FAVV herinnert pluimveehouders aan gevaar vogelgriep

Vogelgriep of aviaire influenza is een belangrijke bedreiging voor de pluimveesector. In geval van insleep op een pluimveebedrijf kan het sterftecijfer variëren van 3 procent tot 100 procent, als het gaat om een hoogpathogene virusstam. Ook mensen kunnen besmet worden. Daarom herinnert het Voedselagentschap (FAVV) pluimveehouders en hun dierenartsen aan hun verplichtingen bij ziekte of abnormale sterfte.

In België werd sinds 2003 geen enkel geval van hoogpathogene vogelgriep meer vastgesteld. Toch roept het FAVV op steeds waakzaam te blijven voor het virus. Er worden namelijk regelmatig laagpathogene virusstammen gevonden bij wilde vogels, en elk jaar worden tijdens de serologische monitoring van pluimvee ook antistoffen tegen deze virusstammen aangetoond. De laatste keer dat een laagpathogene virusstam van het type H5 of H7 werd aangetroffen bij pluimvee, dateert van 2008.

Op een pluimveebedrijf kan vogelgriep voor een sterftecijfer tussen 3 procent (als het gaat om een laagpathogene virusstam) en 100 procent (hoogpathogene stam) zorgen. Ook besmetting van de mens is mogelijk, zeker voor personen die nauw en frequent in contact komen met pluimvee, zoals producenten en dierenartsen. Deze bedreiging is constant, aangezien de virussen in vele regio’s overal ter wereld bij gedomesticeerde en wilde vogels overleven, aldus het FAVV.

De algemene maatregelen die sinds het opstarten van de toezichtprogramma’s voor pluimvee en wilde vogels in 2004 van kracht zijn, hebben een preventief karakter. Concreet gaat het over actieve en passieve vormen van monitoring en screening, waarbij ook de pluimveehouder verplichtingen heeft. Dat er abnormaal weinig monsters worden verstuurd naar de laboratoria, doet het FAVV vermoeden dat niet elke pluimveehouder zijn plichten nakomt.

Meer informatie: FAVV