren door de goede praktijken in buurlanden die al langer werk maken van een georganiseerde BVD-bestrijding, maakten een kosten-batenanalyse op maat van de Belgische rundveehouder en trokken aan de mouw van de overheid. Wat volgde was een BVD-bestrijdingsplan, dat uiteindelijk via een koninklijk besluit een juridische basis kreeg.

Dierengezondheidszorg (DGZ) Vlaanderen kreeg van de sector de opdracht om het BVD-programma in goede banen te leiden. Voorzitter Marcel Heylen, zelf een melkveehouder die met ongeduld uitkeek naar de verplichte bestrijding van BVD, legt uit dat DGZ een toer door Vlaanderen maakte om landbouwers te informeren over de nieuwe aanpak. Heylen weet de noodzaak van een verplicht bestrijdingsprogramma treffend duidelijk te maken: “Tijdens een bezoek aan de Duitse deelstaat Rheinland-Pfalz kregen we op de vraag wat de rundveehouderij daar doet met BVD-positieve runderen het onthutsende antwoord dat men deze dieren slacht of euthanaseert of … uitvoert naar België dan wel Nederland.” Ook onze Noorderburen hebben inmiddels een bestrijdingsprogramma op poten gezet zodat België binnen Europa de spreekwoordelijke vuilbak voor BVD-runderen dreigde te worden.

Terwijl de ons omringende landen net zoals wij nu BVD intensief bestrijden, zijn er een aantal lidstaten en regio’s die reeds vrij zijn van de virusziekte. De Scandinavische landen hebben wat dat betreft een lange staat van dienst, zo vernemen we van Peter De Swaef, diergeneeskundig adviseur van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS). Hij noemt het een goede zaak dat België niet achterblijft.

Zijn collega Koen Mintiens die werkt voor Boerenbond legt uit dat BVD in een periode van vijf à zes jaar uitgeroeid kan worden door het consequent afvoeren van BVD-dragers. Voor kalveren betekent dat euthanaseren, voor wat oudere dieren is het slachthuis een financieel aantrekkelijker alternatief. Deze dieren verhandelen, is uit den boze. En ze aanhouden op het rundveebedrijf is al even onzinnig want zo blijft er een voortdurend risico op verspreiding van de ziekte. Bovendien loont het niet om voeder en andere zorgen te besteden aan een kalf zonder (gezonde) toekomst.

Mintiens stelt rundveehouders gerust dat de weefselstaalname door middel van het BVD-oormerk zeer accuraat is en vals positieven uitsluit. Ook voor wie zich afvraagt of het allemaal wel de moeite waard is, heeft hij goed nieuws: “De Scandinavische landen bewijzen dat het mogelijk is om de BVD-vrije status te handhaven. De rundveehouderij in België zou daar op termijn ook in moeten lukken aangezien de voornaamste landen waaruit we rundvee importeren allemaal aan BVD-bestrijding doen. Virusdragers komen ons land niet meer in.”

Naar schatting 47 procent van de Belgische rundveebedrijven is op vandaag besmet met BVD. Dat aandeel moet jaarlijks halveren met de huidige aanpak. Vlak voor de eindmeet zijn wellicht bijkomende maatregelen nodig om de laatste zieke dieren uit de veestapel te halen. Het Sanitair Fonds, dat gespijsd wordt door bijdragen van alle veehouders in ons land, trekt geld uit om euthanasie van kalveren te stimuleren en doet dat ook voor het testen van moederdieren op BVD.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek