Landbouwers positief over agromilieu-klimaatmaatregelen

Het Departement Landbouw en Visserij heeft in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij in de eerste helft van 2018 een grootschalige bevraging gelanceerd bij Vlaamse landbouwers mét agromilieu- en klimaatmaatregelen en landbouwers die in aanmerking komen voor een of meerdere maatregelen. “Meer dan de helft van de landbouwers die agromilieu-klimaatmaatregelen uitvoeren, doet dat vooral vanwege het positieve effect op natuur, milieu en landschap”, klinkt het. “En voor de meeste boeren is de gunstige milieu-impact ook zichtbaar.”
31 juli 2018  – Laatste update 14 september 2020 14:46
Lees meer over:

Het Departement Landbouw en Visserij heeft in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij in de eerste helft van 2018 een grootschalige bevraging gelanceerd bij Vlaamse landbouwers mét agromilieu- en klimaatmaatregelen en landbouwers die in aanmerking komen voor een of meerdere maatregelen. “Meer dan de helft van de landbouwers die agromilieu-klimaatmaatregelen uitvoeren, doet dat vooral vanwege het positieve effect op natuur, milieu en landschap”, klinkt het. “En voor de meeste boeren is de gunstige milieu-impact ook zichtbaar.”

Agromilieu- en klimaatmaatregelen vormen een belangrijk onderdeel van het huidige plattelandsontwikkelingsprogramma (PDPO) en hebben als doel de landbouwproductie te verzoenen met bepaalde natuur- en milieudoelen. Het beheer van de agromilieu- en klimaatmaatregelen gebeurt zowel door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) als het Departement Landbouw en Visserij (LV).

De maatregelen beheerd door LV worden ‘agromilieumaatregelen’ genoemd. Ze sluiten nauw aan bij specifieke aspecten van de landbouwpraktijk en zijn gericht op het katalyseren van vernieuwende en duurzame productiemethoden. De maatregelen beheerd door de VLM zijn beter bekend als ‘beheerovereenkomsten (BO)’. Ze zijn grondgebonden en gericht op het verhogen van de natuur-, milieu- of landschapskwaliteit. “In totaal hebben 5.350 unieke landbouwers in 2017 een of meerdere verbintenissen voor agromilieu- en klimaatmaatregelen aangegeven via de verzamelaanvraag”, laat het departement weten. Daarvan namen iets meer dan 3.500 deel aan de enquête.

Vier op de vijf respondenten vinden het een taak van de landbouw om mee zorg te dragen voor het milieu, de natuur en het landschap. Driekwart van de Vlaamse land- en tuinbouwers die agromilieu-klimaatmaatregelen uitvoeren of ervoor in aanmerking komen, geeft aan bezorgd te zijn over erosie en bodemkwaliteit. 68 procent voert ook natuur- en milieumaatregelen uit waarvoor ze niet financieel aangemoedigd worden. “Landbouwers mét een agromilieu-klimaatmaatregel scoren telkens lichtjes hoger”, zegt Nele Vanslembrouck, woordvoerder van het Departement Landbouw en Visserij.

De teelt van vlinderbloemigen zoals grasklaver levert voor 77 procent van de respondenten met een verbintenis een milieuvoordeel op, zij gebruiken zo minder stikstofkunstmest. Van de landbouwers die verwarringstechniek in de fruitteelt toepassen, zet 85 procent minder gewasbeschermingsmiddelen in. 73 procent van de landbouwers met beheerovereenkomst botanisch beheer ziet de variatie aan bloemen en planten toenemen. Bij de beheerovereenkomsten akker- en weidevogels neemt ruim de helft jaarlijks akker- en weidevogels waar op zijn percelen.

De vergoeding die de landbouwer krijgt, is - na de impact op het milieu - de tweede belangrijkste reden om een agromilieu-klimaatmaatregel uit te voeren. “De overgrote meerderheid is van mening dat de vergoeding in verhouding staat tot de gevraagde inspanningen”, laat het departement Landbouw en Visserij weten. “De appreciatie verschilt wel sterk per maatregel: van 97 procent voor de beheerovereenkomst akkervogels en 81 procent voor de teelt van vlinderbloemigen tot maar 33 procent voor de maatregel behoud van lokale schapenrassen.” Landbouwers die nog geen maatregel uitvoeren, zouden vooral overtuigd kunnen worden door minder administratieve lasten en een hogere vergoeding.

De respondenten die een agromilieu-klimaatmaatregel uitvoeren, hebben vaker een diploma hoger onderwijs, zijn vaker landbouwer in hoofdberoep en hebben vaker een bedrijf met een hogere standaardopbrengst dan hun collega’s zonder een verbintenis.

Alle resultaten van de enquête kan u hier terugvinden.

Beeld: Keith Edkins WikimediaCommons

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek