Oost-Vlaamse akkerbouwers vangen trekvogels op

Naar Nederlands voorbeeld engageerden acht Oost-Vlaamse landbouwers zich om tijdens de winterperiode voedselrijke velden te voorzien voor trekvogels. In totaal gaat het over 29 hectare foerageervelden waar de bietenresten die achterbleven na de oogst pas enkele weken later dan normaal zullen worden ondergewerkt. Dat geeft onder meer de kleine zwaan de kans zich aan te sterken na de trektocht vanuit de Noord-Russische toendra. De provincie zorgt voor financiële ondersteuning.
14 december 2016  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:38
Lees meer over:

Naar Nederlands voorbeeld engageerden acht Oost-Vlaamse landbouwers zich om tijdens de winterperiode voedselrijke velden te voorzien voor trekvogels. In totaal gaat het over 29 hectare foerageervelden waar de bietenresten die achterbleven na de oogst pas enkele weken later dan normaal zullen worden ondergewerkt. Dat geeft onder meer de kleine zwaan de kans zich aan te sterken na de trektocht vanuit de Noord-Russische toendra. De provincie zorgt voor financiële ondersteuning. 

De kleine zwaan is een Europees beschermde trekvogel en overwintert gedeeltelijk in onze contreien. Een belangrijk deel van de populatie maakt jaarlijks een tussenstop in het noorden van Oost-Vlaanderen tijdens hun trektocht van de Noord-Russische toendra naar een meer zuidelijke bestemming. De vogels verblijven hier enkele weken tijdens de winterperiode. Ze komen op krachten en gaan vooral op zoek naar suikerbietresten.

De provincie Oost-Vlaanderen werkte daarom een voorstel uit waarbij akkerbouwers de oogstresten van suikerbieten niet meteen onderwerken, in ruil voor een financiële compensatie. Acht landbouwers gingen in op de vraag. Ze stellen hun zaaiwerkzaamheden een paar weken uit, waardoor er bietenresten achterblijven op hun akkers. Goed nieuws voor de kleine zwanen en ook goed nieuws voor de akkerbouwers die hun wintergraan wel al inzaaiden: door de aanwezigheid van de bietenresten zijn de vogels minder geneigd een lekkere hap te gaan zoeken op de vers ingezaaide percelen.

In totaal zullen de bietenresten op 29 hectare blijven liggen, verspreid over vier gemeenten: Moerbeke, Assenede, Kaprijke en Sint-Laureins. “Het is het tweede jaar dat ik deelneem aan dit project van de provincie Oost-Vlaanderen”, aldus Peter De Bock, uitbater van een gemengd veeteelt- en akkerbouwbedrijf. “Ik bewerk in totaal ongeveer 100 hectare land. Daarvan zijn er zowat 13 bestemd voor de teelt van suikerbieten. Drie hectare laat ik na de oogst onbewerkt liggen, waardoor ze een ideale voedingsbodem zijn voor de vogels die daardoor geen schade aanrichten aan wintergranen die wel al ingezaaid zijn.”

“Laat ons zeggen dat de tussenkomst van de provincie het gemis aan inkomsten dekt”, aldus De Bock. “Een winstoperatie is het zeker niet. Er is bewust naar landbouwers in het noorden van de provincie gekeken waar ook heel wat kreken liggen. Die vormen de ideale biotoop voor de kleine zwanen. Landbouwers moeten hun kost grotendeels verdienen dankzij de natuur. We hebben er dus alle belang bij dat natuurbeheer en landbouw hand in hand gaan.” 

Bron: Gazet van Antwerpen/eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek