Hoe afhankelijk is veehouderij nog van soja-import?

Landbouwers hebben tijd nodig om opnieuw vertrouwd te geraken met de teelt van de eiwitrijke gewassen (zoals luzerne en veldbonen), en om de opbrengst van deze teelten in te schakelen in het rantsoen van hun vee. Dat verklaarde Geert Rombouts van het Departement Landbouw en Visserij tijdens een hoorzitting in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement. Naar aanleiding van het nieuwe Vlaamse actieplan alternatieve eiwitbronnen maakten de stakeholders een stand van zaken op. Hoe ver staan we in het vervangen van overzeese soja door lokaal geteelde alternatieven? Dat lukt niet van vandaag op morgen zodat er op meerdere sporen gewerkt wordt, bijvoorbeeld ook de import van grondstoffen certificeren en nevenstromen uit voedings- en biobrandstofindustrie maximaal valoriseren.
10 november 2016  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:31

Landbouwers hebben tijd nodig om opnieuw vertrouwd te geraken met de teelt van de eiwitrijke gewassen (zoals luzerne en veldbonen), en om de opbrengst van deze teelten in te schakelen in het rantsoen van hun vee. Dat verklaarde Geert Rombouts van het Departement Landbouw en Visserij tijdens een hoorzitting in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement. Naar aanleiding van het nieuwe Vlaamse actieplan alternatieve eiwitbronnen maakten de stakeholders een stand van zaken op. Hoe ver staan we in het vervangen van overzeese soja door lokaal geteelde alternatieven? Dat lukt niet van vandaag op morgen zodat er op meerdere sporen gewerkt wordt, bijvoorbeeld ook de import van grondstoffen certificeren en nevenstromen uit voedings- en biobrandstofindustrie maximaal valoriseren.

De Vlaamse veehouderij is in belangrijke mate afhankelijk van plantaardige eiwitten van buiten Europa, vooral soja. Om de duurzaamheid van de landbouw te versterken, is zoeken naar alternatieven een belangrijke uitdaging. Die zoektocht wordt vorm gegeven in het actieplan alternatieve eiwitbronnen, een initiatief van de Vlaamse overheid en de mengvoederindustrie in ons land. Het eerste plan dateert van 2011, liep eind vorig jaar af en maakte Vlaanderen minder afhankelijk van import van overzeese soja om het vee te voeden. Het vervolgplan bouwt voort op de realisaties van het vorige.

Geert Rombouts van het Departement Landbouw en Visserij herinnert de Vlaamse parlementsleden aan de vijf hefbomen (o.a. sensibilisering, praktijkgericht onderzoek, subsidiëring van teelten zoals luzerne) en legt uit welke nieuwe accenten er gelegd worden. “Die vloeien voort uit het veranderd beleid, het nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de vooruitgang in het onderzoek.” Door de vergroening van het GLB worden landbouwers aangezet tot gewasdiversificatie, en komen vlinderbloemigen in beeld als aanvulling op het oude teeltplan. Een andere stimulans gaat uit van de tweede pijler van het landbouwbeleid, het plattelandsbeleid (PDPO III), en betreft de sterk verhoogde premie voor het telen van vlinderbloemige gewassen. Alvorens vlinderbloemigen in elk teeltplan zitten, is volgens Rombouts nog kennisopbouw van de teelt nodig bij landbouwers.

De Vlaamse overheid kijkt naar Europa in de hoop dat de indicatoren voor maatschappelijk verantwoorde diervoederstromen op dat niveau geharmoniseerd worden. Ook wordt aan de mouw van Europa getrokken om diermeel opnieuw toe te laten als eiwitbron in (bepaalde) diervoederrantsoenen. Plantaardige alternatieven voor soja zijn er ook. Het onderzoek daarnaar wordt in Vlaanderen getrokken door ILVO. Eén van die alternatieven is verrassend genoeg … soja, maar dan geteeld in eigen regio.

Johan Van Waes, wetenschappelijk directeur Teelt en omgeving bij ILVO, geeft de stand van zaken: “ILVO werkt aan de veredeling van betere sojarassen waarbij we onder meer streven naar een hogere opbrengst, een hoger eiwitgehalte en een afrijping midden september. Dat is een werk van lange adem want de eerste rassen voor aanmelding op de rassenlijst worden verwacht 2019-2020. Voor het optimaliseren van de teelttechniek loopt een IWT-LA-traject waarbij gekeken wordt naar bemesting, gewasbescherming, plantdichtheid, de economische rendabiliteit en de 300 in Europa beschikbare rassen gescreend worden. Landbouwers die pionieren met soja zullen in het kader van dit project begeleid worden, en er komt in 2017 een teelthandleiding voor ‘Vlaamse soja’ en een up-to-date website.

Spannend wordt het wanneer Van Waes de eerste opbrengsten onthult: “Na vijf jaar komen we qua zaadopbrengst ongeveer op 3,3 ton soja aan 15 procent vocht. In de soja die we oogsten zit 22,3 procent olie en 38,6 procent eiwit, maar dat kunnen we sturen via inoculatie van het zaad en bemesting. Bij oogst in de tweede helft van september doet de soja 21 procent vocht. En het ene ras is al beter dan het andere bestand tegen legering.” Een kleinschalige praktijktest in 2014 met soja, in het kader van de action labs van het transformatieproject de ‘Vlaamse voedingsketen verduurzaamt’, leverde bonen op met een te laag eiwitgehalte voor humane consumptie maar de test was wel geslaagd voor de afzet als veevoeder.

“Er zijn heel wat troeven voor Vlaamse soja”, besluit Van Waes, en hij noemt de vraag naar niet-ggo soja, de afzetmogelijkheden als humane voeding of diervoeder, de invulling van de vergroeningseis rond gewasdiversificatie, een mogelijk positief effect op het volggewas door stikstofnalevering en een verbeterde bodemstructuur en de vaststelling dat soja ook groeit op minder goede gronden. “De vooruitzichten zijn heel positief maar we zijn er nog niet helemaal. De knelpunten die we nog moeten aanpakken, zijn de opbrengststabiliteit over de jaren heen, de opbrengst die moet stijgen naar 4 à 4,5 ton per hectare. Ook is er nood aan logistieke ondersteuning van toeleveranciers en afnemers. De interesse van privébedrijven is er.”

De veehouderij is een belangrijk valorisatiekanaal voor nevenstromen uit de voedingsindustrie (perspulp, bierdraf, enz.) en de biobrandstofindustrie (DDGS). “Zeer actueel is het benutten van nevenstromen uit de groente- en fruitsector. De beroepsvereniging van de mengvoederindustrie BEMEFA engageerde zich om daar onderzoek naar te doen in hun Feed Design Lab”, vertelt Rombouts. De andere engagementen van de mengvoederindustrie zitten vervatten in het Platform Maatschappelijk Verantwoorde Diervoederstromen, en worden benoemd door Yvan Dejaegher van de beroepsvereniging van mengvoederfabrikanten.

“De soja die we invoeren, willen we duurzaam certificeren. Voor 2016 is 360.000 ton duurzame soja aangekocht”, begint Dejaegher. “In 2010 ondertekende BEMEFA een engagementsverklaring die uitmondde in het actieplan alternatieve eiwitbronnen. Daarin staat onder meer de valorisatie van nevenstromen, zowat de corebusiness van onze industrie want daarin zijn we koploper in Europa. De helft van onze grondstoffen zijn namelijk nevenstromen uit voedings- en biobrandstoffenindustrie. Verder is 60 procent van het eiwit in Belgisch veevoeder van Europese oorsprong terwijl Europa gemiddeld voor 75 procent afhankelijk is van overzeese eiwitimport.”

Dejaegher toont cijfers waaruit blijkt dat door de combinatie aan maatregelen het sojaverbruik reeds gedaald is van iets minder dan 1,1 miljoen ton in 2007 naar 840.000 ton in 2014. Die soja is voornamelijk afkomstig uit Brazilië en Argentinië, en is zoals eerder gezegd in toenemende mate gecertificeerd als zijnde duurzaam geteeld. Andere belangrijke voedergrondstoffen, maar dan van Europese origine, zijn graanproducten, kool- en raapzaad, zonnepitschilfers, lijnzaad, palmpit en oliehoudende zaden.

Meer weten? Het videoverslag van de hoorzitting en de politieke reacties kan je herbekijken op de website van het Vlaams Parlement.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek