Flankerend beleid oranje bedrijven van start op 1 juli

Vanaf 1 juli 2017 kunnen landbouwbedrijven die in het kader van de Europese instandhoudingsdoelstellingen code oranje hebben gekregen, beroep doen op flankerende maatregelen en verplicht bedrijfsadvies. Er wordt verwacht dat de komende jaren meer dan 100 landbouwers een aanvraag zullen indienen voor een flankerende maatregel zoals bedrijfsreconversie, bedrijfsverplaatsing, bedrijfsbeëindiging of koopplicht. “Maar voor oranje bedrijven zullen we in de eerste plaats inzetten op een voortzetting van de landbouwactiviteiten”, zegt Hilde Van Leirsberghe van de Vlaamse Landmaatschappij in het e-zine Buitenkans.
28 juni 2017  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:40

Vanaf 1 juli 2017 kunnen landbouwbedrijven die in het kader van de Europese instandhoudingsdoelstellingen code oranje hebben gekregen, beroep doen op flankerende maatregelen en verplicht bedrijfsadvies. Er wordt verwacht dat de komende jaren meer dan 100 landbouwers een aanvraag zullen indienen voor een flankerende maatregel zoals bedrijfsreconversie, bedrijfsverplaatsing, bedrijfsbeëindiging of koopplicht. “Maar voor oranje bedrijven zullen we in de eerste plaats inzetten op een voortzetting van de landbouwactiviteiten”, zegt Hilde Van Leirsberghe van de Vlaamse Landmaatschappij in het e-zine Buitenkans.

De Habitat- en Vogelrichtlijn bepalen dat elke EU-lidstaat maatregelen moet nemen om de beschermde soorten en habitats op zijn grondgebied duurzaam in stand te houden. Activiteiten die een belangrijke negatieve impact hebben op het realiseren van de natuurdoelen krijgen geen vergunning meer, tenzij de negatieve effecten verminderd worden. Om te vermijden dat de vergunningverlening vastloopt, werkt de Vlaamse regering sinds april 2014 aan een Programmatische Stikstofaanpak (PAS). Die aanpak moet de stikstofneerslag van landbouw, verkeer en industrie verminderen.

Al gauw bleek dat de impact van de Europese natuurdoelstellingen op landbouwbedrijven zeer groot was. Aanvankelijk ging het over 135 bedrijven die ten dode opgeschreven waren (code rood) en 1.429 bedrijven die hun uitstoot moesten gelijk houden of doen dalen (code oranje). Enkele maanden nadat de Vlaamse veehouders hierover geïnformeerd werden, kookte het potje over en kwamen zij massaal op straat. Iedereen herinnert zich nog de beelden van de lange rijen tractoren langs het parcours van de wielerklassiekers in het voorjaar van 2015.

Welke kleurcode een bedrijf krijgt toegewezen, hangt vooral af van de hoeveelheid ammoniak die het uitstoot en de nabijheid van waardevolle natuur. “Bedrijven die meer dan 50 procent bijdragen aan de kritische stikstofdepositie van een habitat in een richtlijngebied krijgen code rood: een hervergunning is niet meer mogelijk. De zogenaamde ‘oranje’ bedrijven zijn bedrijven die tussen 5 en 50 procent bijdragen aan de kritische stikstofdepositie. Zij krijgen enkel een nieuwe vergunning als hun ammoniakemissie gelijk blijft of daalt”, vertelt Hilde Van Leirsberghe van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).

De impactscore is geen statisch gegeven, maar wordt berekend aan de hand van actuele milieuvergunningsgegevens. Het nieuwe significantiekader voor ammoniak, dat vanaf 1 juli 2017 van kracht gaat, bepaalt welke kleurcode een bedrijf krijgt. Ten opzichte van de eerste informatieronde in 2014 daalt het aantal ‘oranje’ bedrijven van 1.429 naar circa 550. Van de ‘rode’ bedrijven blijven er nog ongeveer zestig over. Dat is te wijten aan de kleinere zoekzones voor natuur en het verfijnen van het rekenmodel.”

In januari 2015 keurde de Vlaamse regering een herstructureringsprogramma goed voor de ‘rode’ landbouwbedrijven. De getroffen bedrijven kunnen daarbij kiezen uit verschillende mogelijkheden: bedrijfsreconversie, bedrijfsverplaatsing, (uitgestelde) bedrijfsbeëindiging of koopplicht. “Voor alle scenario’s is begeleiding voorzien. De maatregelen zorgen ervoor dat de overheid de getroffen landbouwers correct compenseert”, aldus VLM.

Vanaf 1 juli wordt dit herstructureringsprogramma uitgebreid naar bedrijven met code oranje, met toevoeging van een verplicht bedrijfsadvies. “Dat betekent dat een bedrijf met code oranje dat een reconversie of een verplaatsing aanvraagt, bijvoorbeeld moet kunnen aantonen dat het alle wettelijk verplichte inspanningen gedaan heeft om de ammoniakuitstoot te verlagen. Blijkt dat niet te volstaan, dan kan het bedrijf aanspraak maken op de compensatiemaatregelen uit het flankerend beleid”, verduidelijkt Van Leirsberghe.

Voor de landbouwer een aanvraag kan indienen, moet hij dus een bedrijfsadvies laten opmaken door een erkende en onafhankelijke expert. Dat verplichte advies wordt vergoed. De expert brengt in kaart wat de beste voorkeursoptie is voor het bedrijf, rekening houdend met sociale, economische en ecologische aspecten. Welke landbouwactiviteiten zijn rendabel? Is een andere landbouwactiviteit beter voor het milieu? Willen landbouwers hun bedrijfsgebouwen verplaatsen? “Het voorkeuradvies is verplicht, maar niet bindend: het staat de landbouwer vrij om een andere optie te kiezen. Het toegekende bedrag is echter nooit hoger dan de vergoeding die de landcommissie berekent voor de voorkeursoptie”, stelt VLM.

Van de ongeveer 60 landbouwbedrijven met code rood zijn er inmiddels negen die een aanvraag hebben ingediend voor een flankerende maatregel. Bij de ‘oranje’ bedrijven verwacht de Vlaamse Landmaatschappij de komende jaren meer dan 100 dossiers. “De Vlaamse regering voorziet een jaarlijks budget om de maatregelen te financieren. Voor een bedrijfsreconversie gaat het bijvoorbeeld om maximaal 500.000 euro per bedrijf”, klinkt het.

VLM gaat ervan uit dat de meeste bedrijven wellicht zullen kiezen voor reconversie (bedrijfsaanpassing) omdat een bedrijfsverplaatsing nu eenmaal een zeer zware ingreep is. “Bij een reconversie kunnen ze bijvoorbeeld overschakelen van veeteelt naar akkerbouw, of nieuwe technieken toepassen die de ammoniakuitstoot verminderen. Voor nieuwe stallen zijn die technieken sowieso verplicht, maar landbouwers die ze ook in hun bestaande stallen willen toepassen, kunnen daar een vergoeding voor krijgen”, verduidelijkt Van Leirsberghe. “De bedrijfsbeëindiging en de koopplicht zijn vooral interessant voor bedrijven met een code rood. Voor ‘oranje’ bedrijven wil het flankerend beleid in de eerste plaats inzetten op een voortzetting van de landbouwactiviteiten.”

In landbouwkringen wordt positief op de nieuwe maatregelen gereageerd, zo laat VLM weten. Vooral omwille van de combinatie van een meer realistisch significantiekader en van de ondersteuning uit het flankerend beleid, wat de oranje bedrijven weer meer ademruimte geeft. “Het nieuwe beleid houdt rekening met individuele landbouwbedrijven en biedt ontwikkelingsperspectieven op maat van elk bedrijf. Nu alle puzzelstukken op tafel liggen, kunnen we de oranje bedrijven beter begeleiden en adviseren over hun toekomstmogelijkheden”, stelt Hilde Van Leirsberghe. 

Bron: Buitenkans

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek