Discussie over klimaatimpact biologische vleesproductie

Het artikel in De Standaard met de boodschap dat de klimaatimpact van biologische koeien groter is dan die van gangbaar gekweekte, deed BioForumvoorzitter Kurt Sannen in zijn pen kruipen. “Wie zoiets beweert, heeft landbouwsystemen niet in hun geheel vergeleken”, stelt hij. Om de discussie te beslechten, liet De Standaard Olivier Honnay, professor aan de afdeling Ecologie, Evolutie en Biodiversiteitsbehoud van de KU Leuven, aan het woord. “Om zo veel mogelijk natuurlijke habitats te behouden, moet de oppervlakte waarop voedsel geproduceerd wordt, beperkt worden. Biolandbouw is daarbij niet de juiste strategie”, stelt hij.
18 januari 2017  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:38

Het artikel in De Standaard met de boodschap dat de klimaatimpact van biologische koeien groter is dan die van gangbaar gekweekte, deed BioForumvoorzitter Kurt Sannen in zijn pen kruipen. “Wie zoiets beweert, heeft landbouwsystemen niet in hun geheel vergeleken”, stelt hij. Om de discussie te beslechten, liet De Standaard Olivier Honnay, professor aan de afdeling Ecologie, Evolutie en Biodiversiteitsbehoud van de KU Leuven, aan het woord. “Om zo veel mogelijk natuurlijke habitats te behouden, moet de oppervlakte waarop voedsel geproduceerd wordt, beperkt worden. Biolandbouw is daarbij niet de juiste strategie”, stelt hij.

Naar aanleiding van de Europese aanvraag voor West-Vlaams Rood Rund als Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB) stelde slager Hendrik Dierendonck in De Standaard dat niet vlees op zich, maar wel de overconsumptie van vlees onduurzaam is. “Ik vind dat mensen minder vlees moeten eten. Ik zie veel klanten die gemotiveerd zijn om te minderen, maar die dan wel beter vlees willen eten als ze het eten. Daar ligt mijn taak als slager”, sprak hij. “Want als ze elke dag vlees blijven eten zoals nu de norm is, zijn ze met mijn vlees zeker niet duurzamer bezig.”

De krant maakte ook de vergelijking tussen de klimaatimpact van een aantal runderen op basis van een rapport van de Wereldvoedselorganisatie. Daarbij werd de impact van biologisch rundvlees, gewoon rundvlees en vlees van melkkoeien vergeleken in het licht van het klimaat. Daaruit blijkt dat de melkkoeien een beduidend kleinere klimaatimpact hebben, niet omdat ze minder broeikasgassen uitstoten, maar wel omdat ze voor evenveel broeikasgassen vlees én melk geven. Dierendonck ondersteunde bovendien de stelling van de krant, afgeleid uit cijfers van de Wereldvoedselorganisatie (FAO), dat biologisch vlees een grotere klimaatimpact heeft dan vlees van gewone landbouw.

Die bewering liet Kurt Sannen, voorzitter van BioForum, niet aan zich voorbij gaan. In een opiniestuk in diezelfde krant stelt hij dat wie zoiets beweert, voorbijgaat aan de complexiteit van de landbouwsystemen waarin beiden worden geteeld. “De impact van verschillende veehouderijsystemen vergelijken op basis van CO2-uitstoot per kilo vlees, geeft een vertekend beeld. Er wordt geen rekening gehouden met de beperkingen van de effectieve ecologische draagkracht. De milieulast wordt verdund: een grote effectieve milieu-impact lijkt alleen maar kleiner omdat die verdeelt over de vele kilo’s vlees in het geval van een intensief systeem.” Hij wijst er ook op dat positieve praktijken die in bio courant zijn, niet verrekend worden.

Om een einde te maken aan de discussie, liet De Standaard KU Leuven-professor Olivier Honnay aan het woord. Hij stelt dat gewone landbouw een onaanvaardbare druk zet op de milieukwaliteit en de biodiversiteit. “Op het eerste gezicht is het dan ook verdedigbaar om conventionele landbouw te vervangen door biolandbouw. Zoals Kurt Sannen terecht aanhaalt, mogen we niet alleen kijken naar de uitstoot van broeikasgassen, maar moeten we beide types landbouw in hun geheel vergelijken”, aldus Honnay.

Volgens de professor moet er daarbij niet alleen gekeken worden naar de uitstoot van broeikasgassen, maar ook naar de grote oogstverliezen die met biolandbouw gepaard gaan. Gemiddeld gaat het om 20 procent in vergelijking met conventionele landbouw. “En wellicht is dat een zeer optimistische schatting omdat percelen waarop biologisch geteeld wordt, vandaag bijna allemaal mee profiteren van de nutriënten die door de gewone landbouw uitgestoten worden. Zweedse landbouwstatistieken tonen oogstverliezen tot 40 procent op biolandbouwpercelen in vergelijking met gewone”, schrijft hij in De Standaard.

Uit berekeningen van Zweedse wetenschappers blijkt dat we 70 procent meer landbouwgrond nodig hebben als we in de ontwikkelde landen evenveel voedsel willen produceren met enkel biolandbouw. “Daar is in Vlaanderen geen ruimte voor, tenzij we onze karige natuurgebieden zouden omzetten in biolandbouwgrond. In ontwikkelingslanden, waar door de bevolkingsaangroei de vraag naar voedsel het aanbod ruim zal overschrijden, zou biolandbouw zelfs nefaste gevolgen hebben voor de biodiversiteit en de uitstoot van broeikasgassen doen toenemen. Regenwoud en savanne zullen in dat geval moeten worden omgezet in (laagproductieve) landbouwpercelen”, beweert Olivier Honnay.

Hij is ervan overtuigd dat de huidige landbouwoppervlakte intensiever bewerkt moet worden, willen we in de groeiende vraag naar voedsel voorzien en tegelijk de overblijvende natuurlijke habitats en hun biodiversiteit vrijwaren. “Ook de impact van biolandbouw op milieukwaliteit en biodiversiteit is niet overdeeld positief. In vergelijking met gewone landbouw neemt de biodiversiteit op de bewerkte percelen niet toe bij biolandbouw. Veruit de meeste planten- en diersoorten gedijen nog steeds het best in natuurgebieden, en niet op al dan niet biologische”, klinkt het.

De Leuvense professor wijst erop dat de koolstofopslag in de bodem in natuurgebieden vele malen hoger is dan in biolandbouwpercelen. En bij biologisch boeren vloeien volgens hem niet minder nutriënten naar het oppervlakte- en grondwater. “Per kilogram geproduceerd product is de uitspoeling van nutriënten er zelfs hoger. Dat komt omdat de in de biolandbouw toegepaste organische meststoffen moeilijker te doseren en af te stemmen zijn op de behoefte van de gewassen dan de kunstmeststoffen bij gewone landbouw”, stelt hij.

Honnay concludeert: “Als we naar het geheel kijken, is de impact van biolandbouw niet zo positief voor de milieukwaliteit en biodiversiteit als we intuïtief zouden denken. Maar dat wil niet zeggen dat we de milieu-impact van de conventionele landbouw niet drastisch moeten verminderen. Ook de oppervlakte waarop voedsel geproduceerd wordt, moeten we beperken, zodat zo veel mogelijk natuurlijke habitats behouden blijven. Biolandbouw is niet de juiste strategie om zo veel mogelijk voedsel op een zo klein mogelijk oppervlak te produceren.”

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek