EPB-eisen gelden sinds 2006 voor woonst seizoenarbeider

De energieprestatieregeling voor gebouwen werd vanaf 2006 ingevoerd. Geldt het sindsdien voor de huisvesting van seizoenarbeiders, of pas vanaf 2015 toen de EPB-regelgeving uitgebreid werd van de boerderijwoonst naar andere landbouwgebouwen die behoorlijk wat energie verbruiken? Dat wou Vlaams parlementslid Bart Dochy (CD&V) graag laten uitklaren door minister van Energie Bart Tommelein. De minister laat er geen twijfel over bestaan dat de woonaccomodaties voor seizoenarbeiders EPB-plichtige gebouwen zijn waarvoor de eisen sinds 2006 van toepassing zijn.
19 december 2017  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:38
Lees meer over:

De energieprestatieregeling voor gebouwen werd vanaf 2006 ingevoerd. Geldt het sindsdien voor de huisvesting van seizoenarbeiders, of pas vanaf 2015 toen de EPB-regelgeving uitgebreid werd van de boerderijwoonst naar andere landbouwgebouwen die behoorlijk wat energie verbruiken? Dat wou Vlaams parlementslid Bart Dochy (CD&V) graag laten uitklaren door minister van Energie Bart Tommelein. De minister laat er geen twijfel over bestaan dat de woonaccomodaties voor seizoenarbeiders EPB-plichtige gebouwen zijn waarvoor de eisen sinds 2006 van toepassing zijn.

Sedert 1 januari 2015 zijn ook een aantal niet voor bewoning bestemde delen van een landbouwbedrijf onderworpen aan de EBP-regel. EPB staat voor ‘Energie Prestatie en Binnenklimaat’ en houdt in dat er bepaalde normen gehanteerd worden voor isolatie en ventilatie. Deze regelgeving beoogt een reductie van het energieverbruik en een betere luchtkwaliteit in gebouwen. Rundveestallen, machineloodsen, serres voor koude teelten, … worden vrijgesteld van EPB-eisen omdat het energieverbruik beperkt is en isolatie minder zinvol. Moeten er wel aan voldoen: serres voor warme teelten, bewaarloodsen, varkens- en pluimveestallen, …

Volgens Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Dochy bestaat er onduidelijkheid over het al dan niet moeten toepassen van de EPB-regels op huisvesting voor seizoenarbeiders die nieuw gebouwd of geregulariseerd is tussen 2006 en 2015. Minister Bart Tommelein laat weinig aan de verbeelding over met de boodschap dat woonaccomodaties onder de voor bewoning bestemde gebouwen op een landbouwbedrijf vallen. Bijgevolg moeten ze sinds 2006 in orde zijn met isolatie en ventilatie. “De Europese richtlijn laat weinig manoeuvreerruimte toe inzake energienormen en seizoenhuisvesting”, voegt hij er nog aan toe.

Tommelein verwijst ook naar de Vlaamse Wooncode en het Kamerdecreet die verwarming verplichten, waardoor de woonaccomodaties van seizoenarbeiders automatisch onder het toepassingsgebied van de EPB-regelgeving vallen. De rechtspraak bevestigt dat dergelijke gebouwen onderworpen zijn aan de EPB-eisen voor wonen. In een arrest uit 2012 werd dit standpunt door de Raad van State expliciet bevestigd in een betwisting omtrent een bouwdossier aangaande een accommodatie van seizoenarbeiders uit 2008.

Op de vraag vanuit de landbouworganisaties voor een overgangsmaatregel wil de minister niet ingaan, onder meer omdat het niet fair is ten aanzien van landbouwers die wel de nodige inspanningen deden. “De Raad van State heeft overigens in zijn rechtspraak duidelijk gesteld dat het moment dat de EPB-eisen worden vastgeklikt, het moment van indienen van de vergunningsaanvraag is”, aldus Tommelein. “Er zijn dus meerdere redenen waarom een dergelijke retroactieve aanpassing van de eisen niet zomaar kan.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek