Belgische samenwerking rond diervoeder oogst lof
In een nieuw rapport prijst het Food and Veterinary Office (FVO) van de Europese Commissie de Belgische samenwerking tussen de overheid en de diervoederindustrie. Het FVO geeft onder meer schouderklopjes voor de nauwe samenwerking, de uitwisseling van relevante informatie en de opname van toepasselijke wettelijke EU- en nationale eisen in de autocontrolegidsen. Dat meldt OVOCOM, het Belgisch overlegplatform voor de diervoederindustrie.
Is voedselveiligheid een exclusieve opdracht van de overheid of eerder een gedeelde verantwoordelijkheid? Die vraag stond vorig jaar centraal tijdens een vierdaags bezoek van enkele vertegenwoordigers van het Food and Veterinary Office van de Europese Commissie. Bedoeling was om de samenwerking in kaart te brengen tussen particuliere certificeringsregelingen en de officiële controles in de diervoedersector. Daarnaast wilde het FVO ook peilen naar de mogelijke voor- en nadelen van een dergelijke samenwerking. Een derde doel was om goede praktijken te identificeren en om die vervolgens te delen en te bevorderen bij andere lidstaten.
Hun bevindingen over de Belgische casus staan ondertussen op papier en werden wereldkundig gemaakt, zo laat OVOCOM weten. België blijkt een meer dan goede leerling. Het FVO verwijst in haar verslag naar de proactieve samenwerking tussen de diervoedersector en de bevoegde autoriteiten om het vertrouwen in de Belgische voederveiligheid te verhogen. Die samenwerking resulteerde onder meer in de Autocontrolegids Diervoeders en de Feed Chain Alliance Standaard.
Het FVO is onder meer onder de indruk van de nauwe samenwerking tussen de diervoedersector en de bevoegde autoriteiten; de uitwisseling van relevante informatie; de opname van toepasselijke wettelijke EU- en nationale eisen in de autocontrolegidsen; maatregelen die ervoor zorgen dat certificeringsinstanties hun taken uitvoeren op hoog niveau; en de mogelijkheid om op te treden in geval van tekortkomingen.
“Deze gidsen, alsook de gemeenschappelijke testprogramma's en de certificeringsinstanties, worden gevalideerd en goedgekeurd door, en staan onder het permanente toezicht van de bevoegde autoriteiten en worden doorgaans geaccrediteerd in overeenstemming met de betreffende ISO-normen”, zo luidt het in het rapport. “Hierdoor is het vertrouwen in hun prestaties en integriteit groot en hoeven exploitanten die de regels goed volgen, minder officiële inspecties te ondergaan en minder monsters te nemen, wat kostenbesparend is.”
Lees het volledige rapport hier.
