Middenveld staat achter agromilieumaatregelen PDPO III

Over de invulling van de agromilieumaatregelen in het nieuw Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO III) zijn de adviesraden SALV (landbouw) en Minaraad (milieu en natuur) zeer te spreken. Appreciatie is er vooral voor de mogelijkheid die landbouwers krijgen om de oppervlakte waarop zij een maatregel toepassen fors uit te breiden. Zo kan het areaal gesubsidieerde vlinderbloemigen tijdens een verbintenis met de helft uitgebreid worden. Eerder dan de lopende verbintenissen in 2015 om te zetten naar nieuwe overeenkomsten pleiten de adviesraden ervoor om de huidige contracten na te komen tot het einde van de vijfjarige periode. “Anders leidt dit tot rechtsonzekerheid.”
18 juni 2014  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:26
Lees meer over:

Over de invulling van de agromilieumaatregelen in het nieuw Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO III) zijn de adviesraden SALV (landbouw) en Minaraad (milieu en natuur) zeer te spreken. Appreciatie is er vooral voor de mogelijkheid die landbouwers krijgen om de oppervlakte waarop zij een maatregel toepassen fors uit te breiden. Zo kan het areaal gesubsidieerde vlinderbloemigen tijdens een verbintenis met de helft uitgebreid worden. Eerder dan de lopende verbintenissen in 2015 om te zetten naar nieuwe overeenkomsten pleiten de adviesraden ervoor om de huidige contracten na te komen tot het einde van de vijfjarige periode. “Anders leidt dit tot rechtsonzekerheid.”

De adviesraden SALV en Minaraad zijn in het algemeen tevreden met de invulling van de agromilieumaatregelen in PDPO III (2014-2020). Het gaat hier om de subsidieregelingen die Vlaanderen uitwerkte voor milieu- en klimaatvriendelijke landbouwpraktijken die een stap verder gaan dan de wettelijke verplichtingen. De voorgestelde maatregelen zijn op één uitzondering na niet anders dan in de vorige programmaperiode, maar ze werden wel bijgestuurd. Voor een vergoeding door het Agentschap voor Landbouw en Visserij komen in aanmerking: de teelt van vlinderbloemigen, mechanische onkruidbestrijding, de verwarringstechniek ter bestrijding van de fruitmot, het behoud van lokale veerassen en voor het eerst ook vlas- en hennepteelt voor de vezels bij een verminderde bemesting. Landbouwers moeten zich ertoe verbinden om een maatregel minstens vijf opeenvolgende jaren toe te passen.

In hun gezamenlijk advies geven SALV en Minaraad nog enkele opmerkingen die het ontwerpbesluit van de Vlaamse regering verder op punt kunnen zetten. Het viel hen bijvoorbeeld op dat de steunaanvragen van landbouwers gerangschikt en niet allemaal gehonoreerd zullen worden indien het beschikbare budget ontoereikend is. Er zal gekeken worden naar economische doelmatigheid en milieuefficiëntie, maar het is de adviesraden niet helemaal duidelijk hoe met deze criteria zal worden omgegaan. Voor het goede begrip: in functie van het beschikbare budget kan de overheid het minimale subsidiebedrag per dier of per hectare bepalen. In de praktijk kunnen de vergoedingen dus lager uitvallen dan hetgeen in het ontwerpbesluit wordt vooropgesteld.

Fundamenteel lijkt het bezwaar dat de adviesraden maken in verband met de maatregel die de genetische diversiteit in de Vlaamse rundveestapel en schapenkudde moet bevorderen. Landbouwers die lokale (en met uitsterven bedreigde) rundveerassen houden, zouden maar een premie per dier als steun ontvangen op voorwaarde dat zij meer dan 20 stuks houden. “Dit minimum ligt voor bepaalde rassen en bedrijven te hoog en wordt beter verlaagd naar vijf”, drukken de experten de Vlaamse beleidsmakers op het hart. De adviesraden vragen zich ook af of melkproductieregistratie relevant is voor landbouwers die het streekeigen rundvee houden als zoogkoe in plaats van melkkoe. “Deze dieren dienen immers al 75 procent raszuiver te zijn of ingeschreven te zijn in de hoofdafdeling van de stamboeken van bepaalde rassen.”

Bij de vergoeding die voorzien wordt voor boeren die onkruid mechanisch bestrijden, is in het ontwerpbesluit een uitzonderingsclausule voorzien wanneer sterke veronkruiding met zaadvorming dreigt als gevolg van uitzonderlijke weersomstandigheden die de mechanische onkruidbestrijding deden mislukken. De landbouwer in kwestie kan dan een verzoek tot de landbouwadministratie richten met de vraag om herbiciden te mogen gebruiken. Als de overheid daar niet binnen de tien dagen op antwoordt, dan geldt dat als een stilzwijgende toestemming. Minaraad en SALV lijken niet al te scheutig op deze toegeving. “Zo’n verzoek kan slechts uitzonderlijk worden toegestaan”, klinkt het. Bijgevolg vragen ze de overheid om de nodige inspanningen om binnen de tien dagen op zo’n verzoek te antwoorden. Zonder een correcte uitvoering van deze maatregel komt volgens de adviesraden het gelijk speelveld tussen de boeren die onkruid mechanisch aanpakken in het gedrang.

Gelet op het onderzoek dat in Vlaanderen gebeurt naar de teelt van vlinderbloemigen als lokale eiwitbron vinden Minaraad en SALV het verstandig om de mogelijkheid open te houden om de maatregel ‘teelt van vlinderbloemigen’ uit te breiden. Op termijn zouden lupinen en soja een interessante invulling van die verbintenis kunnen betekenen.

Meer info: advies Minaraad & SALV

Beeld: Loonwerk Defour

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek