Percelen met ritnaaldenschade gezocht voor onderzoek

Nu de bodem opwarmt, worden tal van bodeminsecten ‘wakker’ na een periode van winterrust of trage groei. Een aantal van hen kunnen in het voorjaar schade veroorzaken aan jonge gewassen. De laatste jaren zorgen ritnaalden voor steeds meer problemen zodat de Nationale Proeftuin voor Witloof, Inagro, het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) dit jaar een nieuw vierjarig onderzoeksproject starten. Momenteel zijn zij op zoek naar landbouwers die in het verleden reeds last hadden van ritnaalden op één van hun percelen. Men wil namelijk komen tot een monitoringsnetwerk van een 40-tal probleempercelen verspreid over heel Vlaanderen.
13 april 2015  – Laatste update 14 september 2020 14:30
Lees meer over:

Nu de bodem opwarmt, worden tal van bodeminsecten ‘wakker’ na een periode van winterrust of trage groei. Een aantal van hen kunnen in het voorjaar schade veroorzaken aan jonge gewassen. De laatste jaren zorgen ritnaalden voor steeds meer problemen zodat de Nationale Proeftuin voor Witloof, Inagro, het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) dit jaar een nieuw vierjarig onderzoeksproject starten. Momenteel zijn zij op zoek naar landbouwers die in het verleden reeds last hadden van ritnaalden op één van hun percelen. Men wil namelijk komen tot een monitoringsnetwerk van een 40-tal probleempercelen verspreid over heel Vlaanderen.

Eén van de meest gevreesde bodemplagen zijn ritnaalden omdat ze schade kunnen veroorzaken aan diverse teelten: maïs, witloof, bieten, aardappelen, enz. In het voorjaar tasten de larven van de kniptor het ondergrondse deel van stengels aan, wat kan leiden tot plantuitval. In het najaar vreten ze gangen in knol- of bolgewassen met kwaliteits- en opbrengstverlies tot gevolg.

Curatieve bestrijdingsmogelijkheden voor deze bodembewoners zijn er niet. Schade door ritnaalden kan enkel vermeden worden door middel van preventieve maatregelen of door het vroegtijdig en gericht inzetten van bestrijdingsmiddelen. De toegelaten chemische middelen in de teelt van aardappelen, maïs en witloofwortelen zijn echter beperkt en de effectiviteit van de huidige erkende toepassingen is vaak ontoereikend.

Populaties van ritnaalden bouwen zich op in percelen met een recente voorgeschiedenis van gras(klaver) of graan. De laatste jaren stelt men toenemende problemen vast door ritnaalden, zowel in de gangbare als in de biologische teelt. Het vierjarig onderzoeksproject ‘Sectorbrede geïntegreerde beheersing van ritnaalden’, waarbij vier Vlaamse onderzoekscentra met de financiële steun van het Vlaams overheidsagentschap IWT ritnaalden letterlijk onder de loep nemen, moet uitkomst bieden. De vier onderzoekpartners zijn de Nationale Proeftuin voor Witloof, Inagro, het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).

Het bemonsteren van ritnaalden in de bodem gebeurt met lokvallen van kiemende maïs- en tarwezaden. Naast de larvestadia zullen ook de adulte kevers, kniptorren genaamd, worden bemonsterd met behulp van feromoonvallen. De betrokken praktijkcentra beogen jaarlijks een 40-tal percelen verspreid over heel Vlaanderen te monitoren gedurende het project. De resultaten van deze monitoring vormen de basis om meer te leren over de aanwezigheid van ritnaalden op de percelen, de schadelijke soorten en hun vraatactiviteit aan gewassen gedurende het seizoen. Daarnaast zal ook de uiteindelijke schade op de percelen geëvalueerd worden in relatie tot de vangsten en de omgeving- en perceelsgebonden factoren die daarbij een rol kunnen spelen.

Het uiteindelijk doel van het project is te komen tot een instrument waarmee de landbouwer voor elk specifiek perceel het risico op schade door ritnaalden kan inschatten. Op basis daarvan zal hij aanbevelingen en advies krijgen over de mogelijke beheersmaatregelen. Hiervoor zal tijdens het project ook onderzoek gebeuren naar de effectiviteit van verschillende bestrijdingsmiddelen en -technieken en de impact van preventieve teeltmaatregelen. Voor het onderzoek goed en wel kan starten, gaan de onderzoekscentra op zoek naar probleempercelen die deel kunnen uitmaken van het monitoringsnetwerk. Landbouwers met nare ervaringen met ritnaalden kunnen hun probleempercelen spontaan aanmelden.

Landbouwers die een perceel bewerken dat in het verleden last had van ritnaaldenschade kunnen contact opnemen met één van de onderzoekscentra: Christel Van Ceulebroeck (projectcoördinator), Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Christel.vanceulebroeck@vlaamsbrabant.be of 016/21 37 56
Femke Temmerman, Inagro - afdeling biologische productie femke.temmerman@inagro.be of 051/27 32 53
Kürt Demeulemeester, Inagro - afdeling akkerbouw kurt.demeulemeester@inagro.be of 051/27 32 42
Gert Van De Ven, Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw gert.vandeven@provincieantwerpen.be of 014/85 27 07

 

Beeld: Nationale Proeftuin voor Witloof

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek