Minaraad legt de lat hoger voor landbouwsubsidies

Vanwege de hervorming van het Europees landbouwbeleid die stilaan voorbereid wordt, publiceerde de Minaraad een aantal suggesties voor “een landbouwbeleid waar ook het milieu en de natuur in Vlaanderen beter van worden”. De milieuadviesraad bepleit een transitie naar een duurzaam en weerbaar landbouwsysteem, en meer aandacht voor de rol van de consument binnen het voedselsysteem. Boerenbond onthield zich in het advies waarin ook geijverd wordt voor het stopzetten van het ‘recht’ op inkomenssteun om in plaats daarvan landbouwers op contractbasis te vergoeden voor het behalen van maatschappelijke doelstellingen. De ondersteuning van het landbouwinkomen mag naar verluidt niet het centrale doel van het EU-landbouwbeleid zijn.
25 april 2017  – Laatste update 4 april 2020 15:34
Lees meer over:

Vanwege de hervorming van het Europees landbouwbeleid die stilaan voorbereid wordt, publiceerde de Minaraad een aantal suggesties voor “een landbouwbeleid waar ook het milieu en de natuur in Vlaanderen beter van worden”. De milieuadviesraad bepleit een transitie naar een duurzaam en weerbaar landbouwsysteem, en meer aandacht voor de rol van de consument binnen het voedselsysteem. Boerenbond onthield zich in het advies waarin ook geijverd wordt voor het stopzetten van het ‘recht’ op inkomenssteun om in plaats daarvan landbouwers op contractbasis te vergoeden voor het behalen van maatschappelijke doelstellingen. De ondersteuning van het landbouwinkomen mag naar verluidt niet het centrale doel van het EU-landbouwbeleid zijn.

In een uitgebreid en met referenties doorspekt advies zegt de milieu- en natuuradviesraad (Minaraad) waar het na 2020 naar toe moet met het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Op EU-niveau is namelijk de denkoefening gestart over het landbouwbeleid in de volgende beleidsperiode. Gelet op de vele uitdagingen waar landbouw voor staat, bepleit de Minaraad een omslag in het beleid. In zijn huidige vorm kan het GLB niet overtuigen, zelfs niet op een basisdoelstelling als voedselzekerheid. “De geringe effectiviteit van het deel van het beleid dat gericht is op voor voedselproductie noodzakelijke ecosysteemdiensten (klimaat, water, bestuiving, bodemvruchtbaarheid, enz.) wordt op termijn de grootste bedreiging voor de beschikbaarheid van voedsel”, klinkt het.

De milieuadviesraad vindt het maar niets dat landbouwbedrijven in grote mate in leven worden gehouden met Europese subsidies. “In de periode 2004-2013 lag het aandeel directe betalingen in het Europese landbouwinkomen rond de 47 procent. De verdeling is ongelijk en een belangrijk deel van de subsidies gaat naar de bedrijven met een bovengemiddeld inkomen.” Aangezien de bestaande marktinstrumenten niet opgewassen lijken tegen de instabiele marktsituatie voegt de raad er wel aan toe dat inkomenssteun als stabilisator fungeert. Al kunnen ook daar kanttekeningen bij geplaatst worden want de steun wordt toegekend ongeacht het risico dat bedrijven lopen en is invariabel in de tijd. Met de uitleg dat de subsidies een compensatie zijn voor de (strengere) Europese milieureglementering dan in het buitenland neemt de Minaraad geen genoegen.

Over landbouw en diens impact op natuurlijke hulpbronnen en omgeving staat in het advies te lezen dat het GLB voor “bescheiden verbeteringen” op het terrein heeft gezorgd, “zonder dat men kan stellen dat landbouw inmiddels plaatsgrijpt binnen de grenzen van de ecologische draagkracht”. De hoop op beterschap rust vooral op het instrumentarium uit het plattelandsbeleid: agromilieumaatregelen, bosbouwmaatregelen en steun voor landbeheer in Natura 2000 gebieden. Of ook de inkomenssteun en de daarbij horende randvoorwaarden en vergroening een positieve invloed hebben, is volgens de Minaraad onderwerp van debat. Er wordt onder meer verwezen naar de slechts bescheiden veranderingen op bedrijfsniveau door de huidige invulling van de vergroeningsmaatregelen.

Het advies aan de Europese beleidsmakers luidt om meer rekening te houden met globale trends zoals klimaatverandering en een tekort aan hulpbronnen. Ook worden de 17 duurzaamheidsdoelstellingen in herinnering gebracht die op het niveau van de Verenigde Naties zijn geformuleerd. Het betreft voor landbouw relevante doelstellingen zoals het uitbannen van honger, schoon water, duurzame consumptie en productie, afdoende klimaatmaatregelen en duurzaam landgebruik. “Neem ze ter harte”, adviseert de Minaraad, “en bewerkstellig een transitie naar een meer duurzaam landbouwsysteem.” Dit wordt uitgelegd als een landbouwsysteem dat de voedselvoorziening en een stabiel inkomen verzekert binnen de grenzen van de natuurlijke omgeving.

Consumenten maken integraal deel uit van de voedselketen die begint bij landbouwers en hun toeleveranciers, maar voor deze schakel heeft het Europese landbouwbeleid nu weinig oog. Dat ziet de Minaraad graag anders, meer bepaald via een doelstelling die de positie van consumenten versterkt en hen bewuster doet omgaan met hun rol in het verduurzamen van het voedselsysteem. Verder beveelt de Minaraad aan om individuele landbouwers te pushen tot investeringen in een meer duurzame bedrijfsvoering. Een niveau hoger moet er nagedacht kunnen worden over de reconversie van deelsectoren die structureel onrendabel zijn zonder inkomenssteun. Een heroriëntering moet voor de milieuadviesraad ook kunnen voor “deelsectoren die betekenisvolle externe kosten opleveren en zodoende een disproportioneel deel van de milieugebruiksruimte innemen”. Een overheid die zich afvraagt welke investeringstypes ze dient te ondersteunen, kan zich volgens de raad laten leiden door concepten als biolandbouw en natuurinclusieve landbouw.

Hoe moet het GLB post-2020 er uitzien gelet op alle accenten die de Minaraad legt? Daarover zegt het advies: “Stap wat de inkomenssteun aan landbouw betreft af van de ‘untargeted payments’ en schakel over naar betalingen die stuk voor stuk beantwoorden aan afzonderlijke doelstellingen. Zorg voor een samenhangend stelsel van resultaatgerichte ‘prikkels’ voor meer duurzame investeringswijzen, teeltkeuzen of productiemethoden. Omgekeerd moeten prikkels die leiden tot een disproportioneel negatieve milieu-impact vermeden worden. Een in die zin omgevormd GLB zou een luik risicobeheer moeten bevatten, een luik recurrente vergoedingen voor integraal landbeheer en een luik dat gericht is op het ondersteunen van investeringen in duurzame transities.”

Onder ‘vergoedingen voor landbeheer’ schaart de Minaraad de betalingen aan landbouwers in ruil voor agromilieu- en klimaatmaatregelen die zorgen voor een basisnatuurkwaliteit in landbouwgebied. Aanvullend kan met subsidies gefocust worden op de instandhouding van soorten en leefgebieden. Met de transitiesteun kan onder meer ingezet worden op technische en systemische innovatie, maar ook op hetgeen de Minaraad “exnovatie” noemt: met behulp van subsidies landbouwbedrijven hervormen of afbouwen indien ze door bepaalde landbouwpraktijken een onwenselijk groot negatief effect op milieu en natuur hebben.

De visie van de Minaraad komt neer op het laten samensmelten van de twee pijlers inkomenssteun en plattelandsbeleid, en de filosofie van de tweede pijler laten doorwegen. Publieke middelen moeten naar verluidt ingezet worden voor “helder gedefinieerde prestaties ten behoeve van de gemeenschap”. Het in orde zijn met milieuvoorwaarden legitimeert als dusdanig nog geen inkomenssteun aan landbouwers want, zo argumenteert de Minaraad, voor een duurzame landbouw is het van belang dat steunmaatregelen zich afspelen boven het referentieniveau van het normale milieu- en natuurbeleid. Als een compensatie voor de strengere Europese productienormen op vlak van milieu en dierenwelzijn wil de milieuadviesraad het niet zien omdat het verschil in gestrengheid van milieuregels binnen en buiten de EU niet zo groot is als de gemiddelde hectaresteun op dit moment.

Hoewel de Minaraad niet weinig veranderingen beoogt, ziet ze dat liefst gerealiseerd via de weg van de geleidelijkheid. “Dit betekent dat de verhouding tussen pijler I en pijler II de volgende beleidsperiode betekenisvol moet wijzigen in het voordeel van het plattelandsbeleid en in het licht van een totale omschakeling naar het hierboven beschreven landbouwmodel. Een in eerste instantie gedeeltelijke verschuiving van middelen moet er voor zorgen dat het toepassen van biodiversiteits- en klimaatmaatregelen voor een individuele landbouwer snel aantrekkelijker wordt.

Meer info: Minaraad

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek