Klein dieraantal op vleesveebedrijf valt de krant op

Voor de reportagereeks over dierenwelzijn bracht De Standaard ditmaal een bezoek aan een vleesveebedrijf dat aan thuisverkoop van rundvlees doet. “Na mijn bezoeken aan kippen- en varkensbedrijven – duizenden dieren in één stal – valt het op hoe weinig stieren hier staan. Zo weinig dat je ze individueel kunt opvolgen en verzorgen”, schrijft de journalist. 'Hoevevlees', of vlees dat je bij de boer koopt, biedt op zich geen garantie voor dierenwelzijn. Het voordeel is wel dat je kunt vragen of je de dieren even mag zien. Wie rundvlees met enige welzijnsgarantie wil kopen, zit volgens de krant het zekerst bij het biolabel.
20 december 2017  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:43
Lees meer over:

Voor de reportagereeks over dierenwelzijn bracht De Standaard ditmaal een bezoek aan een vleesveebedrijf dat aan thuisverkoop van rundvlees doet. “Na mijn bezoeken aan kippen- en varkensbedrijven – duizenden dieren in één stal – valt het op hoe weinig stieren hier staan. Zo weinig dat je ze individueel kunt opvolgen en verzorgen”, schrijft de journalist. 'Hoevevlees', of vlees dat je bij de boer koopt, biedt op zich geen garantie voor dierenwelzijn. Het voordeel is wel dat je kunt vragen of je de dieren even mag zien. Wie rundvlees met enige welzijnsgarantie wil kopen, zit volgens de krant het zekerst bij het biolabel.

Op zoek naar de betekenis van dierenwelzijn in de veehouderij hield De Standaard halt bij 't Silsomhof, een vleesveebedrijf in Erps-Kwerps. Raf Hulsbosch en Ann Everaert houden wit-blauwe stieren, die ze vetmesten op stal, en limousins die gedurende een deel van hun leven kunnen grazen in een natuurgebied en daar bijdragen aan de beheerdoelstellingen. Op het Silsomhof heeft dierenwelzijn niet zoveel te maken met een ander soort ras, maar met een ander soort bedrijf. “Toen we in 2010 begonnen, hadden we rond de 100 stieren, allemaal van het Belgisch wit-blauw ras”, vertelt Raf. “We kochten ze als ze een halfjaar oud waren, hielden ze acht tot twaalf maanden bij ons op stal, tot ze slachtrijp waren, lieten ze slachten en verkochten ze aan de groothandel.”

Toen Raf en Ann er voor kozen om hun bedrijf meer open te stellen, begonnen ze met schoolbezoeken en kijkzondagen. Op vraag van de bezoekers begonnen ze ook eigen vlees te verkopen. “Nu zijn we een open boerderij”, vertelt Raf. “Als de winkel open is, mag iedereen hier rondlopen en in de stal kijken. Dat is voor ons een stimulans om nog bewuster om te gaan met onze dieren.” De limousins kwamen er zes jaar geleden bij, nadat de lokale afdeling van Natuurpunt had gevraagd of Ann en Raf geen runderen wilden laten grazen in een deel van het Silsombos. Door begrazing groeit het natuurgebied niet toe tot een homogeen bos. De Limousins zijn robuustere dieren dan de wit-blauwe runderen, en dus meer geschikt om buiten te grazen op ruig terrein. Hun vlees verkoopt het Silsomhof als ‘natuurvlees’.

Het valt De Standaard op dat er weinig dieren in de stal staan. “Voor het vlees dat we aan de groothandel verkopen, krijgen we zo'n slechte prijs dat we beslist hebben om ons bedrijf kleiner te maken en alleen nog vlees te produceren dat we zelf verkopen. We hebben nog maar een goeie 50 dieren. Maar de stal is even groot gebleven, dus nu hebben ze flink meer ruimte”, luidt de verklaring. De journalist verwacht zich aan halfwilde koeien in een zee van ruimte, dat is het niet, “wel een aangename stal met stieren die er gezond en rustig uitzien.”

“Wat bedoel je met diervriendelijk?”, had Raf gevraagd toen De Standaard hem contacteerde. Dat we dieren als onze vrienden behandelen? Dat ze ruimte hebben voor hun natuurlijk gedrag? Dat we goed voor ze zorgen? Op het Silsomhof betekent diervriendelijkheid vooral dat laatste. Wie er vlees gaat kopen, kan zelf bekijken wat hij daarvan vindt. Het welzijn van runderen op vleesveebedrijven die aan thuisverkoop van rundvlees doen, kan de consument desgevraagd zelf verifiëren. Wil hij de zekerheid van een lastenboek, dan zit hij volgens de krant het zekerst bij het biolabel.

Dat laatste wordt als volgt gemotiveerd: “Biorunderen krijgen meer plaats in hun stal en moeten de wei op kunnen zodra het weer dat toelaat. Biobedrijven mogen niet werken met rassen die veel keizersnedes nodig hebben. Het Belgische wit-blauwe ras valt dus af. Robuustere rassen zoals blonde d'aquitaine en limousin krijgen de voorkeur. Die hebben doorgaans ook minder gezondheidsproblemen. Voor het West-Vlaams rood rund staat een reeks eisen op papier die onder meer het welzijn bevorderen, maar ze worden pas van kracht wanneer het ras door Europa is goedgekeurd als 'beschermde oorsprongsbenaming'. Wie dan zijn vlees nog wil verkopen als West-Vlaams rood, moet zijn dieren de wei op laten zodra het weer dat toelaat.”

Bron: De Standaard

Beeld: 't Silsomhof

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek