"Onderschatting van ondernemende vrouwen in landbouw"

Elf procent van de professionele landbouwbedrijven in Vlaanderen wordt geleid door een vrouw. Het voorbije decennium is het aantal landbouwers met bijna een derde verminderd maar het aandeel vrouwen heeft zich gehandhaafd want het bedroeg 10,5 procent in 2004. Opmerkelijk, 17 procent van de boerinnen en tuiniersters is ouder dan 65. Een tweede blik op de leeftijdspiramide, afgebeeld in het Landbouwrapport, laat niet bepaald het beste verhopen want er is nauwelijks instroom. KVLV-Agra vindt de cijfers weinigzeggend omdat de 11 procent alleen het “traditioneel mannelijk karakter” van de sector in de verf zet en amper iets zegt over het vrouwelijk ondernemerschap, “dat wél heel groot is in de landbouw”. De statistieken brengen de meewerkende partner in een eenmanszaak niet in beeld.
16 december 2014  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:28
Lees meer over:

Elf procent van de professionele landbouwbedrijven in Vlaanderen wordt geleid door een vrouw. Het voorbije decennium is het aantal landbouwers met bijna een derde verminderd maar het aandeel vrouwen heeft zich gehandhaafd want het bedroeg 10,5 procent in 2004. Opmerkelijk, 17 procent van de boerinnen en tuiniersters is ouder dan 65. Een tweede blik op de leeftijdspiramide, afgebeeld in het Landbouwrapport, laat niet bepaald het beste verhopen want er is nauwelijks instroom. KVLV-Agra vindt de cijfers weinigzeggend omdat de 11 procent alleen het “traditioneel mannelijk karakter” van de sector in de verf zet en amper iets zegt over het vrouwelijk ondernemerschap, “dat wél heel groot is in de landbouw”. De statistieken brengen de meewerkende partner in een eenmanszaak niet in beeld.

De nood aan verjonging doet zich sterk voelen in de Vlaamse land- en tuinbouw want de gemiddelde leeftijd van een boer of tuinder is gestegen van 48 jaar in 2004 tot 52 jaar in 2013. Vrouwelijke bedrijfsleiders zijn gemiddeld anderhalf jaar ouder dan mannelijke. De veroudering van de landbouwpopulatie hangt samen met het geringe aantal jonge boeren en tuinders. Vorig jaar was slechts vijf procent jonger dan 35 jaar, zowel bij de mannelijke als de vrouwelijke bedrijfsleiders.

Het aandeel 65-plussers ligt beduidend hoger: 11 procent bij de mannen en 17 procent bij de vrouwen. Voor beide geslachten geldt dat de meeste bedrijfsleiders tussen de 50 en 55 jaar oud zijn. Tien jaar geleden was dat nog tussen 40 en 45 jaar. Het aandeel landbouw(st)ers jonger dan 45 jaar is procentueel het sterkst geslonken.

In het jongste Landbouwrapport (LARA) wordt niet dieper ingegaan op de bijdrage die vrouwen leveren aan het wel en wee van de land- en tuinbouw in Vlaanderen. Daarvoor moeten we al teruggaan tot 2011, meer bepaald naar het rapport ‘Boerin/boer. Een venster op de vrouw in de Vlaamse land- en tuinbouw’. Ook toen was er sprake van 11 procent vrouwelijke bedrijfsleiders, gebaseerd op cijfers uit 2009. En ze waren reeds een tikje ouder dan hun mannelijke collega’s.

Verder stoten we in het rapport van de studiedienst van de Vlaamse landbouwadministratie op een mogelijke verklaring voor het hoge aantal 65-plussers onder boerinnen en tuiniersters. Aangezien er veel meer weduwen dan weduwnaars zijn - in een verhouding van tien tegen één -, lijkt het erop dat veel landbouwbedrijven na het overlijden van de bedrijfsleider in de schoot vallen van de langstlevende echtgenote.

Bij KVLV-Agra, de vereniging die vrouwen uit de land- en tuinbouwsector samenbrengt, roepen de cijfers vragen op. “Vergelijk je met het aandeel vrouwen in de zelfstandige beroepsbevolking, dan blijkt dat vrouwen in de landbouw ondervertegenwoordigd zijn. Een mogelijke verklaring is dat het bedrijf vaak op naam van de man staat”, zegt Isabelle Lindemans, diensthoofd KVLV-Agra. Naar de oorzaken is het gissen: het traditioneel ‘mannelijk’ karakter van de sector, veeleer mannen die zich aandienen als kandidaat-opvolger, …

Bij een eenmanszaak (Lindemans heeft het over een eenpersoonszaak, nvdr.) is voor de statistieken enkel het bedrijfshoofd van tel terwijl in de praktijk zowat alle partners van boeren en tuinders betrokken zijn bij het bedrijf. “Dat doet zich voelen in het dagelijks werk en de leiding over het bedrijf, of financieel, of via de gevolgen van het huwelijkscontract.” Momenteel weten we zeer weinig over deze vrouwen, “te weinig”, aldus Lindemans, “vooral de vraag hoe hun loopbaan er uitziet, blijft onbeantwoord, en hiermee samenhangend hun pensioenvorming.”

Evenveel vrouwen als mannen aan het hoofd van land- en tuinbouwbedrijven zou mooi zijn, maar is voor KVLV-Agra daarom geen doel op zich. “Belangrijker is dat beide partners delen in de bedrijfsopbrengsten en vermogenswinst en dat ze allebei een goede juridische bescherming genieten, ongeacht of ze bedrijfshoofd zijn of niet.” Daarbij spelen nog andere zaken een rol dan op wiens naam het bedrijf staat. Lindemans noemt hier het huwelijkscontract, waarborgstelling en het uitbouwen van een eigen loopbaan.

Vanwege de vele openstaande vragen mag er van de vrouwenvereniging een vervolg komen op de studie uit 2011. Lindemans brengt geïnteresseerde onderzoekers op ideeën: “Hoeveel tijd besteden meewerkende partners op het bedrijf? Wat is hun opleiding? Combineren ze de taken op het landbouwbedrijf met een job buitenshuis? Laten ze hun job vallen om mee in het bedrijf te stappen? Of is vandaag de dag het omgekeerde aan de orde en laten meer vrouwen de boerderij aan hun man over om buitenshuis te gaan werken. Een belangrijke vraag die zich in dat geval opdringt, is of ze dat uit vrije wil doen of uit financiële noodzaak vanwege de crisis in de sector?” Het eerste zou een teken van emancipatie zijn, het tweede een slecht teken.

Meer info: LARA & AMS-studie ‘Boerin/boer. Een venster op de vrouw in de Vlaamse land- en tuinbouw’

Beeld: Loonwerk Defour

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek