"Hernieuwbare energie oplossing voor klimaatprobleem"

De klimaatverandering vanuit historisch perspectief benaderen, levert interessante inzichten op. Waar de wereld zich zou moeten opmaken voor een nieuwe ijstijd, lijken we af te stevenen op een versnelde opwarming van de aarde. “Het gebruik van fossiele brandstoffen en ontbossing zijn de hoofdoorzaken van de klimaatverandering. De opwarming manifesteert zich overduidelijk, maar gelukkig zijn er oplossingen voorhanden. Resoluut kiezen voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in plaats van fossiele brandstoffen zou ons al een heel eind ver brengen”, zegt Pieter Boussemaere, docent Geschiedenis & Klimaat aan de Vives Hogeschool in Brugge.
3 juni 2019  – Laatste update 14 september 2020 14:50

De klimaatverandering vanuit historisch perspectief benaderen, levert interessante inzichten op. Waar de wereld zich zou moeten opmaken voor een nieuwe ijstijd, lijken we af te stevenen op een versnelde opwarming van de aarde. “Het gebruik van fossiele brandstoffen en ontbossing zijn de hoofdoorzaken van de klimaatverandering. De opwarming manifesteert zich overduidelijk, maar gelukkig zijn er oplossingen voorhanden. Resoluut kiezen voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in plaats van fossiele brandstoffen zou ons al een heel eind ver brengen”, zegt Pieter Boussemaere, docent Geschiedenis & Klimaat aan de Vives Hogeschool in Brugge.

Dat landbouwers zowat de eersten zijn die de klimaatverandering aan de lijve ondervinden, weten de fruit- en groentetelers maar al te goed. Louis Geerdens, fruitteler in Diepenbeek, moest de afgelopen vijf jaar maar liefst drie keer beroep doen op het Landbouwrampenfonds om de schade aan zijn oogst door uitzonderlijke weersomstandigheden te laten vergoeden. Wim Peeters, tomatenteler in Nederland, zag in 2016 dan weer op één minuut tijd zijn serre van 16 hectare groot compleet vernield worden door een onweersbui met hagelstenen. Voor het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties (VBT), de Logistieke en Administratieve Veiling Associatie (LAVA) en het Kenniscentrum voor Duurzame Tuinbouw (KDT) redenen genoeg om het jaarlijks event naar aanleiding van de jaarvergadering op te hangen aan de klimaatverandering en de invloed ervan op de groente- en fruitteelt.

Gastspreker was Vives-docent Pieter Boussemaere die onder meer de boeken ‘Tien klimaatacties die werken’ en ‘Eerste hulp bij klimaatverwarming’ publiceerde. Hij nam het publiek mee in een bevlogen uiteenzetting over de geschiedenis van het klimaat. “We zien de laatste jaren veel uitzonderlijke weerfenomenen, maar om die effectief toe te schrijven aan de klimaatverandering hebben we statistiek nodig. Die leert ons dat 2014 (zeer warme winter) en 2018 (warme lente en hete zomer) de twee warmste jaren ooit waren. Ook zien we dat er globaal genomen meer neerslag valt, maar opvallend minder in de zomer”, klinkt het.

Niet alleen de sequentie waarin uitzonderlijke weerfenomenen zich voordoen, is belangrijk. “Lokale klimaatveranderingen zijn van alle tijden. We kunnen pas zeggen dat de aarde opwarmt als het om een globale trend gaat”, verduidelijkt Boussemaere. En die trend is er volgens hem. “Overal waar mensen wonen, zien we dat de temperatuur op 100 jaar tijd gestegen is met 1,1° Celsius. Vooral in het noordelijk halfrond is de opwarming duidelijk. En ook de stijging van de zeespiegel verloopt in stijgende lijn. Normaal gaat het om 3,3 millimeter per jaar, maar de jongste tien jaar komt er gemiddeld 4,24 millimeter per jaar bij.”

Door terug te gaan in de geschiedenis is het mogelijk om die veranderingen te kaderen. Zowat 19.000 jaar geleden kwam er een einde aan de laatste ijstijd. Sinds dan is de planeet langzaam beginnen opwarmen met zo’n vier tot vijf graden tot de temperatuurband waarin we nu nog steeds leven. Zowat 11.000 jaar geleden werden de omstandigheden ideaal om de landbouw uit te vinden. “Dat is het belangrijkste moment in onze geschiedenis. Alle grote menselijke uitvindingen komen pas na de uitvinding van de landbouw”, stelt Boussemaere. Die temperatuurstijging zorgde er ook voor dat onze planeet er heel anders begon uit te zien. Doordat de zeespiegel is gestegen, kwamen er hele stukken land onder water te liggen. “Het mag duidelijk zijn dat we hetzelfde zien gebeuren als de temperatuur verder stijgt met vier tot vijf graden.”

Sinds de jaren ’80 is de wereldwijde temperatuur met 0,43 graden gestegen. “Dat is geen natuurlijke stijging. Eigenlijk moest er stilaan een nieuwe ijstijd aankomen, maar we zien nu de omgekeerde beweging. Sinds 2017 is de wereldtemperatuur door een plafond gegaan en zijn we in een wereld terechtgekomen die we niet kennen”, waarschuwt de Vives-docent. Volgens hem is de snelheid waarmee de opwarming van de aarde plaatsvindt, gevaarlijk. “De opwarming gebeurt vandaag tien keer sneller dan alles wat we ooit gemeten hebben.”

Als we niets doen, zal de temperatuur tegen 2040 met twee graden stijgen. Dergelijke stijging betekent dat bepaalde dieren zullen verdwijnen en anderen zullen opduiken. En het aantal klimaatvluchtelingen zal tien keer groter zijn dan vandaag. Tegen 2060 zal de temperatuurstijging 3,2 graden bedragen. Dat zal zorgen voor constante misoogsten en die zullen de economie doen slabakken. Een stijging met 4,3 graden zal bij onveranderd beleid vanaf 2080 onvermijdbaar worden waardoor we in een heel andere wereld zullen terechtkomen, onder meer omdat de zeespiegel met twee meter zal gestegen zijn.

Pieter Boussemaere kadert niet alleen het probleem, hij wil ook oplossingen aanreiken. En die zijn wat hem betreft bijzonder haalbaar. “Om het probleem op te lossen, moeten we eerst en vooral de oorzaken kennen. Fossiele brandstoffen, zoals steenkool, olie en gas, zijn verantwoordelijk voor 71 procent van de broeikasgasuitstoot en verandering van bodemgebruik, zoals ontbossing, voor negen procent. Daarnaast zijn er nog een aantal minder belangrijke oorzaken zoals de spijsvertering van herkauwers (4%) of de productie en verwerking van kalk (3,5%)”, duidt hij. “Die kleinere oorzaken wil ik buiten beschouwing laten. We moeten spreken over de essentie: fossiele brandstoffen en ontbossing.” Een opvallende stelling, want in het klimaatdebat wordt vaak met de vinger gewezen naar de consumptie van vlees als belangrijke oorzaak.

Willen we dat de klimaatopwarming onder de twee graden Celsius blijft, dan moet er volgens Boussemaere 50 procent minder fossiele brandstoffen gebruikt worden en 50 procent minder ontbost worden. “Om dit te bereiken, is de oplossing eigenlijk heel simpel. We moeten van fossiele brandstoffen massaal overschakelen op elektriciteit, want die kunnen we opwekken uit hernieuwbare bronnen. Vandaag is slechts 20 procent van de energie die we gebruiken afkomstig van elektriciteit.” De Vives-docent wijst erop dat er drie voorwaarden zijn om die overstap te maken. “We moeten voldoende hernieuwbare energie kunnen produceren, het elektriciteitsnet moet voldoende groot en modern zijn en we moeten voldoende opslagcapaciteit hebben.”

De eerste voorwaarde, voldoende hernieuwbare energie, lijkt het moeilijkst te verwezenlijken, maar Pieter Boussemaere is ervan overtuigd dat dit eigenlijk geen probleem mag vormen. “Vandaag staan er wereldwijd 360.000 windmolens. We hebben er zes miljoen nodig om de wereldwijde energievoorraad te produceren. Dat lijkt veel, maar stel je eens voor dat je alle zes miljoen Vlamingen die ons land telt, verspreid over de hele wereld. Dat moet een haalbare kaart zijn. Bovendien hoeft er geen enkele op het land te staan, al is dat wel goedkoper. Er is voldoende plaats in de zee.” Wanneer we een oppervlakte van een land als Spanje volleggen met zonnepanelen, kan er ook voldoende energie worden geproduceerd voor de hele wereld. “In Spanje wonen er natuurlijk mensen, maar in de woestijnen hebben we ruimte op overschot”, tracht Boussemaere te verduidelijken dat hernieuwbare energie echt wel een haalbare kaart is.

Wat betreft een voldoende groot en modern elektriciteitsnet is België vandaag al één van de betere leerlingen van de klas. “Maar extra inspanningen zullen wel nog nodig zijn”, klinkt het. Tot slot moet er ook voldoende opslagcapaciteit zijn om de elektriciteit op te slaan op het moment er overproductie is en te kunnen gebruiken bij piekverbruik. “Batterijen kunnen in dat verband slechts een beperkt deel van de oplossing zijn. Spaarbekkens zijn een beter alternatief, maar daarvoor heb je wel steeds niveauverschillen nodig”, verduidelijkt de historicus.

Waterstof biedt in zijn ogen de beste oplossing omdat het kan gebruikt worden voor alles waar we vandaag fossiele brandstoffen voor nodig hebben. “Het probleem is dat we vandaag 30 procent elektriciteit nodig hebben om waterstof te maken en opnieuw 30 procent om het terug om te zetten naar elektriciteit. Maar wanneer we echt volop hernieuwbare energie produceren, zal het interessanter zijn om het tijdens pieken in de productie om te zetten in waterstof in plaats van verloren te laten gaan”, is Boussemaere hoopvol over de toekomst.

Beeld: Wikicommons Slaunger

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek