Fraude met biovlees is nooit vastgesteld bij Veviba

Op basis van een proces-verbaal van het Voedselagentschap maakten alle media gewag van fraude met biovlees door het in opspraak gekomen slachthuis in Bastenaken. Controleorgaan Certisys heeft echter nooit fraude met het biolabel vastgesteld. Het stelde wel tekortkomingen vast in de bedrijfsprocedures, maar die konden rechtgezet worden en hadden geen impact op het gecommercialiseerde vlees. Om te vermijden dat het fraudeverzinsel overeind blijft, legt ketenorganisatie BioForum op een heldere manier uit wat Certisys wel maar vooral ook niet heeft vastgesteld.

Het vleesschandaal bij Veviba in Bastenaken breidde uit naar de biosector door het vermoeden dat gangbaar vlees verkocht was als duurder biologisch vlees. Een vermoeden dat niet helemaal uit de lucht gegrepen is maar toch (bijna) nergens op slaat, zo blijkt nu. De onafhankelijke certificeringsinstelling Certisys stelde nooit fraude vast. Wel kwamen er bij een controle in 2016 tekortkomingen aan het licht bij Veviba in het documentenbeheer, de procedures en de scheiding tussen bio en niet-biovlees. “Deze hadden geen impact op het gecommercialiseerde vlees”, zo benadrukt Certisys in een perscommuniqué.

Het controleorgaan, één van de drie die waakt over de bioketen in ons land, voerde dat jaar 13 inspecties uit bij het slachthuis in Bastenaken. In 2017 waren het er zeven en tot dusver zijn het er al drie in 2018. De meeste van die controles gebeuren doelgericht op basis van een risicoanalyse. De bio-oorsprong van runderen wordt het hele jaar door administratief gecontroleerd. In 2016 heeft Certisys verscheidene keren samengezeten met experts, waaronder het Voedselagentschap, om de onderzoeksmethoden te perfectioneren. Die informatie-uitwisseling heeft blijkbaar geleid tot een pv van de tekortkomingen bij Veviba, die anderhalf jaar later kwam bovendrijven door het fraudeonderzoek. Certisys wist niet van het bestaan van de pv af, maar het zorgde er volgens BioForum wel voor dat een mug een olifant werd.