Botulisme is groter gevaar op een gemengd bedrijf

Vanwege een ernstige botulisme-uitbraak op een melkveebedrijf begin april vraagt Dierengezondheidszorg Vlaanderen de rundveehouders om waakzaam te zijn. Op één weekend tijd sneuvelden op het bedrijf tien dieren nadat ze eerst moeilijk en daarna helemaal niet meer recht konden. De melkveehouder verloor uiteindelijk meer dan 25 dieren. Zijn koeien aten wellicht graskuil die besmet was door een kadaver van een vleeskip of een vogel. Landbouwers die net zoals hun geteisterde collega rundvee en pluimvee houden, nemen best hun voorzorgen in de vorm van preventie en vaccinatie.
6 juni 2014  – Laatste update 14 september 2020 14:26

Vanwege een ernstige botulisme-uitbraak op een melkveebedrijf begin april vraagt Dierengezondheidszorg Vlaanderen de rundveehouders om waakzaam te zijn. Op één weekend tijd sneuvelden op het bedrijf tien dieren nadat ze eerst moeilijk en daarna helemaal niet meer recht konden. De melkveehouder verloor uiteindelijk meer dan 25 dieren. Zijn koeien aten wellicht graskuil die besmet was door een kadaver van een vleeskip of een vogel. Landbouwers die net zoals hun geteisterde collega rundvee en pluimvee houden, nemen best hun voorzorgen in de vorm van preventie en vaccinatie.

Runderen die door het botulismetoxine vergiftigd zijn, vertonen steeds ergere verlammingsverschijnselen. Afhankelijk van de dosis gifstof die ze opnamen, kunnen dieren heel snel sterven of pas na enkele weken. Het zijn dan vooral de algemene verzwakking en dehydratatie die tot de dood leiden. Dieren die besmet zijn en symptomen vertonen, hebben weinig overlevingskansen. Minder dan tien procent van de runderen herstelt na een vergiftiging. Indien men toch wil behandelen, is het van belang dat de besmettingsbron wordt verwijderd.

In april dit jaar trof het noodlot een Vlaamse melkveehouder. Op zijn bedrijf waren er ernstige problemen bij de vaarzen en de droogstaande koeien. Op één weekend tijd zijn er tien dieren acuut gestorven. De bedrijfsdierenarts vroeg via Veepeiler Rund om dringend advies omdat er nog meer dieren een stijve gang vertoonden uiteindelijk plat op de grond bleven liggen, en vooral ook omwille van de hoge mortaliteit. In het kader van Veepeiler Rund bood een dierenarts van Dierengezondheidszorg (DGZ) Vlaanderen diagnostische ondersteuning. De veehouder diende enkel het remgeld te betalen dankzij de tussenkomst van het Sanitair Fonds.

Op basis van de symptomen en het feit dat er meerdere dieren zijn aangetast , denkt men onmiddellijk aan botulisme als oorzaak van het bedrijfsprobleem. Om de diagnose te bevestigen, besluit men twee recent gestorven dieren te laten ophalen door DGZ voor een uitgebreide autopsie. Ondertussen licht de bedrijfsdierenarts het Voedselagentschap in wegens het mogelijke gevaar voor de voedselketen. Niet voor niets is botulisme een meldingsplichtige ziekte.

Verder onderzoek door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid op stalen van lever, mest en pensinhoud bevestigen het vermoeden: de twee koeien zijn besmet met botulismetoxine type D, de gifstof die de symptomen veroorzaakt. Analyse van de inhoud van een grasbaal wijst bovendien uit dat het vervoederde kuilgras besmet is met Clostridium botulinum-kiemen waarvan bovendien wordt aangetoond dat ze het vermogen hebben om toxine van het type D te produceren.

Met zekerheid kon worden besloten dat het in dit geval om een ernstige botulisme-uitbraak ging, die met meer dan 25 dode koeien een loodzware tol geëist heeft. Hoe de graskuil effectief besmet is, kon tot op heden niet achterhaald worden. Ofwel moet de graskuil in contact zijn gekomen met een vleeskippenkadaver – op het getroffen bedrijf is er namelijk ook een kippenstal -, ofwel is het kadaver van een vogel tijdens het inkuilen op het veld in de grasbaal terechtgekomen. Door het Voedselagentschap werden maatregelen opgelegd aan het bedrijf, dat geen koeien mocht verplaatsen en slachten en geen melk mocht verkopen.

Om problemen met botulisme voor te zijn, dienen rundveehouders op te letten voor kadavers in grasland en kuilvoeders. Op een maaibalk kunnen zogenaamde ‘wildredders’ gemonteerd worden die het wild opschrikken zodat vogels en andere dieren niet in het maaisel terechtkomen. Grasland bemesten met kippenmest is vanwege het risico op botulisme geen goed idee. Daarnaast vormen stilstaande poelen waar runderen uit kunnen drinken en overstroomde weides een risico. Een andere preventieve maatregel – naast het vermijden van toxines in het voeder – is vaccinatie tegen botulisme. Het vaccin is effectief, maar heeft pas maximaal effect twee weken na de tweede vaccinatie. Het werkt bovendien niet therapeutisch.

Aangezien er een duidelijk verband is aangetoond tussen botulisme en de aanwezigheid van pluimvee op een rundveebedrijf of op naburige bedrijven, kan het zeker op gemengde rundvee- en pluimveebedrijven aangewezen zijn om jaarlijks te vaccineren om zo de mogelijke schade als gevolg van een intoxicatie te minimaliseren. Een andere noodzakelijke preventieve maatregel voor gemengde bedrijven is het opslaan van pluimveemest in afgesloten containers (weg van vogels, roofdieren, honden en katten) en dit liefst zo ver mogelijk verwijderd van het rundvee. Ook het gebruik van gescheiden machineparken voor pluimvee en runderen is aan te raden. Om de infectiedruk in de kippenstal te beperken, kan tijdens leegstand ontsmet worden met formaline.

Bron: eigen verslaggeving

Beeld: DGZ Vlaanderen

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek