Ngo's zien wél een andere mogelijke werkwijze voor EFSA

In de nasleep van de commotie rond glyfosaat liet een woordvoerder van de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA aan VILT weten dat het niet realistisch is om publiek onderzoek te voeren naar de veiligheid van gewasbeschermingsmiddelen. Dat zou de belastingbetaler veel geld kosten terwijl het nu de verantwoordelijkheid is van de fabrikant om de veiligheid aan te tonen van de chemische stof die hij op de markt wil brengen. Er is nog een derde en betere optie, reageert lobbywaakhond Corporate Europe Observatory (CEO). “Laat bedrijven geld storten in een onafhankelijk fonds en de overheid (EFSA) bepalen welk labo het product onderzoekt.”
12 mei 2017  – Laatste update 14 september 2020 14:40
Lees meer over:

In de nasleep van de commotie rond glyfosaat liet een woordvoerder van de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA aan VILT weten dat het niet realistisch is om publiek onderzoek te voeren naar de veiligheid van gewasbeschermingsmiddelen. Dat zou de belastingbetaler veel geld kosten terwijl het nu de verantwoordelijkheid is van de fabrikant om de veiligheid aan te tonen van de chemische stof die hij op de markt wil brengen. Er is nog een derde en betere optie, reageert lobbywaakhond Corporate Europe Observatory (CEO). “Laat bedrijven geld storten in een onafhankelijk fonds en de overheid (EFSA) bepalen welk labo het product onderzoekt.”

Het Europese toelatingsdossier voor een gewasbeschermingsmiddel steunt op toxicologische tests waarvoor de fabrikant zelf betaald heeft. Opdat de overheid zou kunnen vertrouwen op de correctheid van de analyses worden de labo’s die de tests uitvoeren streng gecontroleerd en gecertificeerd. Op VILT.be hebben de gewasbeschermingsmiddelenindustrie en de Europese autoriteit EFSA uitgelegd dat dit een robuuste en betrouwbare procedure is. Voor de buitenwereld kleeft er niettemin een zweem van partijdigheid aan zodat VILT aan EFSA vroeg of zij de veiligheidstests van chemische stoffen niet naar zich toe kunnen trekken.

Financieel is dat moeilijk haalbaar, zo leerde het antwoord van de woordvoerder van EFSA, want op die manier verleg je de factuur van de laboanalyses van de fabrikant naar de belastingbetaler. Zeker als je weet dat EFSA jaarlijks 40 tot 50 erkenningsdossiers behandelt die elk meer dan 1 miljoen euro aan kosten met zich meebrengen door laboanalyses. We spreken dan enkel over nieuwe en herhaalde toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen, niet eens over alle andere producten en stoffen waarvan EFSA de veiligheid moet beoordelen.

“Voor het financieringsprobleem stellen wij al langer een andere oplossing voor”, reageert Nina Holland namens Corporate Europe Oberservatory. Aan het woord is één van de ngo’s die in het verleden zijn kritiek op EFSA niet spaarde, vooral vanwege de banden die wetenschappers hebben met het bedrijfsleven. In de wetenschappelijke panels van EFSA worden ze verondersteld om onpartijdig te oordelen over de veiligheid van bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen en ggo’s.

Over de financiering van toxicologische tests voor chemische stoffen zegt Holland: “Laat bedrijven geld storten in een onafhankelijk fonds, en de overheid (EFSA) bepalen welk labo een product onderzoekt waarbij de fabrikant geheim gehouden wordt. Op die manier wordt het labo niet gekozen en niet direct betaald door het bedrijfsleven en kan het zonder druk te voelen zijn werk doen.” De factuur blijft met andere woorden toekomen bij de firma die de winst zal opstrijken wanneer het gewasbeschermingsmiddel op de markt toegelaten wordt. Voor EFSA is in dit geval een rol als facilitator weggelegd, en waakhond wat de integriteit van de labostudies betreft.

Voor de wetenschappers die de laboanalyses naderhand bestuderen, heeft het als voordeel dat de data niet onder het bedrijfsgeheim vallen. Zij zouden er dus over kunnen publiceren in de wetenschappelijke literatuur, wat hen erkenning oplevert. Deel uitmaken van een EFSA-panel is op dit moment weinig aantrekkelijk voor wetenschappers, omdat ze er noch financieel noch via publicaties voor beloond worden. “De onderwaardering van degenen die zo’n belangrijke taak vervullen in functie van de volksgezondheid is onaanvaardbaar. Publieke expertise meer aantrekkelijk maken, is geen klein detail wanneer je het ziet in de bredere context waarin belangenconflicten voorkomen”, zo benadrukte CEO in een rapport over de (on)afhankelijkheid van EFSA.

Het in 2013 gepubliceerde rapport ‘Unhappy meal’ is volledig gewijd aan de invloed van het bedrijfsleven op EFSA, waarbij een analyse gemaakt werd van de belangenconflicten bij EFSA-panelleden. CEO telde er in totaal 460, met als uitschieter het panel dat zich over voeding, dieetproducten en voedingsallergieën buigt. De geloofwaardigheid van 17 van die 20 panelleden werd in twijfel getrokken. Eén wetenschapper kan meer dan één belangenconflict achter zijn naam krijgen. Een lid van het panel voor diervoederadditieven verzamelde er volgens CEO op zijn eentje 24. Als je weet dat EFSA zijn experten enkel een onkostenvergoeding geeft, dan is dat eigenlijk niet verwonderlijk. Volgens CEO kunnen zij hun job ook moeilijk naar behoren uitvoeren omdat zij enkel fabrikantenstudies bestuderen en abnormaal veel erkenningsdossiers voor de kiezen krijgen.

Beeld: Corporate Europe Observatory

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek