EU zal nog 28,5% van zijn budget aan landbouw besteden

De Europese Unie besteedt steeds minder centen aan landbouw, nochtans het enige echt gemeenschappelijke beleid. In de jaren ’80 ging twee derde van het EU-budget naar landbouw. Voor de periode 2014 tot 2020 is dat aandeel gezakt naar 36,1 procent en naar het volgende GLB zal minder dan 30 procent gaan. Om de discussie over de hervorming van het landbouwbeleid te onderbouwen voor de Europarlementsleden is het budgettaire plaatje een keer helder geschetst. Evident is dat niet door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Naargelang de berekening gebeurt met lopende of met constante prijzen en met 2020 of 2014-2020 als referentieperiode, varieert de budgetdaling van 3-5 tot 12-15 procent.
26 september 2018  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:43
Lees meer over:

De Europese Unie besteedt steeds minder centen aan landbouw, nochtans het enige echt gemeenschappelijke beleid. In de jaren ’80 ging twee derde van het EU-budget naar landbouw. Voor de periode 2014 tot 2020 is dat aandeel gezakt naar 36,1 procent en naar het volgende GLB zal minder dan 30 procent gaan. Om de discussie over de hervorming van het landbouwbeleid te onderbouwen voor de Europarlementsleden is het budgettaire plaatje een keer helder geschetst. Evident is dat niet door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Naargelang de berekening gebeurt met lopende of met constante prijzen en met 2020 of 2014-2020 als referentieperiode, varieert de budgetdaling van 3-5 tot 12-15 procent.

Meer doen met minder. Voor die moeilijke opdracht staat de landbouwsector als je kijkt naar de voorstellen voor het nieuwe landbouwbeleid en de centen die daar tegenover staan. De tijd dat twee derde van de totale Europese begroting bestemd was voor het landbouw- en plattelandsbeleid is lang voorbij. In de huidige periode (2014-2020) doet het gemeenschappelijk landbouwbeleid het met 36,1 procent van het budget. Na 2020 moet de broeksriem opnieuw aangetrokken worden want het budgetaandeel van het GLB zal verder dalen naar 28,5 procent. Wanneer je het bruto binnenlands product van gans de EU neemt, dan daalt de kostprijs van het landbouwbeleid naar 0,31 procent daarvan in 2027. Het komt van 0,54 procent in 1990.

Die cijfers komen uit een beleidsvoorbereidend rapport dat bestemd is voor de landbouwcommissie in het Europees Parlement.  Daarin wordt tot in detail uitgespit hoeveel het landbouwbudget voor de periode 2021-2027 zal bedragen, en hoe groot het verschil is met de vorige beleidsperiode. Evident is die vergelijking niet omdat het volgende gemeenschappelijk landbouwbeleid van start zal gaan zonder het Verenigd Koninkrijk als EU-lidstaat. Het land zal niet meer bijdragen aan de Europese staatskas, maar evenmin nog geld ontvangen van Brussel voor zijn landbouw- en plattelandsbeleid.

Wanneer je rekening houdt met de Brexit om tot een correcte vergelijking van budgetperiodes te komen, dan ziet het plaatje er als volgt uit. Voor de periode 2021-2027 moet het GLB drie procent inleveren wanneer je vergelijkt met de periode 2014-2020. Dat lijkt niet veel, tot je het verrekent naar constante prijzen want dan gaat het om 15 procent dat het GLB moet inbinden. Neem je de GLB-begroting voor 2020 als referentie, dan bedraagt het budgetverlies 5 procent in lopende prijzen en 12 procent in constante prijzen.

Pijler 1 van het Europees landbouwbeleid – de inkomenssteun die naar landbouwers gaat – komt tegen de verwachting in met relatief weinig kleerscheuren uit de besparingsoperatie. In constante prijzen wordt er 7 tot 11 procent beknibbeld op landbouwsubsidies, terwijl er met 25 tot 28 procent ingehakt wordt op de plattelandssubsidies. De Europese Commissie kijkt naar de lidstaten om de nationale cofinanciering van het Europese plattelandsbeleid op te trekken. Phil Hogan en zijn collega-commissarissen hopen dat het budget voor plattelandsbeleid op die manier nagenoeg onveranderd kan blijven.

IJdele hoop als je het de denktank vraagt die het rapport voor het Europees Parlement schreef: “De eerste optie voor lidstaten is schuiven met middelen van pijler 1 naar pijler 2, of inkomenssteun gerichter maken en er een lager maximum op kleven. De tweede optie is dat lidstaten overstag gaan en akkoord zijn met een ruimere EU-begroting (minstens 1,3 procent van het Europese BBP), wat zéér onwaarschijnlijk is.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek