Herman De Croo zet aan tot handhaving distelbestrijding

Vlaams volksvertegenwoordiger Herman De Croo (Open Vld) maakt zich zorgen over de groeiende distelplaag in Vlaanderen. “Er is nochtans een wettelijke verdelgingsplicht”, zegt De Croo, die in een brief gericht aan de 308 Vlaamse burgemeesters aandringt op een handhaving van de verplichte bestrijding. Natuurpunt zit verveeld met de brief omdat de natuurvereniging de strijd tegen de distel principieel niet wil voeren, en wellicht ook niet kan winnen door een gebrek aan mankracht om alle distels te verwijderen in de 22.000 hectare natuurgebied die het in eigen beheer heeft. Dat werkt landbouwers met aanpalende percelen op de heupen want het gevreesde wortelonkruid is zo moeilijk te bestrijden dat ze geen distelpluis 'cadeau' willen krijgen.
7 juli 2016  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:36
Lees meer over:

Vlaams volksvertegenwoordiger Herman De Croo (Open Vld) maakt zich zorgen over de groeiende distelplaag in Vlaanderen. “Er is nochtans een wettelijke verdelgingsplicht”, zegt De Croo, die in een brief gericht aan de 308 Vlaamse burgemeesters aandringt op een handhaving van de verplichte bestrijding. Natuurpunt zit verveeld met de brief omdat de natuurvereniging de strijd tegen de distel principieel niet wil voeren, en wellicht ook niet kan winnen door een gebrek aan mankracht om alle distels te verwijderen in de 22.000 hectare natuurgebied die het in eigen beheer heeft. Dat werkt landbouwers met aanpalende percelen op de heupen want het gevreesde wortelonkruid is zo moeilijk te bestrijden dat ze geen distelpluis 'cadeau' willen krijgen.

Voor een landbouwer is een distel een hardnekkig onkruid, een natuurbeschermer ziet de plant als een trekpleister voor vogels, vlinders, bijen en andere insecten. Over de zin of onzin van de wettelijk verplichte distelbestrijding wordt al jarenlang gediscussieerd, vooral omdat de natuurbeweging er geen fan van is. Niettemin staat distelbestrijding nog altijd ingeschreven in een Koninklijk Besluit uit 1987. Volksvertegenwoordiger Herman De Croo (Open Vld), lid van de commissie Landbouw in het Vlaams Parlement, herinnert per brief alle 308 Vlaamse burgemeesters daaraan. Hij stelt namelijk vast dat de verdelgingsplicht meer en meer met de voeten wordt getreden, wat volgens hem schadelijke gevolgen heeft voor natuur en landbouw.

Over dit onderwerp stelde De Croo al meerdere vragen aan Vlaams minister van Natuur en Landbouw Joke Schauvliege. “Hoewel er een wettelijke verdelgingsplicht is, is de handhaving ervan niet steeds eenduidig. Nochtans is de situatie duidelijk: eigenaars of gebruikers van percelen met distels zijn verplicht die te verdelgen en bij nalatigheid kan de burgemeester optreden”, zegt de Open Vld’er. “Met mijn brief wil ik bij de burgemeesters erop aandringen dat zij de noodzakelijke maatregelen nemen om de groeiende distelplaag te bestrijden.”

Een reactie van Natuurpunt kon niet uitblijven aangezien de natuurvereniging met de vinger wordt gewezen voor de distelzaden die zich vanuit de randen van natuurgebieden verder in de omgeving verspreiden. Op lokaal niveau zorgt dit voor conflicten tussen boeren en natuurbeschermers, waarbij de gemeentebesturen dan als scheidsrechter moeten optreden.

De verplichte distelbestrijding doet Natuurpunt af als “een antiek stukje federale wetgeving dat niet meer geldig of relevant is”. Een systematische bestrijding van distels heeft volgens de vereniging allerlei ongewenste neveneffecten: distels zijn een belangrijke bron van nectar, in de praktijk loop je het risico dat soorten die erop lijken ook bestreden worden en voor de bestrijding wordt vaak gebruikgemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen, “wat haaks staat op onze plicht om zorg te dragen voor de natuur”.

Natuurpunt wil naar eigen zeggen niet elke distel laten staan maar pleit voor goed nabuurschap, waarbij stroken van akkerdistelhaarden in de buurt van landbouwpercelen en tuinen verwijderd worden. “Dat kan lokale overlast van stekelige distels intomen en het probleem tot zijn ware proportie herleiden.” Zelf minimaliseert de natuurvereniging door aan te halen dat de zaden in een cirkel van 20 tot 40 meter rond de distelhaard neervallen. “Distels verwijderen die ver van de rand van het natuurgebied staan, is volkomen overbodig”, klinkt het.

De beschikbare wetenschappelijke studies zijn evenwel niet zo eenduidig over de afstand waarbinnen de zaden van bloeiende distelplanten neervallen en gaan van enkele meters tot een kilometer. Dat laat Boerenbond weten ter motivering van het eigen standpunt dat de verplichte bestrijding van de akkerdistel op en rondom landbouwpercelen zeker behouden moet blijven. “Zeker tot een afstand van 100 meter kunnen de zaden vlot met de pluizen meegedragen worden door de wind. Verspreiding van distels leidt tot een hoge onkruiddruk van percelen en bijkomende bestrijdingskosten voor de betrokken landbouwers. Voor een goed nabuurschap is een bestrijding van de akkerdistel in een straal van 100 meter rondom landbouwpercelen dan ook een minimum.”

Volgens Natuurpunt stelt het probleem zich in de praktijk niet zo scherp als de brief van Herman De Croo doet vermoeden. De natuurvereniging wijst ook op het kostenplaatje van distelbestrijding, wat de overheid jaarlijks tussen de vijf en tien miljoen euro zou kosten. “Een heksenjacht op alle distels zou behalve overbodig ook volkomen onbetaalbaar zijn.”

Vervolgens trekt Natuurpunt de geldigheid van de wettelijke bestrijdingsplicht in twijfel: “Met de staatshervorming van 1980 werd natuurbescherming, en daarmee ook wilde plantenbestrijding, een gewestelijke bevoegdheid. Het distelbestrijdingsbesluit dat door de federale overheid werd afgekondigd na deze datum, in een Koninklijk Besluit uit 1987, overschreed deze bevoegdheid. De federale wetgeving is bovendien in strijd met de regelgeving die wel in voege is: de Vlaamse natuurwetgeving en het bermbesluit, die samen specifieke regels opleggen voor het verwijderen van vegetatie en het gebruik van pesticiden.”

Tot slot herinnert de natuurvereniging aan de ontstaansgeschiedenis van de wetgeving voor distelbestrijding. Die gaat terug tot 1887, een tijd waarin landbouwers de akkers nog met de blote handen bewerkten en bemesten met paardenmest een gangbare praktijk was. “Contact met paardenmest gecombineerd met pijnlijke prikwondjes vormde een risico op besmetting met de dodelijke tetanusbacterie. Met de mechanisering van de landbouw is de noodzaak voor deze historische distelbestrijdingsplicht compleet achterhaald”, aldus Natuurpunt.

Toch zijn landbouwers het onkruid anno 2016 nog altijd liever kwijt dan rijk omdat een akkerdistel zo lastig te bestrijden is. Ook al wordt het blad chemisch of mechanisch vernietigd, als de wortel overleeft dan vormt een distel nieuwe uitlopers. Een stukje wortel van amper 2,5 cm kan uitgroeien tot een levensvatbare distelplant. Op die manier overleven distels een gangbare onkruidbestrijding. Er rest een landbouwer weinig andere keuze dan de bestrijding met veel geduld herhalen, vaak met duurdere herbiciden, om te vermijden dat een distelhaard steeds groter wordt.

Een akkerdistel kan zich ondergronds verspreiden via worteluitlopers. Die gaan tot vijf à zes meter ver, weten ze bij Boerenbond. De woekerdrift van een distel is ook te wijten aan het zaad dat meegedragen wordt door de wind en tot 20 jaar lang kiemkrachtig kan blijven in de bodem. Eén plant vormt 5.000 tot 40.000 zaden. Het Interprovinciaal proefcentrum voor de biologische teelt, dat tegenwoordig onder het West-Vlaamse praktijkcentrum Inagro valt, schreef in 2009 een brochure over hoe moeilijk het is om een distelplaag te beheersen.

Beeld: KU Leuven - KULAK

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek