Eerste succes van Agrolink is klepper van drie miljoen

De kop is er af voor Agrolink Vlaanderen, het kennisconsortium van 17 landbouwonderzoeksinstellingen. Met vereende krachten hebben vier Vlaamse praktijkcentra partnerorganisaties in het buitenland gezocht en meegedongen naar Europese projectfinanciering. De gezamenlijke missie rond duurzaam watergebruik viel erg in de smaak van Europa want de ondersteuning bedraagt maar liefst drie miljoen euro. Dat FERTINNOWA veel groter is dan het gebruikelijke eerste succesje van een nieuw samenwerkingsverband blijkt behalve uit het budget ook uit het aantal betrokken partijen. Met 23 zijn ze. De onderzoekspartners uit Vlaanderen, Spanje, Italië, Zuid-Afrika, Nederland, Polen, Frankrijk, Groot-Brittannië, Letland, Slovenië en Duitsland maakten dinsdag kennis met elkaar op het Proefstation voor de Groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver.
26 januari 2016  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:33

De kop is er af voor Agrolink Vlaanderen, het kennisconsortium van 17 landbouwonderzoeksinstellingen. Met vereende krachten hebben vier Vlaamse praktijkcentra partnerorganisaties in het buitenland gezocht en meegedongen naar Europese projectfinanciering. De gezamenlijke missie rond duurzaam watergebruik viel erg in de smaak van Europa want de ondersteuning bedraagt maar liefst drie miljoen euro. Dat FERTINNOWA veel groter is dan het gebruikelijke eerste succesje van een nieuw samenwerkingsverband blijkt behalve uit het budget ook uit het aantal betrokken partijen. Met 23 zijn ze. De onderzoekspartners uit Vlaanderen, Spanje, Italië, Zuid-Afrika, Nederland, Polen, Frankrijk, Groot-Brittannië, Letland, Slovenië en Duitsland maakten dinsdag kennis met elkaar op het Proefstation voor de Groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver.

Onder de koepel van Agrolink Vlaanderen verenigen 17 landbouwonderzoeksinstituten hun expertise en infrastructuur. Het is december 2014 wanneer het nieuwe kennisconsortium voorgesteld wordt aan de buitenwereld. Een kantelpunt want tot dan was de versnippering van het landbouwonderzoek een schijnbaar moeilijk op te lossen probleem. Vlaanderen telt een schare toponderzoekers die de landbouw zowel wetenschappelijk als meer praktijkgericht kunnen ondersteunen. Alleen kwam dat niet altijd goed uit de verf omdat ze verspreid werken over meer dan een dozijn universiteiten, onderzoeksinstellingen en praktijkcentra.

Vooral bij het participeren aan grote Europese onderzoeksprojecten werkte dat contraproductief. Zelfs al ben je naar Vlaamse normen een grote onderzoeksinstelling toch is het moeilijk om je voet te plaatsen naast kleppers als Wageningen UR in Nederland en INRA in Frankrijk. Het consortium Agrolink Vlaanderen geeft het landbouwonderzoek in eigen regio de infrastructuur en slagkracht die het nodig heeft: 17 onderzoeksinstellingen met elk hun eigen specialisaties (plantaardige en dierlijke productie maar evengoed aquacultuur), 3.250 medewerkers, meer dan 1.600 lopende projecten, 3.000 publicaties op jaarbasis, 32.000 m² aan stallen, 552 hectare proefvelden en ruim acht hectare ‘experimenteerruimte’ in serres. Of hoe het kleine Vlaanderen groot kan zijn in landbouwonderzoek.

Een uitgesproken doelstelling van Agrolink Vlaanderen is het binnenhalen van Europese projectsubsidies door naar de buitenwereld toe te functioneren als één geheel. Missie een eerste keer volbracht, concluderen we bij de voorstelling van het FERTINNOWA-project. Op het Proefstation voor de Groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver (PSKW) waren alle 23 projectpartners uitgenodigd om persoonlijk met elkaar kennis te maken en de nodige afspraken te maken. Daarmee gaat een drie jaar durend onderzoek ter waarde van drie miljoen euro (!) van start. Een half miljoen euro vloeit naar de vier Vlaamse praktijkcentra die deelnemen. Naast het proefstation in Sint-Katelijne-Waver zijn dat Proefcentrum Hoogstraten, het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt in Kruishoutem en  het Proefcentrum voor Sierteelt in Destelbergen.

“Dat een zesde van het totale onderzoeksbudget in Vlaanderen ingezet kan worden, is een resultaat om fier op te zijn.” Aan het woord is Sylvia Burssens, coördinator van Agrolink Vlaanderen. Nadat de vier praktijkcentra samen tot een projectidee kwamen, begeleidde Burssens de keuze voor de meest geschikte Europese projectoproep. Vervolgens hielp zij bij de opbouw en het neerpennen van het project. De vier betrokken praktijkcentra werkten al eerder samen. Voor het eerst werden ze daarin begeleid door het nieuwe landbouwonderzoeksplatform en dat liep meteen verrassend vlot. Raf De Vis, directeur van het Proefstation voor de Groenteteelt, wijt dat aan de complementaire onderzoeksactiviteiten (groenteteelt in open lucht, groenteteelt onder glas, aardbeienteelt en sierteelt, nvdr.) én aan de reeds opgedane ervaring met het samen indienen van projecten.

Hoe nuchter de Vlaamse onderzoekspartners ook reageren, toch is het best bijzonder dat een nieuw samenwerkingsverband zo sterk uitpakt in de druk bevochten competitie voor Europese projectfinanciering. Met FERTINNOWA is dan ook goed ingespeeld op de accenten die de Europese Commissie wil leggen in het landbouwonderzoek. “Europa streeft naar meer praktijkgericht onderzoek dat de kloof tussen de onderzoekswereld en het bedrijfsleven kan verkleinen”, vertelt onderzoeker Els Berckmoes (PSKW). Wat dat betreft hoeven de Vlaamse praktijkcentra geen lessen te leren van een ander. Door de aard van hun onderzoek zijn ze kind in huis bij boeren en tuinders, en omgekeerd. Burssens ziet in het Europese onderzoeksproject een voorbeeld van het multistakeholder-model dat Agrolink bepleit en ook door Europa omarmd wordt. Naast het bedrijfsleven is bijvoorbeeld ook een middenveldorganisatie als Velt van de partij.

Denk niet dat het nu drie jaar stil wordt rond het project, waarna de communicatie over de eindresultaten kan losbranden. In plaats van zich terug te trekken om aan wetenschappelijk onderzoek te doen, leggen de projectpartners zich toe op een betere verspreiding van de kennis die reeds aanwezig is. Welke kennis zal u zich afvragen. Het project heeft duurzaam watergebruik als algemeen thema en spitst dat toe op de fertigatie van tuinbouwgewassen. “Teelten die geïrrigeerd worden, vind je overal in Europa. In de verschillende landen duiken daarbij dezelfde problemen op”, vertelt Els Berckmoes. Ze heeft het over waterschaarste die noopt tot een zuinig gebruik en zorgen omtrent de waterkwaliteit die te lijden heeft onder de nutriënten die verstrekt worden in de tuinbouw.

Die problemen zijn niet nieuw en de oplossingen al evenmin, maar ze sijpelen niet altijd even goed door naar de bedrijfsleiders in de tuinbouw. Ter illustratie krijgen we een onderzoeksverslag toegestoken waarin de concentratie van nitraatverontreiniging in oppervlaktewater rond glastuinbouw- en sierteeltbedrijven van nabij bekeken wordt. Bij een grondloze teelt van groenten of sierplanten komt dat probleem onverwacht aangezien een teler het irrigatiewater dat met voedingsstoffen verrijkt werd na filteren en ontsmetten opnieuw kan gebruiken in een gesloten recirculatiesysteem.

Tot daar de theorie want in de praktijk bleek slechts een kwart van de bedrijven zijn recirculatiesysteem sluitend te kunnen maken. Het merendeel van de bedrijven produceerde minder dan 50 m³ afvalwater per hectare per jaar. Eén bedrijf kampte met een ophoping van zouten zodat de hoeveelheid afvalwater buitengewoon hoog lag met 435 kubieke meter. Met een betere begeleiding van groente- en siertelers valt in dit geval dus milieuwinst te boeken bij driekwart van de onderzochte bedrijven.

Bovenstaand voorbeeld illustreert dat er een verschil kan zijn tussen de theoretisch haalbare resultaten volgens de best beschikbare kennis en hetgeen er effectief op het terrein gerealiseerd wordt. “Met het FERTINNOWA-project willen we de kloof dichten tussen de kennis die beschikbaar is bij de onderzoeksinstellingen en de kennis die effectief benut wordt in de (glas)tuinbouw en sierteelt. Het is de bedoeling om heel snel met antwoorden en oplossingen op maat van tuinders en siertelers te komen”, zegt Els Berckmoes. “Telers zijn één belangrijke doelgroep van het project, naast beleidsmakers en alle andere partijen die interesse kunnen tonen, met inbegrip van de consument. “Beleidsmakers willen we bijvoorbeeld bewustmaken van de wettelijke obstakels die de implementatie van kennis kunnen bemoeilijken.”

Al na één jaar onderzoek moeten enerzijds de bottlenecks duidelijk worden en anderzijds de beste praktijken op vlak van fertigatie van groenten en sierplanten. Verder onderzoek kan de pijnpunten helpen wegnemen. “Mogelijk ontdekken we oplossingen door kennisuitwisseling met de partners uit andere EU-landen of door over het muurtje te kijken naar andere sectoren.” Zo kampen de Spaanse tuinbouwgebieden met een sterke accumulatie van zouten in de bodem en het water. In plaats van het wiel opnieuw uit te vinden, is het efficiënter om de projectpartner uit Zuid-Afrika te vragen welke ontzoutingstechniek daar beproefd en goed bevonden zijn. Het is net dat soort kennisuitwisseling waarmee het Europese samenwerkingsverband FERTINNOWA (voluit: 'transfer of innovative techniques for sustainable water use in fertigated crops') zijn meerwaarde zal bewijzen. De tijd dat landbouwonderzoekers hun eigen boontjes doppen, is voorbij.

Beeld: Proefstation voor de Groenteteelt

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek