Nieuw systeem van directe steun aan de boer uitgespit

In elke provincie organiseren de Vlaamse landbouwadministratie en het Vlaams Ruraal Netwerk deze maand infosessies over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De hervorming houdt heel wat veranderingen in vanaf 2015 zodat de experten de nadruk leggen op wat nieuw is en op wat dikwijls mis begrepen wordt. Het klopt bijvoorbeeld niet dat de hervorming van toeslag- naar betalingsrechten zou neerkomen op een halvering van de inkomenssteun. De basisbetaling zal misschien niet meer zijn dan dat, maar een landbouwer mag de vergroeningspremie niet over het hoofd zien die hij krijgt in ruil voor nieuwe verplichtingen zoals gewasdiversificatie en ecologisch aandachtsgebied op het areaal bouwland. Een jonge landbouwer krijgt nog een extra (financieel) duwtje in de rug.
12 september 2014  – Laatste update 14 september 2020 14:27
Lees meer over:

In elke provincie organiseren de Vlaamse landbouwadministratie en het Vlaams Ruraal Netwerk deze maand infosessies over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De hervorming houdt heel wat veranderingen in vanaf 2015 zodat de experten de nadruk leggen op wat nieuw is en op wat dikwijls mis begrepen wordt. Het klopt bijvoorbeeld niet dat de hervorming van toeslag- naar betalingsrechten zou neerkomen op een halvering van de inkomenssteun. De basisbetaling zal misschien niet meer zijn dan dat, maar een landbouwer mag de vergroeningspremie niet over het hoofd zien die hij krijgt in ruil voor nieuwe verplichtingen zoals gewasdiversificatie en ecologisch aandachtsgebied op het areaal bouwland. Een jonge landbouwer krijgt nog een extra (financieel) duwtje in de rug.

Vergeet de toeslagrechten want vanaf 2015 wordt de rechtstreekse inkomenssteun aan landbouwers uitgekeerd in de vorm van betalingsrechten. De eerste twee infosessies over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), in Oostmalle en Meeuwen-Gruitrode, zijn net achter de rug. De experten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij zijn hun verhaal telkens gestart met het antwoord op de vraag wie de begunstigden zijn van betalingsrechten. Dat zijn niet één-op-één de landbouwers die in het verleden toeslagrechten hadden aangezien er nieuwe begunstigden bijkomen. Betalingsrechten kunnen niet alleen aangevraagd worden door personen die in 2013 een recht op directe betalingen hadden maar ook door degenen die groenten, fruit, aardappelen, sierteeltproducten of wijngaarden verbouwen, ook al ontvingen ze in 2013 geen steun uit de eerste GLB-pijler. Boeren die steun aanvragen, moeten volgend jaar minstens twee subsidiabele hectaren aangeven in hun verzamelaanvraag.

Al wie aan de drie bovenstaande voorwaarden voldoet maar in theorie slechts een bedrag kleiner dan 400 euro zou ontvangen, krijgt in de praktijk geen steun toegekend. De ondergrens wordt dus opgetrokken met 300 euro. Om in aanmerking te komen voor steun moet de verzamelaanvraag tijdig ingediend zijn. Is de indiener meer dan 25 kalenderdagen te laat, dan ontvangt hij of zij geen eurocent. Naar de waarde van de betalingsrechten is het nog een beetje gissen. Die is afhankelijk van het beschikbare budget in pijler I, dat alleszins lager uitvalt voor de periode 2015-2020. Bovendien treden er nieuwe begunstigden toe tot het systeem zodat de pot over meer landbouwers verdeeld moet worden. Het geld dat opzij gezet wordt voor de vergroeningspremie, de top-up voor jonge landbouwers en de gekoppelde steun voor zoogkoeien en kalveren is natuurlijk niet meer beschikbaar voor de basisbetaling.

Tussen 2015 en 2019 evolueren de betalingsrechten met een lage waarde naar 60 procent van de gemiddelde waarde. Ervan uitgaand dat het gemiddelde Vlaamse betalingsrecht (exclusief vergroeningspremie) in 2019 rond de 200 euro per hectare zal schommelen, spreken we over 120 euro per hectare. Om dat te financieren, wordt er geknabbeld aan de hoge betalingsrechten die in handen zijn van boeren die in het verleden dure toeslagrechten hadden. Tegen 2019 kan de startwaarde van hun betalingsrechten met maximaal 30 procent gedaald zijn.

Een jonge landbouwer kan in het nieuwe systeem extra betalingsrechten verwerven uit de reserve voor zogenaamde ‘naakte’ hectaren. Voor de overheid is al wie op 31 december 2015 jonger is dan 41 een jong veulen. De tweede voorwaarde zal voor een grotere schifting zorgen: voor het eerst gestart vanaf 22 april 2010. Een jonge boer die denkt dat hij in aanmerking komt maar niet zeker van zijn stuk is, doet best sowieso de aanvraag voor de top-up betaling. Die bedraagt overigens een kwart van de gemiddelde betaling per hectare en dat gedurende maximaal vijf jaar zodat de generatiewissel gefaciliteerd wordt. Andere landbouwers die uitbreiden in areaal en op al hun gronden betalingsrechten willen activeren, kunnen betalingsrechten bijkopen.

Wie meer toeslagrechten had dan grond, kon door rotatie in hun activering vermijden dat ze verloren gingen. Die mogelijkheid verdwijnt zodat een surplus aan betalingsrechten sneller zal vervallen aan de reserve en het met andere woorden zinloos is voor een boer om meer betalingsrechten aan te schaffen dan de hectaren die hij heeft. Bij het beleidsdomein Landbouw en Visserij zijn ze er zich zeer goed van bewust dat landbouwers liever vandaag dan morgen de exacte waarde van hun betalingsrechten kennen. Definitief uitsluitsel daarover geven, kan echter pas na het afsluiten van de verzamelaanvragen en de controles daarop. In het najaar van 2015 zal de overheid daarover kunnen communiceren.

Tijdens de infosessies wordt de nieuwe regeling van de gekoppelde steun ‘onder voorbehoud’ toegelicht aangezien Europa zijn fiat nog moet geven voor de uitwerking die de Vlaamse overheid eraan gaf. Een eerste vorm van gekoppelde steun is de jaarlijkse premie per (geslacht) kalf. Die is enkel bedoeld voor kalvermestbedrijven met in België geboren kalveren die minstens 120 dagen op het bedrijf blijven en vervolgens (in België of in het buitenland) geslacht worden voor de leeftijd van acht maanden. Het bedrag van de premie is afhankelijk van het aantal aanvragen.

Terwijl de kalverhouderij niet veel verder strekt dan de Kempen is zoogkoeienhouderij een echte Vlaamse aangelegenheid. De zoogkoeienpremie blijft behouden maar het budget dat ervoor beschikbaar is, daalt wel. Door de ondergrens op te trekken en het aantal begunstigden te beperken, vermijdt de overheid dat de premie irrelevant klein wordt. De zoogkoeienpremie is enkel weggelegd voor dieren van het vleestype en niet meer voor dubbeldoelkoeien. De minimum bedrijfsgrootte bedraagt 20 zoogkoeien, maar die algemene regel kent uitzonderingen, in de eerste plaats voor jonge vleesveehouders. Een vleesveehouder die zijn premierechten wil behouden, kan zijn activiteit niet sterk afbouwen want iemand die minder dan 14 zoogkoeienpremies activeert, verliest zijn volledige quotum.

Meer info & inschrijven voor infosessies GLB op de website van het Vlaams Ruraal Netwerk. De infosessies starten telkens om 13u en eindigen rond 17u.

Meer info: GLB 2020 (vanaf 1 oktober technische infofiches per onderdeel)

Beeld: Cofabel

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek