Mondiale vraagstijging overvleugelt alle pluimveetrends

Van de drie seminaries op de Agridagen lokte dat over de pluimveehouderij niet alleen de meeste belangstellenden, ook de teneur was er een stuk positiever dan op het varkens- en melkveeseminarie. De actuele marktsituatie speelt daarin een grote rol, komt daar nog bij dat de mondiale vraag naar kip (+60%) en eieren (+30%) op middellange termijn (2030) spectaculair gaat stijgen. Voor de aanbodzijde geldt dat kip makkelijk te produceren is en een snelle productiecyclus heeft zodat het een efficiënte bron van dierlijke eiwitten is. Hugo De Ruyck van Petersime, een Belgische wereldspeler in broedmachines, voorspelt ook een aantal voor de sector minder plezierige trends: globalisering en consolidering, margedruk omdat kippenvlees het imago van commodityproduct niet kan afschudden, volatiele grondstof- en productprijzen, grote economische risico’s door dierziekteverspreiding, enz.
17 februari 2016  – Laatste update 4 april 2020 15:26
Lees meer over:

Van de drie seminaries op de Agridagen lokte dat over de pluimveehouderij niet alleen de meeste belangstellenden, ook de teneur was er een stuk positiever dan op het varkens- en melkveeseminarie. De actuele marktsituatie speelt daarin een grote rol, komt daar nog bij dat de mondiale vraag naar kip (+60%) en eieren (+30%) op middellange termijn (2030) spectaculair gaat stijgen. Voor de aanbodzijde geldt dat kip makkelijk te produceren is en een snelle productiecyclus heeft zodat het een efficiënte bron van dierlijke eiwitten is. Hugo De Ruyck van Petersime, een Belgische wereldspeler in broedmachines, voorspelt ook een aantal voor de sector minder plezierige trends: globalisering en consolidering, margedruk omdat kippenvlees het imago van commodityproduct niet kan afschudden, volatiele grondstof- en productprijzen, grote economische risico’s door dierziekteverspreiding, enz.

Pluimveehouderij in een steeds veranderende wereld, luidde de titel van het seminarie op de Agridagen. De grootste verandering waar de sector rekening mee moet houden, is de explosieve stijging van de mondiale vraag naar vlees. Hugo De Ruyck, global sales manager bij Petersime plakt daar cijfers op. Tussen 2010 en 2030 snakt de wereldbevolking naar 25 procent meer rundvlees, 43 procent meer varkensvlees, 35 procent meer schapenvlees en … maar liefst 60 procent meer kip. De vleeskippenhouderij staat met andere woorden aan de vooravond van een gigantische toename van de vraag.

De Ruyck noemt 2020 een keerpunt omdat de consumptie van kip de varkensvleesconsumptie dan zal evenaren en vervolgens voorbijsnellen. Kanttekening die hierbij hoort, is dat driekwart van de vraagstijging toe te schrijven is aan bevolkingsgroei en inkomensstijging in snel ontwikkelende economieën zoals China, Brazilië en India. Dat is dus behoorlijk ver van het bed van de Vlaamse pluimveehouder. Ook de Verenigde Staten en Rusland wegen aan vraagzijde zwaarder door dan de Europese Unie.

Waaraan mag de pluimveehouderij zich behalve een sterk groeiende vraag naar kippenvlees en eieren nog verwachten? Waarschijnlijk aan een aanbod dat de vraagstijging kan bijbenen gelet op de snelle en relatief eenvoudige productiecyclus van kip. Globalisering en consolidering in de verschillende schakels van de keten is een onomkeerbare trend. De Ruyck verwacht dat wetgeving een grote invloed gaat hebben en de aandacht voor voedselveiligheid, antibioticumgebruik en dierenwelzijn wereldwijd nog zal toenemen. “Vijftien jaar geleden lachten de Amerikanen met Europa omdat de legbatterijen hier ter discussie kwam te staan. Nu maken ze daar hetzelfde mee.”

Een ongemakkelijk vooruitzicht is de prijsdruk die voorspeld wordt door de manager van Petersime, een wereldspeler in broedmachines met hoofdkwartier in Zulte. De problemen met vogelgriep in Frankrijk en elders geven De Ruyck nu al gelijk wanneer hij een grote impact door dierziekten vermoedt.

Luc Levrouw, werkzaam bij DSM Nutritional Products, verruimt die kijk op de sector met een analyse van de toelevering van kippenvoeders. De voorbije 20 jaar kenmerkten zich door een sterke focus op groei en voederconversie van de kippen, een toenemend aandeel tarwe in kippenvoeders dankzij enzymen en microbieel fytase dat minerale fosfaat vervangt. De veevoedersector kreeg net zoals de pluimveehouders heel wat wetgeving voor de kiezen: milieuregels, regels rond voederadditieven, salmonella, diermeel in voeder, enz.

Vanwege de onzekere tijd waarin we leven blikt Levrouw niet verder dan vijf jaar vooruit. In die korte tijdspanne staat er best veel te gebeuren, vooral dan een zoektocht naar alternatieven voor soja en een exclusieve focus op voederconversie die losgelaten wordt om meer aandacht te kunnen hebben voor de gezondheid van de kip. Dat laatste zal volgens Levrouw de keuze tussen grof en fijn kippenvoeder beïnvloeden. Fijnkorrelig voeder verbetert de voederconversie terwijl een grof voeder beter is voor de darmgezondheid.

Over alternatieve eiwitbronnen kan je het niet hebben zonder eerst even stil te staan bij het diermeel (en vismeel) dat geschrapt werd als voedergrondstof in de nasleep van de BSE-crisis. Dat bleef niet zonder gevolgen volgens Levrouw omdat diermeel heel wat voordelen had. Het was goedkoop maar belangrijker dan dat was het positieve effect op de darmgezondheid van de kip en de propere, droge mest waarin het voederen van diermeel resulteerde. De lang verwachte comeback van diermeel in veevoeder is nog steeds geen realiteit. Als Europa dat obstakel overwint, is het volgens de DSM-manager maar de vraag hoe de grootdistributie zal reageren.

Het resultaat is dat de pluimveesector noodgedwongen en tegen de natuur in van de kip een vegetariër heeft gemaakt. Pluimveehouders zullen dat in hun portemonnee gevoeld hebben want kippenvoeder werd daardoor duurder. De sojaproductie is, mede door de vraag vanuit de pluimveehouderij, in 20 jaar tijd verdubbeld. Levrouw vraagt zich af hoeveel rek daar nog op zit als de wereldbevolking blijft groeien en daarmee ook de vraag naar dierlijk eiwit. “Momenteel is de sojaprijs relatief laag, wat te wijten is aan de vraaguitval in China. Wat de sojaprijs in de toekomst gaat doen, is koffiedik kijken.”

Luc Levrouw gelooft dat de landbouw moet inzetten op lokale eiwitteelt, naar het voorbeeld van maïs. Ooit een tropisch gewas wordt maïs in onze contreien nu zowel geoogst voor de kuil als voor de korrel. Bij lokale eiwitrijke gewassen denk je aan veldbonen, lupinen, erwten en dergelijke. Helaas zijn die grondstoffen minder interessant dan soja door een lager eiwitgehalte en een minder interessant eiwitprofiel. Per eenheid eiwit komen ze duurder uit dan soja. Bovendien laten ze zich volgens DSM Nutritional Products maar voor 5 tot 7 procent inmengen in kippenvoeder. Je vervangt er dus geen 20 procent soja mee. Voor dit soort eiwitbronnen is een grotere toekomst weggelegd als varkens- en rundveevoeder.

Wie vrijuit nadenkt over eiwitrijke grondstoffen komt onder meer bij algen uit. De proeven door Feed Design Lab, het onderzoekscentrum van de Belgisch-Nederlandse mengvoederindustrie, leren dat het niet evident is om natte algen te verwerken in een droog kippenvoeder. “Algen hebben potentieel, maar ze zullen morgen nog niet opduiken in kippenvoeder”, vat Levrouw samen. En wat dan gezegd over insecten? Over zwarte soldatenvliegen, kakkerlakken en krekels? Die krijgen van de DSM-expert meer krediet: “Insecten zijn een natuurlijke voedingsbron voor een kip. Met het voeren van zowel levende als dode insecten in hun geheel zijn de ervaringen best positief. Ze bevatten tot 50 procent eiwit. De voederopname door de kippen gaat erop vooruit en de peptiden uit het insecteneiwit kunnen een positief effect hebben op de darmgezondheid van de kip.”

Aan dat lijstje van nutritionele voordelen voegt hij nog een lage ammoniakemissie en ecologische voetafdruk toe en het feit dat je met insecten geen “ggo-gedoe” hebt zoals met soja. In vergelijking met de voordelen zijn de nadelen beperkt en bovendien niet onoplosbaar: de Europese wetgeving laat het gebruik van insecten in diervoeder vooralsnog niet toe en de productiecapaciteit is momenteel nog niet groot. Een laatste soja-alternatief dat Levrouw onder de aandacht brengt, is de kweek van microbieel eiwit, afkomstig van bacteriën die groeien op reststromen. “Technisch kan het, of het economisch rendabel kan zijn is nog de vraag. Ook de maatschappelijke aanvaarding van eiwitkweek op een reststroom zoals mest is een vraagteken.”

Hou VILT.be in de gaten voor deel 2 van het seminarieverslag.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek