Boetes voor mestfraudeurs zijn definitief

Het Hof van Cassatie oordeelde dat er geen procedurefouten werden gemaakt in de spraakmakende zaak Foets, waarbij Johan Foets en Marleen Lodewijckx uit Balen veroordeeld werden tot grote geldboetes voor een nooit geziene zwendel in mest, die ze illegaal loosden in plaats van aan te geven bij de Mestbank. Het hof van beroep in Antwerpen veroordeelde Foets en Lodewijckx in februari 2016 tot een voorwaardelijke celstraf van een jaar en een boete van respectievelijk 150.000 euro en 90.000 euro voor illegale mestlozingen tussen 2006 en 2009. 

De boetes die uitgesproken zijn in de zaak tegen de uitbaters van een mestverzamelpunt in Balen zijn definitief. Dat heeft het Hof van Cassatie geoordeeld. Vorig jaar werd het koppel achter de fraude veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van een jaar en een boete van respectievelijk 150.000 euro en 90.000 euro. Het duo trok naar Cassatie, maar daar werden al hun bezwaren nu dus van tafel geveegd. De twee moeten na het uitputten van alle rechtsmiddelen bovendien nu ook nog 1,14 miljoen euro aan illegale winst terugbetalen.

Johan Foets runde in Balen destijds twee landbouwbedrijven, hoewel hij officieel invalide was. Ook nadat hij failliet was verklaard, bleef hij achter de schermen aan de leiding staan. De twee bedrijven stonden op naam van zijn echtgenote Marleen Lodewijckx. Een van de bedrijven was een mestverzamelpunt, dat hij in 2005 opstartte. In totaal zou ongeveer 170.000 ton mest op illegale wijze geloosd zijn. Tegen Foets en Lodewijckx loopt nog een burgerlijke procedure voor de rechtbank van eerste aanleg in Brussel, waar de Mestbank ook nog eens 649.245 euro aan administratieve boeten vordert.