COP21 baart historisch klimaatakkoord

Op de Klimaattop in Parijs zijn de deelnemende landen erin geslaagd tot een bindend en daardoor historisch akkoord te komen. De definitieve naam van het eerste wereldwijde klimaatakkoord ooit is 'Paris Agreement'. Het akkoord roept landen op om de stijging van de temperatuur te beperken tot 2 graden Celsius, met 1,5 graden als streefdoel. Er komt een transparant revisiemechanisme, de koolstofhandel wordt verfijnd en verder uitgewerkt, en de meest ontwikkelde landen worden verplicht om ontwikkelingslanden financieel te helpen. Het Akkoord van Parijs krijgt uit zowat alle hoeken applaus.
13 december 2015  – Laatste update 14 september 2020 14:33

Op de Klimaattop in Parijs zijn de deelnemende landen erin geslaagd tot een bindend en daardoor historisch akkoord te komen. De definitieve naam van het eerste wereldwijde klimaatakkoord ooit is 'Paris Agreement'. Het akkoord roept landen op om de stijging van de temperatuur te beperken tot 2 graden Celsius, met 1,5 graden als streefdoel. Er komt een transparant revisiemechanisme, de koolstofhandel wordt verfijnd en verder uitgewerkt, en de meest ontwikkelde landen worden verplicht om ontwikkelingslanden financieel te helpen. Het Akkoord van Parijs krijgt uit zowat alle hoeken applaus.

Na twee weken onderhandelen, en aan het einde van het warmste jaar ooit, is de COP21 in Parijs uitgemond in wat nu al een historisch akkoord wordt genoemd. Voor het eerst in de geschiedenis hebben 195 landen zich ertoe verbonden om gezamenlijk hun CO2-uitstoot te reduceren. Het akkoord heeft als belangrijkste doelstelling dat de opwarming beperkt moet blijven tot ruim beneden 2 graden in 2100, met het streven het niet meer te laten zijn dan 1,5 graad, de limiet die cruciaal is voor de poolgebieden, koraalriffen en bewoners van laagliggende eilanden en kuststreken. De opname van de 1,5 graad is een overwinning voor de armste, kwetsbaarste landen.

In het akkoord staan geen bindende afspraken over het terugdringen van broeikasgassen, maar wel dat alle landen elke vijf jaar samenkomen om te controleren of hun klimaatplannen moeten worden aangescherpt om de temperatuurdoelstellingen te halen. Wel wordt rekening gehouden met de mogelijkheden en verantwoordelijkheden van landen. De meest ontwikkelde landen moeten meer doen dan de ontwikkelingslanden. Ook krijgen arme landen jaarlijks 100 miljard dollar financiële steun om zich aan te passen aan de opwarming.

Concreet betekent de 2-gradenlimiet dat de uitstoot tegen 2050 zo’n 40 à 70 procent minder moet zijn ten opzichte van de uitstoot in 2010. Om dat te realiseren zullen de landen die het akkoord ondertekenden op nationaal niveau ambitieuzere inspanningen moet leveren. Tegen 2020 moeten ze hun beloftes bijsturen en bewijzen hoe ze de klimaatdoelstellingen zullen realiseren. Zo’n herziening moet voortaan elke vijf jaar gebeuren. Deze passage is er omdat met de klimaatdoelen van de 186 landen die er nu reeds zijn in het beste geval de temperatuurstijging tot 2,7 graden beperken. De landen die het Akkoord van Parijs ondertekenen, zullen geregeld hun gezamenlijke vooruitgang analyseren. De eerste beoordeling van zo’n ‘wereldwijde inventarisatie’ komt er in 2023.

De overeenkomst voorziet ook in een “mechanisme om bij te dragen aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en de ondersteuning van duurzame ontwikkeling” en effent de weg voor vrijwillige samenwerking tussen landen om hun doelen te halen. Daarnaast hebben regeringen er mee ingestemd om een systeem te creëren dat emissiereducties bewaakt, meet en verifieert. Dat moet voor de nodige transparantie zorgen over wie welke inspanningen doet en informatie opleveren die gebruikt kan worden om de slechte leerlingen onder druk te zetten. Ontwikkelingslanden kregen enige flexibiliteit op een aantal van deze bepalingen, zoals de omvang, de frequentie en de mate van details over deze rapportering. Kleine eilandstaten en de minst ontwikkelde landen kregen lagere eisen.

Het akkoord verplicht tenslotte de meest ontwikkelde landen om ontwikkelingslanden te helpen met de kostprijs die gepaard gaat met het verminderen van uitstoot en de aanpassingen aan de gevolgen van klimaatopwarming. De onderhandelaars zijn overeengekomen om voor 2025 nieuwe doelstellingen af te spreken over de financiering van dit klimaatakkoord. Het eerstvolgende doel is om de 100 miljard dollar per jaar die voorzien was tegen 2020 omhoog te krikken. In de tekst staat dat ontwikkelingslanden die in een positie zijn om deze steun te kunnen geven, worden aangemoedigd om dat vrijwillig te blijven doen.

Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege noemde het klimaatakkoord op landbouwbeurs Agribex “zonder meer historisch”. De minister beseft dat het akkoord van Vlaanderen bijkomende maatregelen zal vragen, maar die maatregelen “bieden ook heel veel kansen”, aldus de minister. “Het is de eerste maal dat alle landen zich akkoord verklaren met een dergelijk wereldwijd klimaatverdrag. Dat is historisch, ook omdat er duidelijke doelstellingen op lange termijn geformuleerd worden. Ook voor Vlaanderen zal het natuurlijk gevolgen hebben. We hadden al een Vlaams Klimaatbeleidsplan maar er zullen bijkomende maatregelen nodig zijn, in alle sectoren, ook in landbouw, energie en industrie. Daarvoor plannen we in januari een Vlaamse Klimaattop waarop elk beleidsdomein een voorstel op tafel zal moeten leggen over hoeveel CO2 ze minder willen uitstoten en hoe.”

Milieuorganisatie Greenpeace ziet in het akkoord op de Klimaattop een duidelijk signaal aan bedrijven en investeerders. "Zij weten nu dat ze moeten afstappen van steenkool en gas, en de overstap moeten maken naar hernieuwbare energie", zegt campagneverantwoordelijke Joeri Thijs. Hij noemt de tekst een mijlpaal. "De nationale regeringen kunnen nu in actie schieten om plannen rond hernieuwbare energie te ontwikkelen", vindt Thijs. "Progressieve landen als België moeten daarin het voortouw nemen."

11.11.11, de koepel van de Noord-Zuidbeweging, noemt het ontwerpakkoord een "stap in de richting van klimaatrechtvaardigheid". "Het feit dat alle landen een bindend klimaatakkoord hebben ondertekend, is een signaal dat niet onderschat mag worden", vindt de organisatie. 11.11.11 is blij dat het doel van 1,5 graden opwarming haar weg naar de tekst heeft gevonden. "Dit is een erkenning van de wetenschappelijke realiteit dat ontwikkelingslanden letterlijk zouden onderlopen bij een hogere opwarming."

Het voorliggende ontwerpakkoord op de Klimaattop biedt "het noodzakelijke institutionele kader voor de overgang naar een koolstofarme samenleving", reageert Johannes Nissen van Bond Beter Leefmilieu (BBL). Hij is tevreden dat de vijfjaarlijkse herziening van de nationale klimaatdoelen in de tekst is opgenomen. "Dat zorgt ervoor dat alle landen de vinger aan de pols zullen moeten houden om ons uiteindelijke doel te bereiken."

Voor Climate Express, de campagne die tienduizend Belgen naar Parijs zou sturen, is het akkoord dan weer onvoldoende. "Er is een ambitie gesteld om de opwarming te beperken tot twee graden en te streven naar anderhalve graad, maar er zijn geen concrete afspraken hoe we dat gaan doen", zegt Nathalie Eggermont van Climate Express. "Wij hadden gehoopt dat er afspraken gemaakt zouden worden om te gaan voor honderd procent hernieuwbare energie tegen 2050. Nu staat er enkel een langetermijndoelstelling die niet overeenkomt met wat er gaat gebeuren in de realiteit." 

Lees het goedgekeurde ontwerpakkoord hier.

Bron: Belga/De Standaard/De Morgen/deredactie.be

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek