Overheid en voedingssector gaan voor gezondere voeding

De calorieëninname met 5 procent verlagen en een breed gamma aan frequent geconsumeerde voedingsproducten gezonder maken. Dat is samengevat de ambitie van het convenant ‘Evenwichtige voeding’ dat minister van Volksgezondheid Maggie De Block, de voedingsindustrie (FEVIA) en de federatie van handel en diensten (Comeos) hebben ondertekend. "De kracht van dit convenant is dat er niets van hogerhand is opgelegd", aldus minister De Block. "We hopen dat dit model van samenwerking in de rest van Europa navolging zal krijgen."
13 juni 2016  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:28

De calorieëninname met 5 procent verlagen en een breed gamma aan frequent geconsumeerde voedingsproducten gezonder maken. Dat is samengevat de ambitie van het convenant ‘Evenwichtige voeding’ dat minister van Volksgezondheid Maggie De Block, de voedingsindustrie (FEVIA) en de federatie van handel en diensten (Comeos) hebben ondertekend. "De kracht van dit convenant is dat er niets van hogerhand is opgelegd", aldus minister De Block. "We hopen dat dit model van samenwerking in de rest van Europa navolging zal krijgen."

Een nieuw convenant tussen de overheid, de voedingsindustrie en de handel moet ervoor zorgen dat de Belgische consument tegen eind 2017 gemiddeld 5 procent minder calorieën tot zich neemt in vergelijking met 2012. Dat moet gebeuren via een reductie van het suiker- en/of vetgehalte in voedingsproducten. Daarnaast willen de betrokken partijen ook de samenstelling van voeding optimaliseren waar mogelijk, bijvoorbeeld door het toevoegen van meer vezels of het verminderen van verzadigde vetten. Verder moeten ook kleinere porties en een betere informatieverstrekking aan de consument helpen om dat doel te bereiken. 

Concreet moet de verminderde calorie-inname gerealiseerd worden via een breder en gezonder aanbod voor de consument. De doelstellingen werden gedefinieerd per productcategorie. Zo moet de gemiddelde suikerinhoud van frisdranken met 5 procent naar omlaag, moeten er 3 procent minder toegevoegde suikers in zuivelproducten en moeten ontbijtgranen 5 procent meer vezels en 8,5 procent meer volkoren graan bevatten. In chocolade mag dan weer 2,5 procent minder verzadigd vet, voor koekjes is dat 3 procent. Voor sauzen, nectars, verwerkte vleeswaren en bereide maaltijden zullen de engagementen in het najaar van 2016 uitgewerkt worden.

“Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen als het om gezonde, evenwichtige voeding gaat: elke burger maar ook de overheid en de industrie,” aldus minister van Volksgezondheid Maggie De Block. “Maar ook de overheid en de voedingsindustrie nemen hun verantwoordelijkheid. Ik dank de Belgische voedingssector voor hun engagement. Dit convenant is een belangrijke stap voor ons algemeen plan van aanpak dat we samen met de regio's uitwerken. Een aantal acties van ons globaal Voedingsplan zijn al goed ingeburgerd zoals de voedingsteams in ziekenhuizen of de Baby Friendly Hospitals. Andere stukken van de puzzel worden momenteel op punt gesteld.”

De verschillende partijen werken al sinds 2012 aan het convenant. Dat komt er in navolging van het akkoord dat dezelfde partijen in 2009 al hadden gesloten over de geleidelijke afname van het zoutgehalte in voedingsproducten, wat er overigens voor gezorgd heeft dat de zoutconsumptie intussen met 10 procent is gedaald. Ook de nieuwe doelstellingen zullen nauwgezet gemonitord worden. En bovendien wordt ook werk gemaakt van bijkomende engagementen op lange termijn. 

“Uiteraard brengen de nieuwe doelstellingen aanzienlijke uitdagingen met zich mee”, zegt Dominique Michel, directeur van Comeos. Zo heeft het convenant enkel invloed op wat in België gemaakt wordt en bestaat volgens Michel ook het risico op grensshoppen. Daarnaast moet over de voedselveiligheid gewaakt worden en moet ook voldoende rekening gehouden worden met de smaakvoorkeuren van de consument. Tenslotte is er ook nog de technologische functie van ingrediënten. Zout en suiker bijvoorbeeld spelen een niet onbelangrijke rol in het bewaarproces van voedingsproducten.

Michel benadrukt dat de voedingssector kan helpen om de consument een betere keuze te laten maken, maar waarschuwt dat het convenant geen mirakeloplossing is. “De uiteindelijke keuze om te komen tot een evenwichtig voedingspatroon ligt steeds bij de consument”, aldus Michel. “Handelaars van hun kant, spelen een dubbele rol: zij verkopen producten van anderen en daarbovenop produceren zij zelf één derde van de producten in de winkel.”

Vanuit FEVIA, de federatie van de voedingsindustrie, wordt dan weer het belang van innovatie benadrukt. “Innovatie zorgt voor een ruimere keuze en maakt het de consument makkelijker om voor een evenwichtige voeding te kiezen”, aldus Jean Eylenbosch, voorzitter van FEVIA. “Tegelijk moeten we er wel voor zorgen dat we de kwaliteit en smaak behouden die consumenten verwachten van Belgische voeding.”

Voor Chris Moris, directeur-generaal van FEVIA, zijn dialoog en samenwerking tussen overheid en voedingssector de sleutel tot succes: “Met het zout-convenant (2008-2013) lukte dat perfect: samen zorgden we ervoor dat de zoutconsumptie daalde met maar liefst 10 procent. De uitdaging om de energie-inname te reduceren is wellicht nog groter. Maar laat het duidelijk zijn dat we met dit engagement onze verantwoordelijkheid blijven nemen om consumenten te helpen een gezonde en evenwichtige levensstijl na te streven.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek