"Europese audit diervoederketen is positief van teneur"

In zijn dagblad kopte Boerderij ‘Belgische veevoederindustrie te weinig gecontroleerd’, en dat op basis van een inspectieverslag van de Europese Commissie. “Een audit is altijd een kritische doorlichting die op zoek gaat naar de verbeterpunten, maar de algemene teneur van het verslag is dat het officiële bemonsteringsprogramma solide is en de controle op diervoeders goed gestructureerd verloopt.” Yvan Dejaegher reageert namens de mengvoederindustrie, maar had het ook aan zich voorbij kunnen laten gaan. Het voornaamste pijnpunt dat Europa opviel, situeert zich namelijk niet in zijn sector maar bij de reststromen uit de voedingsindustrie (o.a. aardappelschillen, bierdraf, bietenpulp, …) die rechtstreeks naar (rund)veebedrijven gaan.
1 september 2017  – Laatste update 4 april 2020 15:36
Lees meer over:

In zijn dagblad kopte Boerderij ‘Belgische veevoederindustrie te weinig gecontroleerd’, en dat op basis van een inspectieverslag van de Europese Commissie. “Een audit is altijd een kritische doorlichting die op zoek gaat naar de verbeterpunten, maar de algemene teneur van het verslag is dat het officiële bemonsteringsprogramma solide is en de controle op diervoeders goed gestructureerd verloopt.” Yvan Dejaegher reageert namens de mengvoederindustrie, maar had het ook aan zich voorbij kunnen laten gaan. Het voornaamste pijnpunt dat Europa opviel, situeert zich namelijk niet in zijn sector maar bij de reststromen uit de voedingsindustrie (o.a. aardappelschillen, bierdraf, bietenpulp, …) die rechtstreeks naar (rund)veebedrijven gaan.

De Belgische controle op veevoeder en producenten van veevoeders is goed, maar het kan volgens de Nederlandse collega’s van vakblad Boerderij beter. Zij baseren zich op het verslag van een inspectieteam van het directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid binnen de Europese Commissie. “Verbetering is mogelijk door meer van de al beschikbare gegevens te gebruiken bij de controles, ingesleten gedrag tegen te gaan en door een coöperatievere houding van veevoederbedrijven bij controles”, vat het artikel de inspectie samen. Die vond plaats in maart, maar het verslag is van recentere datum.

De Belgian Feed Association (BFA) heeft er geen moeite mee om het inspectieverslag te delen. Enkele minuten nadat we directeur-generaal Yvan Dejaegher er om vragen, zit het al in de VILT-mailbox. In de samenvatting lezen we: “Er is een geavanceerd, gestructureerd en gecentraliseerd stelsel van maatregelen waarmee wordt gewaarborgd dat de planning en de uitvoering van officiële controles op risico’s zijn gebaseerd. Vooral bij het officiële bemonsteringsprogramma vormt dit stelsel een solide basis. Een ander sterk punt is de mogelijkheid om nieuwe exploitanten van diervoederbedrijven te identificeren, en te garanderen dat er passende controles worden verricht op basis van de risico’s die verbonden zijn met de uitgevoerde activiteiten.”

Een verbeterpunt dat de samenvatting haalt, is dat de controleurs van het Voedselagentschap slechts in beperkte mate gebruikmaken van de HACCP-plannen van diervoederbedrijven om zich tijdens inspecties op de voornaamste risico’s te richten. Wel stipt het onderzoeksteam aan dat de ambtenaren van het Voedselagentschap beschikken over “een gedegen kennis met betrekking tot de bemonsteringsvoorschriften en de uitvoering daarvan”, al gaven de FAVV-inspecteurs tijdens hun gesprekken met de auditeurs eerlijk toe dat het niet altijd even makkelijk is om bijvoorbeeld de omvang van een partij diervoeder en het aantal te nemen monsters juist te bepalen.

“In Nederland werd het inspectieverslag van de Commissie blijkbaar selectief gelezen want het document van een 20-tal bladzijden bevat positieve punten maar vanzelfsprekend ook verbeterpunten. Een audit is immers een kritische doorlichting die op zoek gaat naar verbeterpunten voor het perfectioneren van het controlesysteem”, aldus Yvan Dejaegher. Hij wil ook extra toelichting geven bij de aangestipte pijnpunten, waarvan het voornaamste zich volgens hem buiten de mengvoederindustrie situeert.

Dejaegher: “Een aantal reststromen van de voedingsindustrie worden benut als veevoeder. Vochtige bijproducten zoals aardappelschillen, groenteresten en bierdraf gaan rechtstreeks van de voedingsfabriek naar het landbouwbedrijf. Die stromen vallen buiten de autocontrole door de mengvoederindustrie, en ook het Voedselagentschap heeft ze minder goed in beeld.” Hetzelfde probleem doet zich volgens Dejaegher ook voor bij granen die veehouders zelf telen of aankopen bij een collega, om niet al het krachtvoeder in de handel te moeten aankopen.

“Heel wat braadkippenvoeders zijn ‘complementair’ in die zin. In de nasleep van de fipronil-crisis worden de lacunes in de voedselveiligheidscontrole onder de loep genomen. Die rechtstreekse grondstoffenleveringen zijn er een voorbeeld van”, meent de topman van de Belgian Feed Association. “In de varkenshouderij voert lastenboekbeheerder Belpork daar wel controle op uit. De mengvoederindustrie is vragende partij opdat IKM die rechtstreekse leveringen van reststromen vanuit de voedingsindustrie ook zou controleren op het niveau van de melkveehouder.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek