Landbouw voert zes keer meer uit dan aandeel in bbp

Op ruim 30 jaar tijd is het aantal land- en tuinbouwbedrijven met ruim twee derde gedaald, terwijl de bedrijfsoppervlakte verdriedubbeld is. Het aantal mensen dat actief is in de sector daalde met 60 procent, maar het aantal niet-familiale arbeidskrachten steeg sterk tot ruim 20 procent in 2013. En hoewel het aandeel van land- en tuinbouw in het bruto nationaal product daalde met een derde op 30 jaar tijd, voert de landbouw vandaag ruim zes keer meer uit dan het aandeel in het bbp. Als ook de voedingsnijverheid meegerekend wordt, is dat zelfs 12 keer meer. Dat blijkt uit cijfers van de dienst Statistiek van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie.
28 juli 2015  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:22
Lees meer over:

Op ruim 30 jaar tijd is het aantal land- en tuinbouwbedrijven met ruim twee derde gedaald, terwijl de bedrijfsoppervlakte verdriedubbeld is. Het aantal mensen dat actief is in de sector daalde met 60 procent, maar het aantal niet-familiale arbeidskrachten steeg sterk tot ruim 20 procent in 2013. En hoewel het aandeel van land- en tuinbouw in het bruto nationaal product daalde met een derde op 30 jaar tijd, voert de landbouw vandaag ruim zes keer meer uit dan het aandeel in het bbp. Als ook de voedingsnijverheid meegerekend wordt, is dat zelfs 12 keer meer. Dat blijkt uit cijfers van de dienst Statistiek van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie.

De statistieken tonen aan dat het aantal land- en tuinbouwbedrijven in België ieder jaar verder daalt. Zo verdween er in 34 jaar tijd, tussen 1980 en 2014, 67 procent van de landbouwbedrijven. Over dezelfde periode is de bedrijfsoppervlakte bijna verdriedubbeld, zowel in Vlaanderen (van 8,4 ha in 1980 tot 25,5 ha in 2014) als in Wallonië (van 20,8 ha tot 55,4 ha). “Dat toont aan dat de productiemiddelen geconcentreerd worden”, redeneert de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie. Parallel met deze tendens zien we dat het aantal tractoren en ander landbouwmaterieel spectaculair is toegenomen. Sinds 1977 steeg het aantal tractoren met ruim 60 procent.

Op vlak van werkgelegenheid zien we dat maar een klein percentage van de beroepsbevolking actief is in de landbouw. In ruim 30 jaar tijd ging zes op tien jobs in de landbouw verloren. Sinds drie decennia is een dubbele evolutie vast te stellen bij de Belgische landbouwbedrijven: enerzijds is er een zeer lichte stijging van het aantal werknemers per bedrijf (van 1,63 in 1980 tot 1,97 in 2013), anderzijds is er vooral een steeds belangrijker aandeel niet-familiale arbeidskrachten (van 3,9% in 1980 tot meer dan 20% in 2013).

Wat de teeltrotatie betreft, zien we dat de groei van granen die zich in 2008 had ingezet, gestopt is. Het areaal korremaïs kende de grootste daling. Tussen 2013 en 2014 daalde dat met maar liefst 15 procent. De oppervlakte suikerbieten is eveneens sterk verminderd. Sinds de eeuwwisseling daalde die met ruim 35 procent tot het laagste niveau sinds lange tijd. Die daling is vooral het areaal aardappelen ten goede gekomen. “Sinds 1980 kent de aardappelteelt de sterkste progressie wat productiewaarde betreft”, meent de FOD Economie.

Het aantal geslachte runderen bleef de afgelopen tien jaar relatief stabiel. Het aantal slachtingen van varkens geeft een ander beeld. Tussen 2006 en 2010 nam het sterk toe. Sindsdien bleef het cijfer relatief stabiel, maar toch zijn er aanzienlijke schommelingen van jaar tot jaar vast te stellen. Voor gevogelte kende ons land in 2013 een duidelijke productiedaling, terwijl er in 2014 dan weer een nooit eerder bereikt productieniveau werd gehaald.

Op vlak van biologische landbouw zien we dat die in België gaandeweg aan belang wint, maar de cijfers over het aantal ondernemingen en de oppervlakte cultuurgrond laten zien dat dit vooral een Waalse aangelegenheid is. In de laatste vijf jaar bedroeg het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van het aantal ondernemingen 10 procent voor het hele land. Het aantal biogecertificeerde runderen is sterk toegenomen, met een stijging van 44 procent in Wallonië in de afgelopen vijf jaar. Uit de opsplitsing per bedrijfstype blijkt dat in Wallonië vooral de veetelers omgeschakeld zijn, terwijl het in Vlaanderen vooral gaat om tuinbouwbedrijven. Een en ander heeft natuurlijk te maken met de verschillende specialisaties in beide gewesten.

Sinds 2000 stegen de voedselprijzen voor de consument met ongeveer 28 procent, terwijl de afzetprijsindex van de landbouw maar met 19 procent toenam. Tussen midden 2013 en midden 2014 daalde de afzetprijsindex van de landbouw opnieuw, en kwam hij opnieuw onder het percentage van de consumptieprijsindex uit (met 2010 als referentiejaar). Sinds een dertigtal jaar is de algemene tendens dezelfde, maar de afzetprijsindex van de landbouw kent sterke schommelingen van jaar tot jaar.

Het aandeel van de land- en tuinbouw in de Belgische economie was al erg laag en neemt nog verder af. In 2014 produceerde de sector net geen 0,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp). In 1980 was dat nog 1,13 procent. “Maar wanneer we de voedingsnijverheid er aan toevoegen, dan wordt de plaats van de agrovoedingssector heel wat belangrijker”, klinkt het. In de uitvoer is het relatieve belang ervan overigens veel groter. De eigenlijke landbouw (dieren, dierlijke en plantaardige producten en vetten) nam 5,7 procent van de Belgische uitvoer voor zijn rekening. Daar kunnen nog de 5,5 procent uitvoer van voedingsmiddelen, dranken en tabak bij gerekend worden.

Meer informatie: Kerncijfers landbouw 2015

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek