KU Leuven wil stofdrift zaadcoatings verminderen

Behandeld zaaigoed, met een gekleurde coating van voedingsstoffen, schimmel- en insectwerende producten, is volgens de KU Leuven een enorme vooruitgang ten opzichte van sproeien. Tijdens het zaaien kunnen echter kleine stukjes van die gekleurde laag afbreken en een giftig stof veroorzaken. In vakjargon staat het fenomeen bekend als stofdrift. De KU Leuven werkt nu aan een stofdriftmodel. “Met dit model kunnen we aanpassingen en richtlijnen om stofdrift te verminderen uittesten”, reageert innovatiemanager Pieter Verboven opgetogen.
14 mei 2018  – Laatste update 4 april 2020 15:41
Lees meer over:

Behandeld zaaigoed, met een gekleurde coating van voedingsstoffen, schimmel- en insectwerende producten, is volgens de KU Leuven een enorme vooruitgang ten opzichte van sproeien. Tijdens het zaaien kunnen echter kleine stukjes van die gekleurde laag afbreken en een giftig stof veroorzaken. In vakjargon staat het fenomeen bekend als stofdrift. De KU Leuven werkt nu aan een stofdriftmodel. “Met dit model kunnen we aanpassingen en richtlijnen om stofdrift te verminderen uittesten”, reageert innovatiemanager Pieter Verboven opgetogen.

Stofdrift is één van de oorzaken van bijensterfte. Door wrijving in de landbouwmachines komen er kleine partikels van de zaadcoating vrij. Onder meer om die reden heeft Europa onlangs het gebruik van neonicotinoïden in het veld verboden. “Behandeld zaaigoed is een enorme vooruitgang ten opzichte van sproeien, maar daar hebben bijen natuurlijk weinig aan”, zegt professor Bart Nicolaï. “Op het Departement Biosystemen werken we aan technieken om de gevaren van stofdrift te analyseren en te verminderen.”

Het voordeel van behandeld zaaigoed is dat de boer zijn gewassen achteraf minder moet bespuiten. Pesticiden van behandeld zaad werken bovendien zeer lokaal en in veel lagere dosissen. Nog een voordeel is dat behandeld zaad makkelijker is om te zaaien, zeker met precisiezaaimachines. Maar het nadeel is dus het ontstaan van stofdrift. “Dat neonicotinoïden in het veld voortaan verboden zijn is een logische beslissing”, zegt onderzoeker Wouter Devarrewaere. “Maar aan behandeld zaaigoed maakt de maatregel geen einde. De landbouwsector zal op zoek gaan naar alternatieven. Vraag is of die minder giftig zijn. Het probleem van stofdrift is in ieder geval niet opgelost.” Een team onderzoekers van de KU Leuven ontwikkelde daarom een computermodel dat de concentratie van stof voorspelt, zowel in de lucht als in de berm waar het neerdwarrelt.

Onderzoeker Wouter Devarrewaere heeft het microscopische stof nauwkeurig geclassificeerd op grootte, vorm, porositeit en dichtheid. “Stofdrift van bietenzaad is anders dan stofdrift van maïs, tarwe of erwt. Ons computermodel houdt daar rekening mee, net als met de wind op de akker en de gebruikte zaaimachine. Het zijn allemaal parameters die bepalen hoe het stof zich gedraagt en hoe hoog de concentratie van stofdeeltjes is.” Het stofdriftmodel van de KU Leuven is het eerste in zijn soort. “Het is de bedoeling om in samenwerking met alle actoren in de sector, landbouwers, machinefabrikanten en zaadproducenten een oplossing te vinden die goed is voor zaad én omgeving”, besluit innovatiemanager Pieter Verboven.
 

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek