Fitte kip doorstaat transport beter dan zwakke broertje

In België gaan er jaarlijks 200 miljoen vleeskuikens en -kippen op de vrachtwagen. Als ééndagskuikens worden ze getransporteerd van de broeierij naar de pluimveehouder. Als ze slachtrijp zijn worden ze daar opnieuw ingeladen, getransporteerd en uitgeladen aan het slachthuis. Beide transportbewegingen kunnen stresserend zijn en in geval van gewichtsverlies, afgekeurde kippen of dode kippen leiden tot economisch verlies. “Het effect van transport werd tot nu toe nauwelijks bestudeerd, en al helemaal niet bij ééndagskuikens”, zegt Leonie Jacobs die er haar doctoraatsonderzoek (UGent-ILVO) aan wijdde. Ze stelde vast dat fitte kippen de rit met de vrachtwagen doorgaans goed doorstaan maar de zwakkere exemplaren hebben er meer last van. Drie kippen op de duizend, oftewel 0,3 procent sterven gedurende hun transport.
7 december 2016  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:38

In België gaan er jaarlijks 200 miljoen vleeskuikens en -kippen op de vrachtwagen. Als ééndagskuikens worden ze getransporteerd van de broeierij naar de pluimveehouder. Als ze slachtrijp zijn worden ze daar opnieuw ingeladen, getransporteerd en uitgeladen aan het slachthuis. Beide transportbewegingen kunnen stresserend zijn en in geval van gewichtsverlies, afgekeurde kippen of dode kippen leiden tot economisch verlies. “Het effect van transport werd tot nu toe nauwelijks bestudeerd, en al helemaal niet bij ééndagskuikens”, zegt Leonie Jacobs die er haar doctoraatsonderzoek (UGent-ILVO) aan wijdde. Ze stelde vast dat fitte kippen de rit met de vrachtwagen doorgaans goed doorstaan maar de zwakkere exemplaren hebben er meer last van. Drie kippen op de duizend, oftewel 0,3 procent sterven gedurende hun transport.

Fitte vleeskippen en –kuikens doorstaan het transport van en naar de stal doorgaans goed. Toch doen er zich welzijnsproblemen voor zoals stress, koude, pijn en zelfs sterfte. Voor het eerst zijn daarover cijfers beschikbaar dankzij een doctoraatsonderzoek aan de Universiteit Gent en landbouwonderzoeksinstituut ILVO. Onderzoeker Leonie Jacobs bestudeerde in totaal 81 commerciële transporten van slachtkippen. Per transport en meetmoment scoorde ze telkens 44 kippen. Aan de slachtlijn werden er telkens 10 minuten non stop welzijnsmetingen gedaan. Jacobs voerde ook zelf twee experimenten uit, rond transportduur en rond bezettingsdichtheid. Ze deed dat om mogelijke optimalisaties van het transport te kunnen evalueren.

Haar onderzoek leert dat slachtrijpe kippen last kunnen krijgen van koude-stress. Een halve procent van de getransporteerde kippen toont een lagere lichaamstemperatuur op het einde van de reis. Op tienduizend kippen zijn er 14 die het transport eindigen met spreidpoten. De vederbevuiling door ontlasting neemt toe naarmate het transport langer duurt. Ook het gewichtsverlies, grotendeels door ontlasting, blijft toenemen: een slachtkip verliest tijdens het transport gemiddeld 40 gram per uur, of gemiddeld 5,3 procent van het lichaamsgewicht. Blauwe plekken worden vaak opgelopen tijdens de fase van het vangen. De kippen lopen iets frequenter een letsel op naarmate de vangduur toeneemt, mogelijks dus door vermoeidheid bij de vangers.

Jacobs stelde een verband vast tussen de fitheid van de vleeskippen en de kans op welzijnsproblemen bij transport. Kippen die al een groeiachterstand hebben, die al kreupel zijn of die al last hebben van een voetzoolletsel voor het transport begint, toonden vlak voor het vangen in hun bloedwaarden al meer stress. Precies deze groep niet-fitte kippen scoort ook nog eens hoger in de stress-bloedtests na het hele transportgebeuren, en hun score op dierenwelzijn was op het einde ook het meest afgenomen. Aan transport zijn voor niet-fitte kippen dus grotere risico’s verbonden dan voor fitte kippen.

Drie kippen op de duizend, of 0,3 procent sterven gedurende hun transport. Omgerekend zijn dat er circa 600.000 per jaar in ons land. Deze dieren worden niet verwerkt en betekenen dus een economisch verlies. De mortaliteit werd gemeten vanaf het begin van het vangen tot vlak voor de slachtlijn. Verse kuikens vanuit de broederijen worden bij ons getransporteerd met goed geventileerde vrachtwagens. Hun welzijn tijdens de transportfase komt daardoor zelden in het gedrang.

Bij slachtrijpe kippen is het vangen de fase binnen het transportproces met het grootste risico op dierenwelzijnsproblemen. “Dan ontstaan bijvoorbeeld de meeste vleugelbreuken”, weet Jacobs. Uit haar onderzoek distilleert ze drie aanbevelingen. Ten eerste zouden extra opleidingen voor de zogenaamde ‘vangploegen’ en transporteurs het aantal letsels bij slachtkippen kunnen verlagen. Ten tweede kan een kortere transporttijd de mate van gewichtsverlies en vederbevuiling verminderen. Indien praktisch haalbaar kan het ten derde aangewezen zijn om voorafgaand aan het transport de slachtkippen te screenen op hun fitheid.

Beeld: Wim Kopinga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek