OVOCOM stroomlijnt risicobeheersing in diervoedersector

Er zijn weinig lastenboekbeheerders die alle stakeholders omvatten zoals OVOCOM dat doet: van de productie van voedermiddelen, via handel en transport, tot de productie van mengvoeders. In een context waarin de markt voor veevoeders en de grondstoffenstromen meer internationaal worden, moet de kwaliteitsbewaking beheersbaar blijven voor bedrijven. Hier probeert OVOCOM over te waken door toenadering te zoeken tot equivalente systemen in andere landen. De verticale aanpak en het pragmatisme typeren de werking. Meer dan 4.000 bedrijven passen op dit moment een OVOCOM-standaard toe zodat directeur Katrien D’hooghe de kracht van samenwerking benadrukt.
22 mei 2017  – Laatste update 14 september 2020 14:40
Lees meer over:

Er zijn weinig lastenboekbeheerders die alle stakeholders omvatten zoals OVOCOM dat doet: van de productie van voedermiddelen, via handel en transport, tot de productie van mengvoeders. In een context waarin de markt voor veevoeders en de grondstoffenstromen meer internationaal worden, moet de kwaliteitsbewaking beheersbaar blijven voor bedrijven. Hier probeert OVOCOM over te waken door toenadering te zoeken tot equivalente systemen in andere landen. De verticale aanpak en het pragmatisme typeren de werking. Meer dan 4.000 bedrijven passen op dit moment een OVOCOM-standaard toe zodat directeur Katrien D’hooghe de kracht van samenwerking benadrukt.

OVOCOM is het Belgisch overlegplatform voor de diervoedersector. Het beheert de kwaliteitsstandaard Feed Chain Alliance (FCA), wat vroeger bekendstond als de GMP-regeling. Vier sectoren, namelijk handel, voedingsindustrie, diervoederindustrie en transport, werken constructief samen om voedselveiligheid binnen de diervoedersector te verzekeren. Vrijwel alle Belgische diervoederbedrijven zijn FCA-gecertificeerd. In totaal laten 2.136 bedrijven hun werkwijze aan de hand van de FCA Standaard verifiëren door een onafhankelijke certificeringsinstelling. De meesten (1.314) zijn in België gevestigd, maar het gaat bijvoorbeeld ook om Franse, Poolse, Luxemburgse en Nederlandse bedrijven.

OVOCOM is uniek door zijn verticale benadering en samenwerking binnen de diervoederketen, een aanpak die in 2015 bewust nog verder werd versterkt. Managing director Katrien D’hooghe stelt vast dat deze benadering loont: “Bedrijven aarzelen niet langer om ons te contacteren voor vragen rond pakweg diervoederwetgeving of de correcte toepassing van de FCA Standaard. In 2016 behandelden we 664 vragen, een stijging van maar liefst 50 procent ten opzichte van in 2015.”

Voorzitter Ann Nachtergaele legt uit dat elke beslissing binnen OVOCOM het resultaat is van overleg, “waarbij het maatschappelijk belang en de voederveiligheid voorop staan”. De maatregelen die er uit voortvloeien moeten verstandig zijn. “Bovenwettelijke maatregelen moeten echt bijdragen tot een vermindering van de risico’s voor de diervoederveiligheid. Het systeem moet beheersbaar blijven voor bedrijven”, aldus Nachtergaele.

In een internationale context noopt dat tot samenwerking met lastenboekbeheerders uit andere landen. Van bij de oprichting zet OVOCOM volop in op internationale uitwisselbaarheid. De organisatie focust daarbij op de aankoop van gecertificeerde grondstoffen, want heel wat van de grondstoffen in veevoeders worden ingevoerd. Een FCA-gecertificeerd bedrijf kan enkel grondstoffen of toevoegingsmiddelen aankopen bij andere gecertificeerde bedrijven, of bij bedrijven die een kwaliteitsstandaard hanteren die uitwisselbaar is. Om dezelfde garanties te hebben bij aankopen buiten de EU, ontwikkelde OVOCOM het Gatekeeper-protocol en andere aankoopprotocollen. Om de voederveiligheid te garanderen, stelt de koper een specifiek monitoringplan voor het product op, en voert het een analyse uit van alle parameters voor elk gekocht lot.

Daarnaast ontplooit OVOCOM heel wat initiatieven om de FCA Standaard nog meer te doen groeien tot een internationaal geaccepteerd en gerespecteerd voederveiligheidsysteem. Met de Nederlandse organisatie SecureFeed is bijvoorbeeld afgesproken om sommige leveranciersaudits in 2017 gezamenlijk uit te voeren. Met het Oostenrijkse AgraMarkt Austria is een voorlopig uitwisselingsakkoord bereikt opdat Belgische bedrijven vlot zouden kunnen instappen in de Oostenrijkse kwaliteitsstandaard. In Frankrijk onderhoudt OVOCOM op regelmatige basis overleg met de transportsector, de veevoederindustrie en de graanhandel.

Recent heeft OVOCOM zijn meerwaarde nogmaals bewezen door de rechtstreekse levering van diervoeders vanuit ons land aan Nederlandse melkveehouders te vrijwaren. Sedert 1 januari 2016 mogen melkveehouders enkel nog voeders afnemen van leveranciers die door de Nederlandse zuivelindustrie op een ‘witte lijst’ zijn geplaatst. Als antwoord op de bijkomende handelsvereisten ontwikkelde OVOCOM een speciale module die vastgehecht werd aan de FCA Standaard. Die aanpak heeft onze Noorderburen weten te overtuigen zodat Belgische diervoederbedrijven die de module toepassen zonder bijkomende vereisten op vlak van voedselveiligheid hun klanten in Nederland kunnen blijven bedienen.

Terwijl de grondstoffenstromen van de veevoederindustrie steeds internationaler worden, ligt de focus in de verkoop soms op de regionale afzetmarkt. Dit vormt een uitdaging voor de toekomst, zegt Katrien D’hooghe. “We willen een duurzame, haalbare en realistische oplossing blijven bieden aan bedrijven die deze vereisten moeten implementeren, en dat zonder in te boeten aan voederveiligheid.” Dat de verticale aanpak werkt, is duidelijk. Niet enkel de diervoederindustrie, maar ook de andere schakels in de keten en de consument profiteren van deze samenwerking: “dankzij een hoge mate van voederveiligheid en productkwaliteit levert de sector een belangrijke bijdrage aan de voedselveiligheid van melk, vlees en eieren.”

Bij incidenten in de diervoedersector is snel reageren en transparant communiceren naar heel de keten cruciaal. Via het in 2015 ontwikkelde platform ‘Crisis Journal OVOCOM’ werden vorig jaar 86 mogelijke gevaren voor de voeder- en voedselveiligheid gemeld. Meestal betrof het een microbiologische verontreiniging (45%). De voornaamste andere redenen om alarm te slaan, zijn pesticidenresiduen (15%), de samenstelling (9%, bijvoorbeeld biovoeder waarin restanten van een gangbare grondstof zitten), zware metalen (8%), een contaminant van industriële aard (8%) en residuen van diergeneesmiddelen (5%). Meestal wordt het probleem ontdekt in een voedergrondstof. In 21 procent van de gevallen gaat het reeds om een lot samengesteld voeder dat de kwaliteitscontrole niet doorkomt.

Voorzitter Ann Nachtergaele zet tot slot de eigen organisatie en medewerkers in de bloemetjes: “Het voornaamste doel van OVOCOM blijft het verder uitwerken van de FCA Standaard. We hebben veel expertise in huis die ten dienste staat van de bedrijven. Het succes van de opleidingsmodules getuigt hiervan. In 2016 waren er bijna 300 deelnemers. Opleidingen rond diervoederwetgeving, monitoring van risico’s, rapid-alert-berichten, … zijn bijna altijd volzet. Een ander bewijs van de sterke expertise is dat andere sectoren OVOCOM contacteren om hun kwaliteitssysteem te ontwikkelen en te implementeren.”

Meer info: OVOCOM jaarverslag 2016

Beeld: OVOCOM

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek