Hoever staat het ruim een jaar na de PAS-brieven?

In het najaar van 2014 ging er een schokgolf doorheen de Vlaamse veehouderij. De zogenaamde PAS-brieven waren net bij landbouwers in de bus gevallen. Met een kleurcode (groen, oranje of rood) informeerden ze op niet bindende wijze over de ammoniakemissie van een bedrijf, de impact daarvan op nabijgelegen natuur en de vergunningstoestand die daaruit voortvloeit. Ruim een jaar later is er een flankerend beleid voor de ‘rode bedrijven’ actief en past de overheid een nieuw rekenmodel toe. Adviesbureau DLV organiseerde tijdens Agribex een kort infomoment over de zeer actuele vraag ‘Blijft het oranje voor mijn bedrijf of krijg ik toch nog groen licht?’. Blijkt dat nogal wat veebedrijven een lichter kleurtje krijgen, al is het maar de vraag of dat voor de bedrijfsleider reden tot juichen is. Over een flankerend beleid voor de ‘oranje bedrijven’ is immers nog altijd geen duidelijkheid.
13 december 2015  – Laatste update 4 april 2020 15:25

In het najaar van 2014 ging er een schokgolf doorheen de Vlaamse veehouderij. De zogenaamde PAS-brieven waren net bij landbouwers in de bus gevallen. Met een kleurcode (groen, oranje of rood) informeerden ze op niet bindende wijze over de ammoniakemissie van een bedrijf, de impact daarvan op nabijgelegen natuur en de vergunningstoestand die daaruit voortvloeit. Ruim een jaar later is er een flankerend beleid voor de ‘rode bedrijven’ actief en past de overheid een nieuw rekenmodel toe. Adviesbureau DLV organiseerde tijdens Agribex een kort infomoment over de zeer actuele vraag ‘Blijft het oranje voor mijn bedrijf of krijg ik toch nog groen licht?’. Blijkt dat nogal wat veebedrijven een lichter kleurtje krijgen, al is het maar de vraag of dat voor de bedrijfsleider reden tot juichen is. Over een flankerend beleid voor de ‘oranje bedrijven’ is immers nog altijd geen duidelijkheid.

Landbouwbeurs Agribex in Brussels Expo was opgebouwd rond vier thema-eilanden. Eén daarvan, Feed the Future, verkende de toekomst van de Vlaamse veehouderij richting 2025. Donderdag vond daar een infomoment plaats over de instandhoudingsdoelstellingen voor natuur en de Vlaamse plannen om de ammoniakemissie van de veehouderij sterk te reduceren. Het leek wel alsof er enige symboliek schuilging achter de locatie die DLV koos voor het infomoment. Hoe kan een veehouder vrijuit nadenken over de toekomst van zijn bedrijf en sector als de voortzetting van zijn bedrijf van hogerhand op de helling wordt gezet?

Het positieve nieuws dat blijft hangen na de uiteenzetting door DLV is dat de soep minder heet wordt gegeten dan ze werd opgediend. De brief met kleurcode die in het najaar van 2014 in de brievenbus van veehouders viel, is niet bindend en de brief bevatte evenmin definitieve informatie. DLV-adviseur Isabelle Vermander: “Het nieuwe rekenmodel voor de impact die de ammoniakemissie uit de stallen van een veebedrijf heeft op natuur levert in veel gevallen een gunstiger resultaat op. Zo blijven er van de oorspronkelijk 135 ‘rode bedrijven’ nu nog 54 over. Het aantal oranje bedrijven, met een aandeel tussen 3 en 50 procent in de kritische depositielast van een natuurgebied, valt van 1.429 terug naar 806 bedrijven.”

Opgelet, er zijn ook bedrijven die in negatieve zin van kleur veranderen: van groen naar oranje of van oranje naar rood. Volgens Vermander kan dit te maken hebben met het hogere vergunde dieraantal waarmee rekening gehouden wordt. De kleurcode uit de PAS-brieven werd immers berekend op basis van de stalbezetting zoals ze voor het jaar 2013 bekend was bij de Mestbank. Op een veebedrijf dat nu oranje in plaats van rood kleurt, juicht de bedrijfsleider lang niet altijd. Terwijl de maatregelen uit het flankerend beleid voor ‘rode bedrijven’ gekend zijn en de Vlaamse regering daar financiële middelen voor uittrok, hult het flankerend beleid voor de ‘oranje bedrijven’ zich in een waas van onduidelijkheid. “Een landbouwer die geen toekomst meer ziet voor het ‘voormalig rood bedrijf’ had misschien liever beroep gedaan op de koopplicht voor de overheid, dan nu als ‘donker oranje bedrijf’ in onzekerheid te verkeren.”

Definitief is het aantal rode en oranje bedrijven ook na de nieuwe berekening niet. De zoekzones voor natuur zijn voldoende ruim afgebakend. Enerzijds geeft dat de zekerheid dat de uitbreiding met 48.000 hectare kwaliteitsvol habitat gerealiseerd kan worden. Anderzijds schept dat ook ruimte om in de lastige zoektocht naar geschikte terreinen voor nieuwe natuur rekening te houden met de impact op landbouwbedrijven. Zo nodig zou zelfs de zoekzone wat kunnen verschuiven als daarmee veehouders ontzien kunnen worden of een toekomstgericht bedrijf gered kan worden in plaats van een pensioenboer die minder bezwaar zal maken tegen een onteigening.

Een tweede factor die meespeelt, is dat de kaarten met de afbakening van waardevolle natuur niet foutloos zijn. Zo ontdekte men recent een parking van een kasteel die bij de overheid geseind stond als waardevolle natuur waar de minste stikstofdepositie roet in het eten strooit. Door zo’n fout recht te zetten, kan de toekomst van een bedrijf er plots heel anders uitzien, al dan niet na de nodige investeringen in ammoniak reducerende maatregelen. Maatregelen waarvan DLV zelf zegt dat ze een positieve aanvulling zijn op de reeds langer bestaande lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen voor pluimvee en varkens. Aan de randvoorwaarden schort het soms nog wat, “die zijn vaak heel streng”, aldus Vermander. Het komt er dus op aan de haalbaarheid van die voorwaarden goed in te schatten. En in een aantal gevallen zal de veehouder er stilletjes op moeten hopen dat de door de overheid gedeclameerde “flexibele PAS-lijst” niet alleen wil zeggen dat nieuwe technieken opgenomen kunnen worden maar ook dat bestaande systemen en voorwaarden herbekeken kunnen worden.

Ietwat verrassend kijken getroffen veehouders liever de kat uit de boom dan meteen beroep te doen op het flankerend beleid voor ‘rode bedrijven’. DLV zal medio december een eerste aanvraag doen namens een West-Vlaamse veehouder. Het ziet er naar uit dat dit een primeur wordt voor het flankerend beleid. Waarom andere landbouwers de boot voorlopig afhouden, is ook voor Vermander gissen: “Landbouwers die nog niet op een leeftijd zijn om aan stoppen te denken en een vergunning en stallen hebben die het toelaten om nog jaren te exploiteren, kunnen de beslissing voor zich uit schuiven. Voor mijn cliënt lag dat moeilijker. Als je op pensioengerechtigde leeftijd bent en een overname is aan de orde, dan wordt de knoop beter snel doorgehakt als code rood het verdict is. Zo’n bedrijf zit immers op slot en kan niet toekomstgericht ontwikkelen.”

Iemand die in deze onzekere tijden denkt aan een bedrijfsovername doet er goed aan de stikstofdepositie van het uitverkoren veebedrijf na te rekenen met de online tool die de overheid beschikbaar stelde. “Denk niet dat een ligging op meer dan één kilometer van waardevolle natuur automatisch groen licht betekent. De ammoniakemissie van grote bedrijven kan ook op grotere afstand in conflict komen met natuurdoelstellingen.”

Heel wat landbouwers vragen zich af waarom hun sector zo hard wordt aangepakt want bij vervuiling denken ze zelf in de eerste plaats aan het verkeer en de industrie. Isabelle Vermander haalt er de cijfers bij: “Van de totale stikstofdepositie in de Europees waardevolle natuurgebieden is 42,4 procent afkomstig uit de landbouw. Daarnaast is er 42,9 procent dat komt aanwaaien uit het buitenland, al gaat natuurlijk ook een deel van de Vlaamse ammoniakproductie over de grens neerslaan. Transport is verantwoordelijk voor 9,3 procent van de uitstoot, huishoudens voor 3,1 procent en de industrie voor 1,9 procent van de totale depositie.” Met die cijfers in het achterhoofd begrijpt een landbouwer wellicht beter waarom de overheid het zo sterk op zijn sector gemunt heeft.

Uit de voordracht van Vermander onthouden we nog dat er in andere lidstaten regio’s zijn die nog veel groener kleuren dan Vlaanderen door de afbakening van habitat- en vogelrichtlijngebieden. Het is dus niet zo dat andere lidstaten veel soepeler zijn omgesprongen met de afbakening van natuurgebieden. Tot slot een cijfer om bij stil te staan: ongeveer 50 procent van de vogelrichtlijngebieden in Vlaanderen zijn in landbouwgebruik. Voor habitatrichtlijngebieden is dat circa 30 procent. Tegen 2020 moeten 16 van de 46 habitats in Vlaanderen in een goede of verbeterde staat verkeren. 2050 is de deadline voor een natuur in opperbeste gezondheid. Om daarin te slagen, doet alvast de landbouwsector belangrijke inspanningen in het kader van de programmatische aanpak stikstof (PAS). Dat er werk aan de winkel is, staat vast. Dat de gevolgen voor een aantal bedrijven pijnlijk zijn ook. Wanneer oranje of rood je deel is, kan DLV helpen met de impactscoreberekening, adviseren in de keuze uit de maatregelen van het flankerend beleid of los daarvan een reconversie begeleiden.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek