Europa brainstormt over economisch duurzame boerderij

Achter de schermen werken universiteiten en onderzoeksinstellingen uit 11 Europese landen, waaronder KU Leuven en UHasselt, aan een erg ambitieus landbouwonderzoek. Onthoud de projectnaam SUFISA, want de resultaten zullen beleidsmakers inspireren voor een nieuw Europees landbouwbeleid. De beloftes van ‘interdisciplinair onderzoek’ en een ‘holistische aanpak’ moet dit onderzoek wel waarmaken. Anders zal het simpelweg niet lukken om praktijken te detecteren die op bedrijfsniveau kunnen bijdragen aan economische duurzaamheid, én een beter inzicht te verwerven in marktimperfecties, én de bestaande kennis op te diepen, én te komen tot een ontleding van 22 verschillende cases met appel en suikerbiet als Belgische onderzoeksobjecten. VILT volgt de ontwikkelingen niet vanop de zijlijn maar vanuit de ronde tafel van stakeholders die in ieder land dienstdoet als klankbord.
6 juni 2016  – Laatste update 14 september 2020 14:35

Achter de schermen werken universiteiten en onderzoeksinstellingen uit 11 Europese landen, waaronder KU Leuven en UHasselt, aan een erg ambitieus landbouwonderzoek. Onthoud de projectnaam SUFISA, want de resultaten zullen beleidsmakers inspireren voor een nieuw Europees landbouwbeleid. De beloftes van ‘interdisciplinair onderzoek’ en een ‘holistische aanpak’ moet dit onderzoek wel waarmaken. Anders zal het simpelweg niet lukken om praktijken te detecteren die op bedrijfsniveau kunnen bijdragen aan economische duurzaamheid, én een beter inzicht te verwerven in marktimperfecties, én de bestaande kennis op te diepen, én te komen tot een ontleding van 22 verschillende cases met appel en suikerbiet als Belgische onderzoeksobjecten. VILT volgt de ontwikkelingen niet vanop de zijlijn maar vanuit de ronde tafel van stakeholders die in ieder land dienstdoet als klankbord.

In mei vorig jaar is SUFISA van start gegaan, een landbouwonderzoeksproject dat volledig strookt met de doelstellingen die de Europese Unie formuleerde in Horizon 2020 en dat bijgevolg op veel financiering (bijna 4,9 miljoen euro, nvdr.) richting 2019 kan rekenen. In 11 Europese landen worden 13 onderzoekspartners aan het werk gezet. Vanuit ons land drukken de Universiteit Hasselt en de KU Leuven hun stempel op dit onderzoek, die laatste zelfs als projectcoördinator. Over het project komen we meer te weten uit eerste hand aangezien VILT aanschuift aan de ronde tafel van stakeholders uit eigen land. In ieder deelnemend land komt zo’n ronde tafel op regelmatige tijdstippen samen om te fungeren als klankbord voor de onderzoekers. Daarnaast is er ook een ronde tafel op EU-niveau, waar onder meer Copa-Cogeca, IFOAM, FoodDrinkEurope en Greenpeace deel van uitmaken.

“In het kader van dit project zoeken we naar praktijken die bijdragen aan duurzaamheid op boerderijniveau, vooral in de economische zin van het woord”, vertelt professor Erik Mathijs (KU Leuven). De partners van projectcoördinator KU Leuven zijn onderzoeksinstellingen, vooral universiteiten, uit elf landen: Frankrijk, Duitsland, Polen, Servië, Griekenland, Denemarken, Italië, enz. Vanuit ons land brengt ook de Universiteit Hasselt de nodige econometrische kennis aan. De aanpak van het onderzoeksconsortium is holistisch, niet omdat dat chique staat in de terminologie van onderzoekers maar omdat het moet. “Landbouwers worden geconfronteerd met van alles en nog wat terwijl onderzoekers deelproblemen analyseren”, verduidelijkt Mathijs de beperking waarop je anders botst. Daarom kijkt het onderzoek tegelijkertijd naar effecten van markttoegang, werkomstandigheden, prijszetting, regelgeving en sectorstructuur. Dit moet leiden tot praktische voorstellen voor oplossingen die de toets van de realiteit doorstaan.

Alle doelstellingen van het project overlopen, zou ons te ver leiden in dit artikel maar weet dat zowel marktimperfecties als de eisen die overheden stellen aan landbouwers onder de loep zullen worden genomen. Eerst bestuderen, daar komt het op neer, om vervolgens duurzame praktijken en beleidsmaatregelen te identificeren die duurzaamheid in de hand werken en de onvolmaaktheden van de landbouwmarkten zo mogelijk verhelpen. “Het is de bedoeling om heel concrete en uitvoerbare oplossingen te bedenken”, belooft professor Mathijs, waarbij het lukrake voorbeeld valt van een verzekering tegen marktrisico’s. Het wiel gaan de betrokken universiteiten niet opnieuw uitvinden. De bestaande kennis zal ten volle benut worden, wat volgens de KU Leuven net één van de sterke punten is die de Europese Commissie overtuigde van dit projectvoorstel.

De academici die meewerken aan dit project zijn niet te beroerd om hun theoretische oplossingen te confronteren met de landbouwpraktijk, net daarom worden er zoveel stakeholders betrokken. In eigen land is de ronde tafel erg divers samengesteld. ABS, Boerenbond en FEVIA delen de tafel met het Prijzenobservatorium van de FOD Economie, Vredeseilanden, ILVO, BioForum Vlaanderen, Vlaamse volksvertegenwoordigers, enz. Momenteel bewegen de academici zich nog op vertrouwd terrein en pennen ze aan het conceptueel kader. Toch wordt er al gebouwd aan de brug richting praktijk want voor de twee gekozen cases – hardfruit (appel) en suiker(biet) – moeten er focusgroepen worden samengesteld met daarin de betrokken marktpartijen. “Door middel van desk research en interviews brengen we voor die twee sectoren de markt en het beleid in kaart. Ook in de andere landen buigen universiteiten zich over specifieke cases: akkerbouw, melkvee, fruit dat behalve in België ook in Polen en Italië aan bod komt, rundveehouderij, wijnbouw en olijventeelt, aquacultuur, enz.

“Een econometrische studie is een vereenvoudiging van de realiteit”, vertelt Dries Maes van de Universiteit Hasselt. Door mensen uit de praktijk te bevragen, zal worden nagegaan of de studie hout snijdt. Om te achterhalen hoe het gesteld is met de marktmacht van de verschillende partners uit de verticaal georganiseerde voedselketen gaat de Universiteit Hasselt prijs- en kwaliteitsafspraken analyseren. De reële marktprijs wordt vergeleken met een theoretische prijs die het resultaat zou zijn van een 100 procent competitieve markt. Econometrie leent zich alleen tot het vaststellen of er al dan niet een verschil in marktmacht is in de keten tussen boer en voedingsindustrie. Dan blijkt het voordeel van een breed opengetrokken studie als SUFISA: “De kwalitatieve bevraging kan de verschillen in marktmacht wél verklaren”, aldus de onderzoeker van UHasselt. Dit luik van het SUFISA-project omvat ook een doctoraatsonderzoek naar het verband tussen marktmacht en duurzaamheid in de agrovoedingsketen.

Aan de verspreiding van de onderzoeksresultaten wordt in dit project veel belang gehecht. Via VILT.be houden we je op de hoogte. Eerst staat er een grootschalige enquête op stapel bij de landbouwers die actief zijn in de bestudeerde sectoren. Alleen al over de in Vlaanderen uitverkoren cases appel- en suikerbietenteelt zullen honderden landbouwers zich mogen uitspreken. Bij de stakeholders van de ronde tafel wordt er alvast uitgekeken naar het verder verloop van dit project. Chris Moris (FEVIA) geeft bijvoorbeeld te kennen dat grote voedingsbedrijven beroep doen op financiële instrumenten om zich te wapenen tegen de prijsvolatiliteit op de landbouwmarkten. Individuele landbouwers kunnen dat niet, “en dat geeft spanningen en steeds dezelfde discussies in de agrovoedingsketen”.

Meer info: SUFISA

Beeld: Loonwerk Defour

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek