Hoe kan landbouw binnen milieugebruiksruimte opereren?

Landbouw heeft onvermijdelijk een impact op milieu, klimaat en natuur. Volgens landbouwadviesraad SALV is het één van de grote uitdagingen voor de toekomst om die impact binnen de ‘milieugebruiksruimte’ te houden. Van de vijf opgesomde uitdagingen is dit ongetwijfeld degene waarover de oplossingsrichtingen die landbouw- en milieuorganisaties voorstaan het sterkst verschillen. Over de probleemstelling geraakten de verschillende ledenorganisaties binnen de SALV het wel eens: “De relatieve (in verhouding tot het productievolume, nvdr.) milieudruk vanuit de Vlaamse landbouw daalt door grote inspanningen van de sector, maar de absolute milieudruk blijft (te) hoog.”
9 juni 2017  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:34
Lees meer over:

Landbouw heeft onvermijdelijk een impact op milieu, klimaat en natuur. Volgens landbouwadviesraad SALV is het één van de grote uitdagingen voor de toekomst om die impact binnen de ‘milieugebruiksruimte’ te houden. Van de vijf opgesomde uitdagingen is dit ongetwijfeld degene waarover de oplossingsrichtingen die landbouw- en milieuorganisaties voorstaan het sterkst verschillen. Over de probleemstelling geraakten de verschillende ledenorganisaties binnen de SALV het wel eens: “De relatieve (in verhouding tot het productievolume, nvdr.) milieudruk vanuit de Vlaamse landbouw daalt door grote inspanningen van de sector, maar de absolute milieudruk blijft (te) hoog.”

De vijf uitdagingen die de SALV detecteert voor een duurzame toekomst van de landbouw in Vlaanderen worden in de verkennende nota in willekeurige volgorde besproken. We zijn bij uitdaging nummer drie aangekomen: “Hoe kunnen we de milieu-, klimaat- en natuurimpact van de landbouw binnen de milieugebruiksruimte houden?” Men is het er over eens dat de milieudruk door grote inspanningen van de sector gedaald is, maar anderzijds wel (te) hoog blijft.

Een attente lezer van de SALV-nota zal opmerken dat aan milieudruk de woorden ‘relatief’ en ‘absoluut’ toegevoegd worden. Milieu-investeringen zijn soms schaalafhankelijk. In de praktijk gaan ze vaak gepaard met een bedrijfsuitbreiding (b.v. in aantal dieren) omdat ze slechts betaalbaar zijn op een boerderij met een bepaalde schaalgrootte. Daardoor kunnen maatregelen die zorgen voor een daling van de milieudruk per eenheid product toch een absolute stijging van de milieudruk op sectorniveau veroorzaken. Het verschil dat gemaakt wordt tussen relatieve en absolute milieudruk verraadt de verschillende visies van landbouw- en natuurorganisaties hieromtrent.

De voorbeelden die in de nota aangehaald worden, illustreren dat beiden gelijk hebben. De gemiddelde nitraatconcentratie van oppervlaktewater in landbouwgebied daalde met 42 procent in winterjaar 2015-2016 ten opzichte van 1999-2000. Het aantal meetplaatsen met een overschrijding van de drempelwaarde voor nitraat is meer dan gehalveerd. De doelstelling uit het vierde mestactieplan (maximaal 16% meetpunten met overschrijding) werd echter niet gehaald. Voor de nitraatconcentratie in grondwater geldt een gelijkaardig verhaal terwijl in oppervlaktewater ook fosfaat een probleem stelt. Driekwart van de meetplaatsen kampt met een overschrijding van de fosfaatnorm.

Het lukt voorlopig niet om de achteruitgang van broedvogels op het platteland te stoppen. Erosie blijft een probleem want jaarlijks bedraagt het bodemverlies in Vlaanderen ongeveer twee miljoen ton. Op vlak van klimaatimpact heeft de sector al een hele weg afgelegd. Tussen 1990 en 2008 vertaalden de inspanningen van landbouw en voedingsindustrie zich in een emissiereductie van 28 procent. Vanaf 2009 lijken de emissies echter te stagneren, in het bijzonder voor niet-energetische broeikasgassen. Een lichte toename van de veestapel lag aan de basis hiervan.

Het aandeel van landbouw in de totale broeikasgasemissies nam af van 10,2 procent in 1990 naar 8 procent in 2008. Richting 2014 nam het opnieuw toe tot 8,9 procent. Eigen aan landbouw is dat de andere broeikasgasemissies dan CO2 afkomstig zijn van biologische processen (bodem, spijsvertering koe, enz.) en dus onmogelijk tot nul te herleiden zijn.

Landbouwers werken met kleine marges, wat de leefbaarheid van hun bedrijven bedreigt maar ook weinig ruimte laat om te investeren in innovaties die bijdragen aan een duurzamere bedrijfsvoering. De eisen op vlak van volksgezondheid maar evenzeer milieu en dierenwelzijn nemen toe. De kosten die daarmee gepaard gaan in de landbouwbedrijfsvoering ook terwijl landbouwers ze moeilijk kunnen doorrekenen aan de schakels na hen in de voedselketen. In dit verband belicht de SALV-nota ook de kloof tussen burger en consument. Men stelt hoge verwachtingen aan zijn voeding maar eens in de supermarkt wil men er niet voor betalen. Het marktaandeel van landbouwproducten uit duurzamere systemen blijft relatief klein.

Op het internationale toneel heeft de Vlaamse landbouw een concurrentienadeel door bijkomende non-trade verplichtingen, bijvoorbeeld op vlak van dierenwelzijn, die op de wereldmarkt van geen tel zijn. Binnen de SALV geraakte men het er ook over eens dat landbouwers onvoldoende gestimuleerd worden om de meest milieu-effectieve keuze te maken. Regelgeving met milieufinaliteit biedt landbouwers vaak de keuze uit verschillende maatregelen. Landbouwers kiezen hierbij, vanuit een bedrijfseconomische logica, voor de maatregelen die economisch het meest efficiënt zijn. Deze maatregelen zijn echter niet altijd het meest milieu-effectief. Tot slot merkt de SALV nog op dat hokjesdenken bij milieuregelgeving voor incoherentie zorgt. Maatregelen voor één milieuparameter kunnen namelijk nadelige gevolgen hebben voor andere milieuparameters.

Meer info: SALV-nota

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek