"Concentratie landbezit nadelig voor landbouw in EU"

Landroof en een beperkte toegang tot landbouwgrond voor kleine landbouwers zijn ook een Europees probleem. In 2013 beschikte drie procent van de landbouwbedrijven in de EU over 52 procent van alle landbouwgrond. De ongelijkheid is daarmee even groot als in Brazilië, Colombia en de Filippijnen. Het Europees Parlement gaat daar niet mee akkoord en wil concentratie van landbouwgrond bij grote holdings evenals speculatie op landbouwgrond tegengaan. Grond is een steeds schaarsere hulpbron voor de landbouw die bovendien moeilijk te financieren is zodat de Europese volksvertegenwoordigers aandringen op een bijzonder beschermingsregime.
28 april 2017  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:39
Lees meer over:

Landroof en een beperkte toegang tot landbouwgrond voor kleine landbouwers zijn ook een Europees probleem. In 2013 beschikte drie procent van de landbouwbedrijven in de EU over 52 procent van alle landbouwgrond. De ongelijkheid is daarmee even groot als in Brazilië, Colombia en de Filippijnen. Het Europees Parlement gaat daar niet mee akkoord en wil concentratie van landbouwgrond bij grote holdings evenals speculatie op landbouwgrond tegengaan. Grond is een steeds schaarsere hulpbron voor de landbouw die bovendien moeilijk te financieren is zodat de Europese volksvertegenwoordigers aandringen op een bijzonder beschermingsregime.

Landroof en een ongewenst grote concentratie van landbouwgrond zijn thema’s die je associeert met landen in het zuidelijk halfrond. Het Europees Parlement is tot het inzicht gekomen dat deze problematiek ook in de EU speelt. Een studie in opdracht van de landbouwcommissie toonde aan dat drie procent van de landbouwbedrijven over iets meer dan de helft van de landbouwgrond in de EU beschikt. Omgekeerd kan driekwart van de landbouwbedrijven slechts over 11 procent van het landbouwareaal beschikken. De verdeling van het grondbezit is daarmee net zo ongelijk als in een aantal Zuid-Amerikaanse landen.

Europarlementsleden vinden de omvang en het tempo van de landconcentratie alarmerend. Het probleem doet zich vooral voor in landen als Roemenië, Hongarije en Bulgarije maar ook in Duitsland, Italië en Spanje is het niet onbekend. Veel landen hebben het gevaar reeds ingezien en proberen de toegang tot landbouwgrond te reguleren. Zo verhinderen Oost-Europese lidstaten dat buitenlandse ondernemingen op hun grondgebied goedkoop landbouwgrond verwerven. De Europese Commissie heeft daar weinig begrip voor gelet op het vrij verkeer van kapitaal binnen de Unie. Tien jaar kregen ze na EU-toetreding om hun grondenbeleid aan te passen en die termijn is nu verstreken zodat procedures voor het Europees Hof van Justitie dreigen.

Het Europees Parlement zit wat dat betreft op een totaal andere golflengte dan de Europese Commissie. “Landbouwgrond is geen gewone handelswaar”, klinkt het, “want land is niet vermeerderbaar en toegang tot land is een mensenrecht.” Een te grote concentratie van landbouwgrond in de handen van enkele grote ondernemingen leidt naar verluidt tot destabilisering van het platteland en risico’s voor de voedselzekerheid. Toegang tot landbouwgrond is een kwestie van centen en dan stelt het Parlement vast dat de verkoop- en pachtprijzen van landbouwgrond in veel streken in Europa zodanig gestegen zijn dat het voor boeren ondoenbaar is geworden om zichzelf tegen het verlies van pachtgrond te beschermen of bijkomend grond te verwerven.

Als reden voor de landconcentratie vermeldt het rapport onder meer de aanhoudend lage rente sinds de financiële crisis. Zo is bij investeerders de interesse ontstaan in de aankoop van grond. In de ogen van het Europees Parlement verergert de EU het probleem door de inkomenssteun aan landbouw aan het areaal te verbinden. Dat leidt ertoe dat 20 procent van de bedrijven 80 procent van de steun wegkapen. Concentratie van landbouwgrond is naar verluidt nadelig voor de ganse maatschappij, maar het meest van al voor actieve landbouwers. “Wil de landbouwsector toekomst hebben, dan is toegang tot landbouwgrond voor jonge mensen bijzonder belangrijk”, poneert de resolutie.

Opdat jonge boeren maar ook kleine en middelgrote landbouwbedrijven beter toegang zouden krijgen tot landbouwgrond doet het Europees Parlement een rist voorstellen aan de lidstaten en de Europese Commissie. Meest opvallend zijn het verzoek om informatie uit te wisselen over pacht- en grondprijzen en transacties van grote percelen grond; het voorstel om bij verkoop en verpachten van landbouwgrond op één of andere manier voorrang te verlenen aan kleine, middelgrote, lokale, nieuwe en jonge landbouwers; de boodschap aan de lidstaten om strenger controle uit te oefenen op pachtovereenkomsten; de suggestie dat lidstaten met de belastingwetgeving over een effectieve hefboom voor de regulering van de grondmarkt beschikken en, zeker vermeldenswaard, de oproep om op nationaal niveau de grondmarkt zodanig te reguleren dat de stijging van de verkoop- en pachtprijzen wordt afgeremd. Specifiek aan de Commissie gericht is de suggestie om inkomenssteun nog beter te herverdelen, waarbij verwezen wordt naar het reeds bestaande mechanisme om een verhoogde betaling te doen voor de eerste hectare van een bedrijfsareaal.

De resolutie kreeg in het Europees Parlement een brede meerderheid achter zich. Ook bij de Belgische Europarlementsleden geniet de resolutie steun over partijgrenzen heen, zo illustreren de reacties van Tom Vandekendelaere (CD&V), Hilde Vautmans (Open Vld) en Bart Staes (Groen). Vandenkendelaere merkt op dat het rapport ook oneigenlijk gebruik van landbouwgrond viseert, en laat dat nu net een bijzonder groot probleem zijn in Vlaanderen. “Het is al zoeken naar een evenwicht tussen natuur en landbouw op onze schaarse ruimte. Als we de landbouwgrond die wél beschikbaar en bewerkbaar is massaal laten opkopen door recreanten hebben onze jonge landbouwers straks helemaal geen toekomst meer.” Hij prijst de waardevolle ideeën uit het rapport maar kijkt nu vooral naar de Europese Commissie om te weten wat Vlaanderen kan en mag doen om de grondmarkt te reguleren. “Het rapport suggereert een voorkooprecht voor actieve landbouwers, zoals dat bestaat in Frankrijk. Dat is een piste waarover we ook bij ons moeten durven nadenken.”

“De kwestie van verdeling van de grond raakt ook aan de vraag welk soort landbouwbedrijf we willen vanuit sociaal oogpunt”, zegt Bart Staes, Groen Europarlementslid. Het voorbeeld van Boynitsa, een dorp in Bulgarije, toont volgens Staes hoe precair de situatie is voor landbouwgemeenschappen. Na het communisme werden landbouwgronden vaak teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaars, die veelal niets meer met landbouw te maken hadden. Vandaag zijn deze gronden geleased aan grote bedrijven, maar dat zorgt niet voor méér tewerkstelling. Zware oogstmachines rijden waterleidingen onder de straten en voetwegen kapot. De enige nieuwe tewerkstelling die is gecreëerd voor de inwoners van Boynitsa is het herstellen van deze waterleidingen... Ook hij verwijst naar Frankrijk als goed voorbeeld van overheidsbemoeienis met de grondmarkt omdat de prijzen van landbouwgrond er relatief stabiel blijven.

Europees volksvertegenwoordiger Hilde Vautmans (Open Vld) voegt daaraan toe dat het probleem van ongelijk landbezit ook een probleem is van ongelijk verdeelde subsidies aangezien de inkomenssteun uitbetaald wordt per hectare. “Uit de laatste cijfers die dateren uit 2013 hebben we in België te maken met 5,8 procent grote landbouwbedrijven die 24,4 procent van het areaal in handen hebben. Hiermee behoort ons land nog tot de betere leerlingen van de klas. Vergelijk met Hongarije waar 1,6 procent van de landbouwbedrijven tweederde van alle landbouwgrond in bezit heeft.” Volgens Vautmans druist dit in tegen het duurzame landbouwmodel van de EU: “Dit brengt schade toe aan onze familiale landbouwbedrijven en maakt dat jonge boeren steeds moeilijker toegang hebben tot grond.”

Beeld: Cofabel

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek