ILVO: "Innovatie als motor voor verduurzaming landbouw"

ILVO gelooft in de kracht van innovatie om te komen tot het duurzaam en betaalbaar produceren van voedsel. Nochtans betekent de maatschappelijke afkeer van schaalvergroting en technologie als het over landbouw en voeding gaat, een grote bedreiging voor het smart farming model. Terwijl dit model wel de nodige economische en ecologische winsten kan opleveren voor landbouw. De zorg voor de bodem is dan weer iets wat nieuwe socio-economische modellen zoals agro-ecologie de landbouw kunnen bijbrengen. Dat zei Joris Relaes, administrateur-generaal van ILVO, tijdens een hoorzitting in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement.
22 maart 2019  – Laatste update 4 april 2020 15:46

ILVO gelooft in de kracht van innovatie om te komen tot het duurzaam en betaalbaar produceren van voedsel. Nochtans betekent de maatschappelijke afkeer van schaalvergroting en technologie als het over landbouw en voeding gaat, een grote bedreiging voor het smart farming model. Terwijl dit model wel de nodige economische en ecologische winsten kan opleveren voor landbouw. De zorg voor de bodem is dan weer iets wat nieuwe socio-economische modellen zoals agro-ecologie de landbouw kunnen bijbrengen. Dat zei Joris Relaes, administrateur-generaal van ILVO, tijdens een hoorzitting in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement.

Joris Relaes ziet vandaag een dubbele beweging in de landbouwsector. “Enerzijds heb je het lokale model met korte ketenbedrijven, zelfoogstboerderijen, voedselabonnementen, stadslandbouw, enz. Anderzijds zie ik ook bedrijven die nieuwe technologieën omarmen in hun zoektocht naar milieu- en efficiëntiewinsten, het smart farming model genaamd.” Een duidelijke scheidingslijn tussen beide modellen bestaat er echter niet. “Voor een stuk lopen ze in elkaar over. Zo heb je heel wat bedrijven die inzetten op smart farming en ondertussen via de korte keten verkopen”, duidt de ILVO-directeur.

Het Vlaamse onderzoeksinstituut voert voor beide modellen onderzoek uit. “Zo zetten we volop in op nieuwe socio-economische modellen, zoals agro-ecologie, agroforestry en voedsel- en landbouwparken. We werken in dat kader nauw samen met onder meer Wervel”, klinkt het. Daarnaast verwacht ILVO ook veel van precisielandbouw en big data. “We staan op het punt om een aantal belangrijke doorbraken te realiseren waarvan we over nu en tien jaar de vruchten zullen plukken, zowel in de veehouderij als in de plantaardige sectoren. Dat moet zowel op economisch als op ecologisch vlak winst opleveren.”

Wel zijn er twee bedreigingen voor de doorbraak van precisielandbouw. “Als het op landbouw en voeding aankomt, dan reageert de samenleving vaak ‘technofoob’. In andere domeinen heeft de maatschappij geen problemen met automatisering en robotisering, maar wel als het om zijn voeding gaat”, duidt Relaes. “Hetzelfde geldt voor schaalvergroting. Is de schaalgrootte het probleem of heeft de samenleving problemen met de industrialisering van productieprocessen als het gaat om levende materie? Dit laatste zorgt ervoor dat het debat hierover in een landbouwcontext emotioneel geladen is en ethische vragen met zich meebrengt.”

Toch vraagt Relaes de nodige kritische houding als het gaat om schaalvergroting. “Je moet opletten met gemiddelden. Als je drie bedrijven hebt waarvan twee grote en één kleintje, stel dat het kleine zijn activiteiten stopzet, dan zal de gemiddelde schaalgrootte toenemen, terwijl de blijvende twee ongewijzigd zijn in schaal”, verduidelijkt hij. “Schaalvergroting doet zich vandaag vooral voor door het verdwijnen van kleine bedrijven.” De ILVO-baas is dan ook van mening dat er vandaag te negatief naar schaalvergroting wordt gekeken. “Het is een beweging die zich hoe dan ook doorzet, zelfs in de biolandbouw. Bovendien komt ze niet vanuit de landbouw zelf, maar vanuit de voedingsindustrie. Kijk maar naar de aardappelsector waar jaar na jaar recordopbrengsten worden gehaald omdat de industrie dit aanzwengelt.”

Maar dat neemt niet weg dat Joris Relaes het jammer vindt dat er jaarlijks een duizendtal landbouwbedrijven verdwijnt. In dat kader wil hij een aantal bedenkingen meegeven aan de parlementsleden. “De zonevreemde basisrechten in landbouwgebied zijn vandaag te ruim. Dat maakt dat de stoppende bedrijven niet in handen komen van mensen die een plaats zoeken om aan landbouw te doen, want zij kunnen dit niet betalen. Door de soepele zonevreemde basisrechten kopen kapitaalkrachtigen deze bedrijfjes immers op om er gigantische woningen op te zetten.” Volgens hem moet er meer werk gemaakt worden van agrarische reconversie, zeker in het kader van de betonstop.

Daarnaast pleit de administrateur-generaal van ILVO ervoor dat er begeleiding wordt voorzien voor bedrijven die willen stoppen. “Stoppen moet uit de taboesfeer gehaald worden. Het is spijtig voor de betrokken bedrijven, maar het is wel een realiteit die we onder ogen moeten zien. Er moet veel meer ingezet worden op het heroriënteren van landbouwers in de richting van andere beroepen.” Een opkoopregeling zoals bijvoorbeeld de varkenshouderij in het verleden heeft gekend, is iets dat in zijn ogen niet moet gebeuren. “Zo’n opkoopregeling schiet zijn doel volledig voorbij: het kost de maatschappij veel geld en andere bedrijven groeien door om de plaats van de stoppers in te nemen.”

Tot slot wijst Relaes de leden van de commissie Landbouw nog op het belang van een gezonde bodem. “Ik voer hierover al een tijdje een kruistocht. We hebben zeer vruchtbare bodems in Vlaanderen, maar als we er op dezelfde manier mee omgaan als dat vandaag het geval is, dan gaan we in de problemen komen.” Het is volgens hem jammer dat de pachtwetgeving nog niet is aangepast. “Seizoenpacht is een drama voor de landbouw omdat de landbouwer zich onvoldoende verantwoordelijk voelt voor zijn gronden. We mogen dit dossier echt niet nog vijf jaar laten aanslepen”, meent hij.

In dat kader wil hij alvast een slogan lanceren voor de komende verkiezingen als het gaat over landbouwbeleid: ‘Grond, grond, grond’, naar analogie met de huidige slogan van de federale regering (‘Jobs, jobs, jobs’). Daarmee doelt Relaes op de beschikbaarheid, de betaalbaarheid en de kwaliteit van landbouwgrond. “Het is misschien een idee om inkomenssteun in de toekomst voor te behouden voor landbouwgronden die kwalitatief in orde zijn, maar ik weet dat de landbouworganisaties dit niet graag horen.” Daarnaast wil hij ook dat de voedingsindustrie zijn verantwoordelijkheid opneemt. “Ze maken mooie duurzaamheidsrapporten, maar ondertussen leggen ze hun leveranciers wel niet-duurzame eisen op, bijvoorbeeld op vlak van oogsttijdstip.”

Een droom van Relaes is dat in de toekomst elk perceel landbouwgrond een bodempaspoort krijgt. “We zijn bij ILVO bezig om de kwaliteit van de bodem in kaart te brengen. Een aantal technieken staan op de rand van doorbraak die hierbij kunnen helpen. Denk maar aan genomics waarmee we heel snel de waarde van microbieel leven in de bodem kunnen meten.” Idealiter zou zo’n bodempaspoort bij elke transactie van grond moeten meegaan zodat iedereen weet wat er op die bodem is gebeurd. “De kwaliteit van de bodem kan dan misschien ook een element worden voor de bepaling van de pacht- of verkoopprijs van grond”, aldus nog de administrateur-generaal van ILVO.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek