CETA doorstaat eerste toets op niveau Hof van Justitie

In 2016 sloten de Europese Unie en Canada een vrijhandelsakkoord (CETA). Dat akkoord was omstreden, vooral in Wallonië en vooral vanwege het mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten. Op verzoek van de Belgische staat werd de kwestie voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie. In zijn advies aan het Hof zegt de advocaat-generaal dat de geschillenbeslechting met een systeem van ‘investeringsgerechten’ verenigbaar is met het Europees recht. De tegenstanders van CETA, onder wie vakbonden en andere middenveldorganisaties, rekenen erop dat het Hof tot andere inzichten komt dan zijn advocaat-generaal.
30 januari 2019  – Laatste update 14 september 2020 14:48
Lees meer over:

In 2016 sloten de Europese Unie en Canada een vrijhandelsakkoord (CETA). Dat akkoord was omstreden, vooral in Wallonië en vooral vanwege het mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten. Op verzoek van de Belgische staat werd de kwestie voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie. In zijn advies aan het Hof zegt de advocaat-generaal dat de geschillenbeslechting met een systeem van ‘investeringsgerechten’ verenigbaar is met het Europees recht. De tegenstanders van CETA, onder wie vakbonden en andere middenveldorganisaties, rekenen erop dat het Hof tot andere inzichten komt dan zijn advocaat-generaal.

Wallonië kreeg de Europese goegemeente over zich heen toen het in 2016 bleef weigeren om het handelsakkoord met Canada goed te keuren. Waals minister-president Paul Magnette was onverzettelijk, ook al stond hij onder zware druk. Alle EU-lidstaten hadden toen al het licht op groen gezet, behalve België. Binnen België lag enkel Wallonië dwars. De PS’er uitte de vrees dat de Waalse landbouwers niet opgewassen zouden zijn tegen de Canadezen die op veel grotere schaal aan landbouw doen. Verder had hij geen goed oog in het systeem van investeringsgerechten die multinationals zouden toelaten om nationale wetgeving aan te vechten wanneer zij zich benadeeld voelen.

In de aanloop naar de verkiezingen in eigen land willen burgerorganisaties het thema opnieuw op de agenda plaatsen. De Belgische politieke besluitvormers moeten hun goedkeuring aan CETA nog geven. Daarvoor wachten ze op het advies van het Europees Hof van Justitie over de wettelijkheid van het verdrag. De uitspraak wordt verwacht rond april of mei. Meestal volgt het Hof de conclusies van de advocaat-generaal, maar vakbond ACV zegt daarover: “De uitspraak van het Hof kan aanzienlijk afwijken van die conclusies.” Nog volgens ACV buigt het Hof zich alleen over de investeerder-staatgeschillenregeling, maar zijn er nog andere kwesties aan de orde: de verenigbaarheid van CETA met het Klimaatakkoord van Parijs, met het voorzorgsbeginsel of met de Europese standaard inzake voedselveiligheid.

De conclusies van de advocaat-generaal van het Europees Hof zijn een tegenvaller voor de tegenstanders van CETA. Hij is namelijk van mening dat CETA, en meer bepaald het mechanisme voor geschillenbeslechting, niet botst met het Europees recht. Volgens advocaat-generaal Yves Bot volstaan de waarborgen die zijn ingebouwd. “De bevoegdheid van het CETA-gerecht is zeer strikt afgebakend. Het mechanisme doet geen afbreuk aan de taak van nationale rechtbanken om het Unierecht doeltreffend toe te passen.”

Beeld: CEO

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek