Laag nutriëntenconvenant blijft toonaangevend
In het gezelschap van tientallen Agriflanders-bezoekers/veehouders, ofwel zij die uiteindelijk met de veevoeders aan de slag gaan, zetten Vlaams landbouwminister Joke Schauvliege en BEMEFA-voorzitter Frank Decadt op de VLM-stand hun handtekening onder een herbevestiging van het laag nutriëntenconvenant. De minister bedankte alle stakeholders voor hun engagement, vanuit de beroepsvereniging van mengvoederfabrikanten werd vooral benadrukt dat de sector er over een periode van 20 jaar in geslaagd is om voeders te ontwikkelen die met een lager gehalte aan nutriënten, voornamelijk stikstof en fosfaat, toch een betere voederomzet realiseren.
Het laag nutriëntenconvenant bestaat sinds 1995 en wordt jaarlijks geëvalueerd. Bedoeling van het convenant is om via aangepaste voeders de stikstof- en fosforgehaltes in mest naar beneden te halen en op die manier de milieudruk van de veehouderij te verlagen. Het eerste convenant legde enkel een maximum op voor fosfor in voeder voor vleesvarkens. In 1996 werden biggenvoeders toegevoegd, vanaf 2007 werd ook stikstof als nutriënt en pluimvee als doelgroep opgenomen in het convenant. Sinds 2003 is de Mestbank verantwoordelijk voor de controle op de naleving van het convenant.
“BEMEFA is ongetwijfeld een kampioen in het afsluiten van convenanten”, aldus voorzitter Frank Decadt met een kwinkslag. “In 1994 nam BEMEFA het initiatief om voederproeven op te starten in het proefstation in Gent. Er werd aangetoond dat door het inzetten van enzymen de benutting van fosfor in het voeder spectaculair verbeterde, waardoor het mogelijk werd om voeders te produceren met een lager fosforniveau zonder daarbij in te boeten op de technische resultaten. Het jaar erop sloten we het eerste convenant af dat toen nog enkel gold voor fosfor.”
“De ervaringen met enzymes in veevoeder waren positief en de enzymeproducenten zagen het gat in de markt”, gaat Decadt verder. “Dat was voor hen een stimulans om verder te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Ik herinner me dat de varkenshouders destijds een fiscaal attest kregen om de meerkost te compenseren. De veevoedersector is zijn productie gaandeweg gaan verfijnen en dankzij onderzoek zijn veevoeders ontwikkeld die nog nauwkeuriger aangepast zijn aan de behoeftes van de veehouder. Dat resulteerde onder meer in een betere benutting en een daarmee gekoppelde verlaging van de uitscheiding van stikstof en fosfor.”
“Dit initiatief, dat ondertussen dus meer dan 20 jaar bestaat, mag gerust als visionair bestempeld worden”, zo besluit Decadt. “Deze tool ligt aan de basis van de productie van milieuvriendelijke veevoeders. Het heeft de sector gestimuleerd in de zoektocht naar efficiëntere voeders die nauwer aansluiten bij de behoeftes van de dieren. Zowel bij vleesvarkens als bij pluimvee is de voederconversie de voorbije 20 jaar met meer dan 10 procent verbeterd. Van milieuwinst gesproken. Tenslotte wil ik ook nog de minister en de Mestbank bedanken voor de vlotte samenwerking.”
“Ik zou hetzelfde willen doen”, zo kaatste Landbouwminister Joke Schauvliege de bal meteen terug. “Al die jaren hebben we prima samengewerkt met de Mestbank en met BEMEFA. Dat het een initiatief is dat van onderuit gedragen is, maakt het des te sterker. Ik wil in de eerste plaats wat we al bereikt hebben bestendigen, en daarnaast volop inzetten op nog betere resultaten. Ik denk dat we die ambitie op geen betere plaats kunnen uitspreken dan hier op de beurs, omringd door getuigen uit de praktijk.”
